Spanje gaat vol treurnis stemmen

In de Madrileense straat Ferraz houden ze van donkerharige vrouwen, Spaanse films en cosmeticaproducten. Nog geen drie kilometer verderop, in de Génovastraat, genieten blondjes, stierenvechten en de siësta juist de voorkeur....

Van onze verslaggever Iñaki Oñorbe Genovesi

Maar geen bewoner van de straten Ferraz en Génova die het dezer dagen over de liefhebberijen van het leven heeft. Alle gesprekken gaan over de Spaanse verkiezingen van morgen. Op straat, bij de bushalte, in het café. Alle ogen en oren zijn gericht op de politieke hoofdrolspelers in het betonnen gebouw aan Ferraz 69 en het glazen pand aan Génova 13.

Vanuit Ferraz waarschuwen premier José Luis Rodriguez Zapatero en zijn socialistische PSOE voor het gevaar van een terugkeer van ‘rechts’ aan de macht. Een terugkeer naar een ‘donker verleden’. Toen de conservatieven Spanje de Irak-oorlog in sleurden en logen over wie de daders waren van de bloedige treinaanslagen van 11 maart 2004 in Madrid.

Maar ook ageren ze tegen de conservatieve partij die de afgelopen vier jaar alle belangrijke aangenomen wetten aanvocht voor het Constitutionele Hof. Die ‘doem en catastrofe’ heeft gepredikt bij elk regeringsbesluit of voorstel van Zapatero. En alleen maar uit was op het opvoeren van de crispación, de politieke confrontatie.

In de Génovastraat hekelen oppositieleider Mariano Rajoy en zijn Partido Popular op hun beurt ‘de wanorde en morele chaos’ van de afgelopen vier jaar. De mislukte onderhandelingen met de Baskische afscheidingsbeweging ETA, de verstoorde relaties met de rooms-katholieke kerk, het homohuwelijk, de ongecontroleerde stroom Latijns Amerikaanse en Afrikaanse migranten, de verruiming van de financiële macht van de Catalanen en Basken.

Maar bovenal heeft de Partido Popular stevige kritiek op de stagnerende economie. De inflatie is toegenomen, de werkloosheid stijgt razendsnel. De bouwsector, onroerendgoedmarkt en toerisme-industrie, die Spanje zo lang vreugden hebben bezorgd, zitten plots in een dip, waar ze volgens economen de komende jaren moeilijk uit zullen komen.

Wie moeten de bewoners van Ferraz en Génova geloven? Wie moet hen de komende vier jaar leiden? Ze hebben de twee televisiedebatten gevolgd die Zapatero en Rajoy met elkaar uitvochten. Ze hebben de opiniepeilingen gelezen die Zapatero een voorsprong van 3,4 procent op Rajoy geven. Maar ja, hoe vaak hebben de opiniepeilers sinds in 1977 de democratische verkiezingen terugkeerden in Spanje zich niet vergist?

Dus luisteren de bewoners van Ferraz en Génova naar de over elkaar buitelende verkiezingsbeloftes: integratiecontracten voor migranten, verlaging van de belastingen, gratis tandartsen, 500 miljoen nieuwe bomen, Catalaanse lessen in Madrid. Beloftes zeggen ze ‘die de wind mee zal voeren; maar ‘mooi in de oren klinken’.

Veel vragen ze niet. Zowel in Ferraz als Génova klinken dezelfde simpele wensen: veiligheid op straat, betaalbare huizenprijzen, eindelijk een stijging van de salarissen waardoor ze de almaar duurder wordende dagelijkse boodschappen kunnen betalen.

Vrijwel dezelfde verlangens klinken door op Puerta del Sol, het centrale plein van Madrid. Maar op het nulpunt van Spanje, waar alle Spaanse wegen officieel beginnen, woedt vooral de politieke strijd tussen de aanhangers van de hoofdrolspelers van Ferraz en Génova: premier Zapatero en Rajoy.

Zozeer dat een groepje Colombiaanse straatmuzikanten werkeloos tegen een muur aanleunen. Spelen heeft geen enkele zin. Ze komen met hun gitaren en zang niet boven de versterkte toespraak van een twintiger van de jeugdbeweging van Partido Popular (Nuevas Generaciones) die voor een menigte van tientallen toehoorders vanaf een podiumpje onophoudelijk uithaalt naar de socialisten.

‘De Spaanse werkloosheid is met bijna 9 procent gestegen. De huizenprijzen met ruim 3 procent gedaald. De inflatie bedraagt 4 procent. Maar in Spanje is niks aan de hand zeggen de socialisten. Met Spanje gaat het goed, zegt de premier. Meneer Zapatero, u leeft in een imaginaire wereld!’

De jongen krijgt luid applaus. Maar herhaaldelijk klinken ook boegeroep en scheldpartijen. ‘Leugenaar’, roept de zeventigjarige Oscar Martin zonder zijn woede in te willen houden. ‘Leugenaar’, herhaalt hij nu nog harder zijn verwensing. ‘Waarom verkondig je die stomme onzin?’

Volgens Martin bevindt Spanje zich helemaal niet in een economische crisis. Wel in een moeilijke periode. ‘Natuurlijk, ook ik heb af en toe moeite te geloven dat Spanje tot de tien rijkste landen van de wereld behoort. Zeker als ik met mijn pensioentje weer nauwelijks het einde van de maand kan halen. Maar Zapatero heeft de afgelopen jaren 70 miljard euro gespaard. Miljoenen nieuwe banen beloofd. De Partido Popular probeert ons alleen maar bang te maken voor de toekomst.’

Hier denkt Miguel Angel Rodriguez heel anders over. De vijftiger blijft heftig knikken bij elke nieuwe beschuldiging van de jongen op het podiumpje. ‘Hij heeft alle gelijk van de wereld! Zapatero verkoopt ons rook! Laat hem de waarheid vertellen. Dat de ETA-terroristen nog steeds een bedreiging vormen. Dat de Afrikanen eraan komen. Dat de werkloosheid stijgt en Spanjaarden geen fatsoenlijk huis of auto meer kunnen kopen.’

Naast hem knikt zijn vrouw driftig mee. ‘En vergeet het onderwijs niet hé. Of de nationale aspiraties.’ Rodriguez: Dat is een goeie. Wat nou nationale sentimenten in de autonome regio’s? Spanje is één! Natuurlijk hebben Basken, Catalanen en Galiciërs rechten, maar binnen de Spaanse grondwet. Ik kom zelf uit Gijón in Asturias. Maar ben ik anders dan de Madrilenen om mij heen? We zijn allemaal Spanjaarden. Españoles!’

Intussen schudt José Luis Santamaria (35) het hoofd. ‘Is dit nou de Spaanse politiek? Socialisten en conservatieven die ons problemen voorschotelen die niet bestaan?

Hij verwijt Zapatero en Rajoy gebrek aan visie en richting. ‘Maar ja, een van hen wordt de nieuwe Spaanse premier. En dat maakt deze verkiezingen best treurig.’

Ruim driekwart van de Spaanse kiezers stemt zondag op de socialistische PSOE van premier Zapatero of op de conservatieve Partido Popular van oppositieleider Rajoy. De rest maakt zijn keuze uit de overige negentig partijen en kieslijsten die een gooi doen naar een van de 350 zetels in het Spaanse parlement, het Congreso de los Diputados.

De bekendste zijn de linkse federatie Izquierda Unida en de (gematigde) nationalisten uit Catalonië (CiU en ERC), Baskenland (EA-PNV), Galicië (BNG) en de Canarische Eilanden (CC). Daarnaast is er een baaierd aan ultrarechtse en ultralinkse groepen die in hun programma pleiten voor ‘eenheid van de Spaanse natie’ en ‘eerbied voor het Spaanse ras’ dan wel ‘afschaffing van de Spaanse monarchie’ en ‘oprichting van een Federatie van Spaanse Staten’.

Andere partijen laten zich meer inspireren door thema’s of sociale doelen – vaak utopisch – die de Spanjaarden een beter leven moet bezorgen. Zo stelt de Partij voor een Rechtvaardiger Wereld tien alternatieven voor om de aarde een veiligere en vreedzame plek te maken. En biedt Internationale Solidariteit en Zelfmanagement actiepunten aan die een einde moeten maken aan hongersnoden, werkloosheid en kinderslavernij.

Minder pretentieus zijn de Partij tegen Stierenvechten en Dierenmishandeling, de Partij van Niet-rokers, het Alternatief Motor en Sport (meer sportcentra, minder radarcontroles op de wegen) en de Cannabis Vertegenwoordiging Navarra (legalisering van marihuana alsook regularisering van de teelt ervan omdat deze ‘de economie aanzienlijk kan verbeteren’).

Opvallender misschien zijn de partijen Alternativa en Blanco en Ciudadanos en Blanco die teleurgestelde kiezers die blanco stemmen een geluid willen geven, door hun gewonnen zetels symbolisch onbezet te laten.

Maken ze een kans? Vier jaar geleden kwam Ciudadanos en Blanco net te kort voor één zetel. Volgens waarnemers is sinds 2004 de onvrede over de Spaanse politiek alleen maar toegenomen. Als bewijs wijzen ze op de gemeenteraadsverkiezingen vorig jaar. Toen brachten liefst 427.067 kiezers een blanco stem uit.

Verkiezingscampagne stilgelegd na aanslag

De politieke partijen in Spanje hebben vrijdag hun campagne voor de verkiezingen van zondag beëindigd na een aanslag op een voormalig socialistisch raadslid in Baskenland. De socialistische regering in Madrid gaf de Baskische afscheidingsbeweging ETA de schuld van de moord. De verantwoordelijkheid voor de aanslag was tot vrijdagavond niet opgeëist.

De 42-jarige Isaías Carrasco werd doodgeschoten in Mondragón-Arrasate in de Baskische provincie Guipúzcoa. Carrasco werd van achteren door drie kogels in hoofd en nek getroffen toen hij met zijn echtgenote en dochter zijn huis verliet.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden