SPIEGEL VAN RUSLAND
Eens was het Bolsjoj-theater in Moskou de trots van de natie. Nu lopen er katten in de coulissen, vallen de muzen bijna van het plafond, en verzanden de renovatieplannen in bureaucratisch gekonkel....
Het immense toneel van het Bolsjoj baadt in een blauw licht. Het orkest speelt Tsjaikovski's Zwanenmeer. De dansers zijn bezig aan de laatste scène. Prins Siegfried heeft zich gerealiseerd dat hij een speelbal is geworden in de handen van het lot, en stormt naar de terugwijkende witte zwaan. Maar de zwaan sterft zoals altijd: groots en met energieke gebaren.
Het publiek, dat de hele avond heeft geapplaudisseerd voor de atletische sprongen van de dansers alsof het turners zijn, is tevreden. Ballet in het Bolsjoj is spektakel. Het publiek, dat zijn nieuw rijke Russen die sjampanskoje drinken en sandwiches met rode kaviaar eten in de pauze en kwetteren in hun mobieltjes, Japanse toeristen met flits-camera's en Amerikaanse zakenlieden. Ze hebben een houten kont van de met pluche overtrokken stoeltjes, maar het Bolsjoj is een ervaring, een verplichte stop bij een weekend Moskou, een theater waar je komt om te kijken en te worden bekeken.
Toen de communisten in augustus 1991 de tanks de straten van Moskou opstuurden en de Russen hun tv aanzetten om te horen wat er aan de hand was, zagen ze Het Zwanenmeer. Het ballet en de opera van het Bolsjoj waren het vlaggenschip van de Sovjet-cultuur. 'De Amerikanen hebben de Playboy, wij het Bolsjoj.'
De coup mislukte, en het Bolsjoj was net als de rest van Rusland gedwongen tot verandering. In plaats van dat het theater veranderde, verkalkte het. Het Bolsjoj is een bolwerk van de traditie en conservatisme en het is niet in staat de traditie te verzoenen met de eisen van de nieuwe tijd.
Tot voor kort was de directeur van het Bolsjoj een halfgod, een dictator die over het lot van dansers, zangers en musici besliste. Aleksandr Vedernikov heeft geen enkele pretentie. Hij is jong en laconiek. Toen hij vorig jaar werd aangesteld als muzikaal directeur maakte hij zich geen illusies. Hij wist heel goed wat hij zou aantreffen. 'Het Bolsjoj is altijd een spiegel van Rusland geweest. Tien jaar geleden was er een korte periode waarin veranderingen hadden kunnen worden doorgevoerd. Er gebeurde niets. Geld was niet het grootste probleem, maar de mentaliteit. Ze probeerden op oude voet door te gaan. Het Bolsjoj deed alsof er niets aan de hand was. Nu moeten we opnieuw beginnen, bijna van nul af.'
Voor Vedernikov is er ook leven buiten het Bolsjoj. Dat hij de baan van muzikaal directeur op zich heeft genomen - het is uit verplichting aan zijn vader, die er 35 jaar als bas heeft gezongen, en aan het theater zelf. Als ze hem niet willen, dan niet. Toen het Noord-Nederlands Orkest hem een vaste baan aanbood, heeft hij niet meteen nee gezegd. 'Het Bolsjoj is erg gekoppeld aan de politiek. Nu hebben we de steun van het ministerie van Cultuur, maar als de regering verandert en er een nieuwe minister komt. . . Misschien heb ik dat aanbod nog nodig.'
Nergens in Europa nemen opera en ballet zo'n voorname plaats in als in Rusland. Daar nemen staatshoofd en de gouverneurs hun gasten mee naartoe, daar komt de elite bij elkaar, en daar worden officiële feestdagen gevierd en onderscheidingen uitgereikt. Elke Russische stad die iets voorstelt, heeft een opera. Het Bolsjoj is en blijft een icoon van de Russische cultuur, en de minister houdt altijd een oogje in het zeil. Het is ondenkbaar dat het theater ooit zal moeten sluiten, hoe belabberd de financiën er ook voor staan, maar het betekent ook dat veranderingen tergend traag gaan.
'Angst voor de autoriteiten is de voornaamste reden dat veranderingen in het Bolsjoj zijn uitgebleven', zegt Aleksej Parin. De vertaler, librettoschrijver en operacriticus was in de jaren tachtig een van de eersten die openlijk durfde te zeggen dat de keizer geen kleren meer droeg. 'De scheppende energie was verdwenen. Van een kunsttempel was het Bolsjoj een succesvolle showbusiness geworden.'
Dat er iets moest gebeuren om het Bolsjoj te redden was uiteindelijk zelfs het ministerie duidelijk. Joeri Grigorovitsj, de choreograaf die het Bolsjoj vanaf 1964 met ijzeren hand had geleid, werd in 1995 aan de kant gezet. Zijn opvolger Gennadi Rozjdestvenski, ook een veteraan van het Bolsjoj, vertrok kwaad toen zijn eerste operaproductie door de critici werd weggehoond ('schorre stemmen').
Op het programma van het Bolsjoj stonden balletschlagers als Het Zwanenmeer en Giselle, en klassieke Russische opera's als Boris Goedenov en Jevgeni Onegin. De dansers en zangers moeten zo vaak optreden in het buitenland dat repetities in Moskou erbij in schieten, en dat is te merken. Het is geen uitzondering dat ze aankondigen dat ze overmorgen een gastoptreden hebben in Melbourne of Tokio en plotseling zijn verdwenen. In het buitenland trekken optredens onder de noemer 'de Sterren Van Het Bolsjoj' nog steeds veel publiek. Schimmige productiemaatschappijtjes gooiden de goede naam van het theater te grabbel - het Bolsjoj in Las Vegas! - zonder dat Moskou daar iets tegen deed.
Ondertussen verslonsde het theater. Zelfs in de met rood pluche en verguldsel aangeklede grote zaal is met een toneelkijker te zien dat de muzen op het plafond beginnen af te bladderen. Achter de coulissen is pas goed zichtbaar dat er sinds de opening van het theater 135 jaar geleden niets wezenlijk is vernieuwd. Een vervaarlijk rammelende liftkooi brengt de zangers en dansers naar hun kleedkamers. De later aangelegde elektriciteitskabels kronkelen als slangen door de gangen. Onder het podium ruikt het doordringend naar de katten die de kabels en de decorstukken tegen de knagende muizen moeten beschermen.
Er wordt al tien jaren gepraat over een renovatie, maar de theaterdirectie ligt overhoop met de monumentencommissie van de gemeente Moskou over de plannen. 'Iemand heeft die commissie in zijn zak gestoken', zucht persvoorlichter Jekaterina Novikova. Ze laat de pilaren achter het podium zien: volgens de monumentencommissie mogen die onder geen voorwaarde van hun plaats, maar dat ziet zij als een voorwendsel. Met de renovatie is 300 miljoen dollar gemoeid, en verschillende bedrijven hebben op sleutelposten in de bureaucratie mensen aangeworven om de opdracht binnen te slepen. De Bolsjoj-directie ziet de intriges machteloos aan. Alleen de minister van Cultuur kan de knoop doorhakken, zij niet.
Het verval is des te schrijnender omdat de grote rivaal van het Bolsjoj het ene succes na het andere viert. Het Mariinski-theater in St.-Petersburg (dat buiten Rusland nog steeds optreedt onder de oude Sovjet-naam: het Kirov) was tien jaar geleden een provinciaal theater dat niet aan de allure van het Bolsjoj kon tippen. De voorstellingen waren museumstukken: getrouwe, maar slaapverwekkende kopieën van Tsjaikovski's Notenkraker of Glinka's Een leven voor de tsaar.
Het Bolsjoj en het Mariinski hadden veel gemeen: solisten van topklasse, een groot gezelschap dansers en zingers, imponerende theaters die hard aan renovatie toe waren. In de tien jaar sinds de val van het communisme is het Bolsjoj afgegleden terwijl het Mariinski wereldfaam verwierf.
Het verschil zat hem in de man die in 1988, toen de greep van de cultuurbureaucratie door perestrojka losser begon te worden, tot muzikaal leider werd gekozen. Valeri Gergjev, toen pas 34, haalde werken te voorschijn die onder het ideologische puin van de Sovjet-cultuur waren begraven. Hij voerde de originele versie van Sjostakovitsj' Lady Macbeth van Mtsensk op en bracht de oorspronkelijke versie van Moessorgski's Chovantsjina weer op toneel. Hij schudde het Mariinski wakker; iets van zijn gedrevenheid, elan en maniakale energie sloeg over op het theater.
'Het was een wonder', herinnert de Petersburgse operacritica Marina Kornakova zich. 'Ineens waren er voorstellingen waar we niet van hadden durven dromen. Goedenov in de enscenering van Andrej Tarkovski! Het was een geweldige sprong vooruit.' Gergjev liet buitenlanders Russische opera's regisseren. De typisch Russische heroïek in de stemmen van de zangers van het Mariinski maakten plaats voor lyriek.
Het Mariinski laat de traditie van St.-Petersburg als 'venster op het Westen' herleven. Gergjev verleidde met zijn groeiende reputatie nieuwe sponsors, promootte zijn zangers en dansers in het buitenland, en haalde sterren als Placido Domingo naar St.-Petersburg. De paar keer per jaar dat Gergjev acte de présence geeft in de Russische hoofdstad schieten de prijzen bij de louche kaartjesventers op de trappen van het Bolsjoj omhoog.
Maar Gergjev is behalve een topdirigent ook een controlfreak die over alles zelf wil beslissen: van de nieuwe voorstellingen tot de kleur verf van de gevel. Hij heeft een vaste band met de New York Metropolitan Opera en het Rotterdams Philharmonisch Orkest, en door zijn vele gastoptredens is hij vaak weken achter elkaar afwezig. 'Ik kom twee uur voor een voorstelling aanvliegen, ik heb veertig uur achter elkaar niet geslapen, en natuurlijk kan ik niet repeteren', zei hij met roodomrande ogen tegen de Russische tv-zender NTV in maart.
Maar áls hij in St.-Petersburg is, repeteert hij uren achter elkaar met het orkest, en ontvangt hij tot drie, vier uur 's nachts mensen in zijn kantoor. Vorig seizoen gingen er onder leiding van Gergjev in het Mariinski dertien voorstellingen in première, dit seizoen zes: twee balletten en vier opera's.
De critici verwijten hem dat hij te veel hooi op zijn vork neemt, ook al is hij zonder slaap en repetities nog beter dan andere Russische dirigenten. Zijn assistenten, die het theater leiden als hij er weer niet is, hebben zich zijn dictatoriale stijl aangemeten, maar missen het charisma van de maestro.
In het Bolsjoj zijn bescheiden mensen de baas. Directeur Anatoli Iskanov, dirigent Aleksandr Vedernikov en balletmeester Boris Akimov zijn bezig het het theater langzaam te veranderen. Toen ze een jaar geleden begonnen, bleek er voor het huidige seizoen helemaal niets geregeld. Dus grepen ze terug op beproefde voorstellingen en huurden ze twee voorstellingen bij het Italiaanse La Scala. Maar de directie wil uiteindelijk terug naar de moderne wereld - zo heeft ze laten merken met de opvoering van Schoppendame (waarvoor de Fransman Roland Petit op verzoek een choreografie maakte), en met Chilea's opera Adrienne Le Couvrieur.
Ondertussen haalt de directie de bezem door de tent. Het Bolsjoj is een anachronisme: het is niet alleen een theater met meer dan zevenhonderd zangers, dansers en orkestmusici in vaste dienst, het heeft ook een ziekenhuis, een crèche en een vakantiehuis. De artiesten hadden de status van ambtenaren. Het was zo goed als onmogelijk iemand te ontslaan, zodat ze er jarenlang de kantjes zo'n beetje van konden aflopen. De arbeidswet die vorig jaar in Rusland werd aangenomen maakt het mogelijk het personeelsbestand van het Bolsjoj te 'optimaliseren', zoals Vedernikov dat met een glimlachje noemt.
Naast het Bolsjoj wordt een tweede zaal gebouwd. Die mist de grandeur van het oude theater. De kantoorplafonnetjes, de glimmend marmeren vloeren en de vergulde trapleuningen geven het de platvloerse weelde van de nieuwe bankgebouwen die overal in Moskou uit de grond zijn geschoten. De glanzend witte vleugel in het atrium zou van pas kunnen komen bij matinees of recitals als de enorme galm er niet was.
Maar dankzij de nieuwe zaal, met negenhonderd plaatsen, kan het Bolsjoj blijven draaien als ooit de renovatie begint. Want wat als het theater dicht zou gaan voor de renovatie en het geld is plotseling opt Dan zou gebeuren wat vaker gebeurt in Rusland: de sluiting kan jaren gaan duren, de sterren vertrekken, en het balletgezelschap en de opera vallen uit elkaar.
De directie kan zich geen grote missers veroorloven. Ontevreden artiesten fluisteren dat Vedernikov een muzikaal lichtgewicht is met gebrek aan talent. Critici laken het gebrek aan hemelbestormende ideeën en schrijven ironisch over 'het nieuwe leven van het Bolsjoj'. 'Gelijkmatig, plichtsgetrouw en technisch perfect. Het leven van een middelmatig Europees provinciaal theater.'
Vedernikov kan alleen maar hopen dat hij genoeg tijd krijgt om aan zijn reputatie en die van het Bolsjoj te bouwen. Hij is ervan overtuigd dat de tradities van het Bolsjoj sterker zijn dan de problemen van de overgangstijd. 'Wat we nu nodig hebben, zijn de eerste successen. Dan kan de modernisering niet zo makkelijk door vijanden onderuit worden gehaald.'