Spiegeltjes, kralen en boerenzakdoeken
In Afrika leefde zijn naam voort, in Nederland werd de achttiende-eeuwse ontdekkingsreiziger Jan Schuver vergeten. Een eeuw na zijn dood krijgt Schuver alsnog erkenning dankzij de vondst van dagboeken, brieven en 'mijn eigenhandig geschreven testament'....
Het schrijven zit me in m'n bloed
het avontuur in Afrika roept.
Niets en niemand houdt mij nu nog hier
reizen ga ik doen voor mijn plezier.
Afrika ik kom eraan.
IJ ZOU zijn zucht naar avontuur met de dood moeten bekopen, Juan Maria Schuver, en zijn dagboeken werden pas een dikke honderd jaar na zijn dood ontdekt. Het was een haast klassiek geval van de gevonden schoenendoos op een stoffige zolder, maar door de vondst kreeg een bijna vergeten Nederlandse ontdekkingsreiziger alsnog de aandacht die hij verdient. Het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden heeft een tentoonstelling gewijd aan Schuver, die tussen 1880 en 1883 door Noordoost-Afrika reisde en daarvan verslag deed in brieven en dagboeken.
Zijn geografische en etnologische aantekeningen verschenen voornamelijk in buitenlandse bladen, zodat het Nederland ontging dat er ooit even een Haarlemmermeer in Afrika lag. Schuver dacht het Baro-meer gezien te hebben en doopte het om in Haarlemmermeer, om 'een naam op de wereldkaart terug te brengen, die op de kaart van mijn vaderland voorkwam totdat de vlijt en volharding mijner landgenoten hem deed verdwijnen'. Puur voor de kick dus eigenlijk. Maar helaas, de watervlakte bleek een periodieke overstroming van een rivier, en meer dan verwarring bracht de ontdekking niet teweeg.
Gevoel voor humor kan Schuver niet worden ontzegd. Toen hij onder de inheemse bevolking spiegeltjes, kraaltjes, scheermesjes en rode zakdoeken uitdeelde, constateerde hij: 'De rode boerenzakdoek heeft in deze gebieden hetzelfde effect op een neger als op een Spaanse stier.' Maar met mooie dagboeken maak je nog geen mooie tentoonstelling en daarom heeft het museum in Leiden met panelen, handschriften, Afrikaanse voorwerpen en audiovisuele middelen een ontdekkingstocht uitgestippeld aan de hand van Schuvers leven: Op ontdekkingsreis door Afrika, Uit het dagboek van Juan Maria Schuver (1852-1883).
Voor kinderen is vooral het Afrikaanse aspect interessant, omdat ze door middel van knopjes licht kunnen werpen op Afrikaanse tafereeltjes of een spannend verhaal tot leven kunnen roepen, dat wordt geïllustreerd met een projectie op een tafel. Een stem op een bandje vertelt bijvoorbeeld hoe een van Schuvers honden werd opgegeten door een krokodil waardoor Schuvers eigen leven werd gered; zo zijn er nog enkele avonturen te beluisteren.
De tocht begint in Amsterdam, waar Schuver werd geboren als zoon van een handelaar in koffie en thee. In zijn jonge jaren maakt hij met zijn vader een Grand Tour door Europa waardoor hij de smaak van het reizen te pakken kreeg. Hij deed later onder meer verslag van de toenmalige Spaanse burgeroorlog en de Russisch-Turkse oorlog.
Het rijkeluiszoontje erfde op zijn 27ste een fortuin en besloot op reis te gaan naar Afrika. Het salonleven van die dagen en Schuvers hang naar het avontuur krijgen gestalte door een rijk gedekte tafel met een kroonluchter erboven, en, tussen de borden en het bestek, een opgezette leeuwin en een wereldbol. Onder de tafel is een soort grote kijkdoos ingericht waar allerlei Afrikaanse tafereeltjes met knopjes kunnen worden belicht.
Dan gaat de reis naar het continent van leeuwen en luipaarden, van woeste krijgers en onontdekte gebieden. Onder Schuvers illustere voorgangers en (bijna)tijdgenoten waren onder meer Burton, Speke, Livingstone, Stanley en de Nederlandse Alexandrine Tinne, die zijdelings aandacht krijgen in Leiden. De bagage in die dagen omvatte meer dan wat handzame koffertjes, zoals is te zien in opengewerkte reiskisten: geweren, bestek en een complete apotheek in glazen flesjes behoorden tot de standaarduitrusting.
Vanuit Cairo reisde Schuver begin 1881 naar Soedan en vandaar naar het zuiden, met treinen, boten, kamelen of te voet. Hij verliet het indertijd 'bekende' terrein, dat onder Turks-Egyptische heerschappij stond, en betrad het land van de Oromo's, in het huidige Ethiopië. Daar was hij enige tijd te gast bij de grimmige koning Bula. Een lijfwacht van vijfhonderd mannen met speren omringde de koning bij de eerste ontmoeting. Bula zweeg. Na een paar minuten nam Schuver het initiatief, stapte op de koning af, zei even simpel als joviaal: 'Hallo' en stelde zich voor als de ambassadeur van Frankenstein.
Wat stuurt een jonge, negentiende-eeuwse Afrikareiziger zoal naar huis uit Afrika? Schuver maakte kaarten en woordenlijsten en verzamelde etnografische voorwerpen van verschillende volkeren zoals muziekinstrumenten, wapens en gebruiksvoorwerpen die natuurlijk te zien zijn, soms voorzien van een aardige noot van de collectioneur. Bij een soort losse staart die hij aantrof bij het Komavolk, noteerde hij: 'Aanvankelijk begreep ik niet wat de betekenis van deze traditie was. Tot ik een keer 's ochtends vroeg een vrouw betrapte die bij haar buitendeur luidkeels stond te wenen om de dag te herdenken - of te vieren, wie zal het zeggen - dat haar overleden man begraven was. Ze hield de staart in haar hand, pakte deze bij de lus vast en sloeg zichzelf ermee op haar rug, zij het bepaald niet hardhandig leek me.'
Voor jonge bezoekers is er een mooi geïllustreerd boekje met uitleg en vragen aan de hand waarvan ze door de tentoonstelling worden geleid. De met natuurgeluiden aangeklede 'gevarenzone' bijvoorbeeld geeft uitleg over tseetseevliegen en andere gevaarlijke dieren die Schuver onderweg tegenkwam.
Maar er waren meer gevaren. De brief van 31 mei 1880 die in één van de vitrines te zien is, was geen overbodigheid: 'Dit is mijn eigenhandig geschreven testament.' Tijdens een expeditie naar de Dinka had iemand Schuvers geweer afgepakt. Een spottende menigte kwam op hem af en hij werd met een speer in zijn rug gestoken, zoals zijn ontsnapte bediende wist te verklaren. Het nieuws van zijn dood bereikte Europa pas in 1884 en zelfs toen waren er nog allerlei geruchten dat hij ergens gevangen werd gehouden.
Kreeg Schuver in Nederland pas recentelijk erkenning door de vondst van zijn dagboeken, bij de Oromo bleef hij voortleven, zoals een zekere majoor Gwynn twintig jaar na de dood van de ontdekkingsreiziger bevestigde: 'Zijn honden hadden zo'n enorme indruk gemaakt dat hij nog steeds voortleefde als de vader der honden.'
Op ontdekkingsreis in Afrika, uit het dagboek van Jan Schuver (1852-1883), t/m 13 juli in het Rijksmuseum voor Volkenkunde, Steenstraat 1, Leiden, 071-516.88.00. Open: di-vr 10-17, zat-zon 12-17 uur.