Soppen met chloor
De meeste mensen willen graag goed zijn voor het milieu. Maar vaak blijft het bij mooie voornemens. Vele huishoudens hebben chloor in de ban gedaan....
VOLKOMEN onnodig heeft de milieubeweging traditionele poetsers de laatste twintig jaar een schuldgevoel aangepraat. Over één ding zijn alle groene informatieboekjes en milieu-advieslijstjes het namelijk uitbundig eens: chloor is goor.
In een schoon huishouden past geen chloor. Ook andere zware, desinfecterende schoonmaakmiddelen zijn eigenlijk uit den boze. Over dat unanieme advies zijn hooglopende ruzies ontstaan tussen milieuvriendelijke mevrouwen en hun werksters. Die laatsten lieten zich hun bijtende, fris ruikende bleekwater niet zomaar afnemen.
Uiteindelijk hebben ze die strijd gewonnen, maar tussen 1990 en 1994 daalde de omzet van bleekmiddelen drastisch, van dertig miljoen naar twintig miljoen kilo per jaar. Sindsdien stijgt de verkoop weer, naar bijna 26 miljoen kilo in 1999. Dat mag bijna een wonder heten, want de antichloorlobby is ijzersterk.
De gids Milieubesparend Huishouden van de stichting Natuur en Milieu plaatste het middel al in 1983 op de zwarte lijst. 'Het heeft een vernietigende werking op bacteriën die in het afvalwater hun nuttige werk doen', staat er. 'Niet gebruiken dus.' De Groene Consumentengids van de Consumentenbond concludeerde tien jaar later hetzelfde: 'Het slechtste is zonder twijfel chloor, onder meer door het doden van bacteriën die bij de biologische afbraak in de waterzuivering juist erg nuttig zijn.'
Ook hoogleraar milieukunde prof. dr. Lucas Reijnders voerde jarenlang strijd tegen het bleekwater. Dat spul werkt niet eens, schrijft hij in het boekje Schone schijn over schoonmaakmiddelen. 'Het gangbare gebruik van chloor in het huishouden heeft iets van magie. Men kan het geld beter uitgeven aan een goocheldoos.' Chloor is het meest overschatte schoonmaakmiddel dat er bestaat, vindt hij. Je hebt het pas nodig als er tyfus heerst. In alle andere gevallen volstaat een simpele lik of scheut groene zeep.
Volgens deze theorie zouden de grootste tegenstanders van chloor te vinden moeten zijn bij degenen die met het gebruikte chloor blijven zitten: de afvalwaterzuiveraars en de drinkwaterproducenten. Zij moeten rioolwater zuiveren en er daarna drinkbaar water van maken - over magie gesproken. Maar juist zij maken zich er nauwelijks druk om.
Bij de bereiding van drinkwater spelen chloorresten volgens het onderzoek- en adviesinstituut KIWA een ondergeschikte rol. Het huishoudelijk deel dat in het oppervlaktewater terechtkomt, is te verwaarlozen. De drinkwaterbedrijven hebben jarenlang zelf chloor gebruikt als zuiveringsstof en in veel landen gebeurt dat nog steeds. Ook in Nederland is het volgens sommige epidemiologen eigenlijk wenselijk, om de gevreesde legionellabesmetting te voorkomen.
Het RIZA, het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling, reageert eveneens laconiek. De 'vernietigende werking' van chloor op het bacterieleven in de zuiveringsinstallatie bestaat vooral op papier. In de praktijk legt het scheutje chloor in de wc het grotendeels af tegen de overvloed aan organisch materiaal dat daar passeert.
Wat er overblijft kan nieuwe, mogelijk schadelijke chloorverbindingen vormen. Maar in het gezuiverde afvalwater zijn die gevreesde verbindingen nauwelijks of niet terug te vinden. En van dat beetje is de huishoudelijke component al helemaal een onzichtbare fractie. 'Men is in het verleden een beetje principieel geweest over chloor', vindt de woordvoerder van het RIZA.
Wél problematisch in het afvalwater zijn zware metalen, bestrijdingsmiddelen en organische oplosmiddelen als wasbenzine en terpentine. De waterzuiveraars zijn pas echt geholpen met consumenten die hun terpentine en nagellak-remover buiten de gootsteen houden.
Is het heftige antichlooradvies van de milieubeweging overdreven? Het lijkt er veel op. Waterexperts van de Europese Unie werden het daar vijf jaar geleden al over eens, en herhaalden hun conclusie in 1998 in een formeel EU-advies. Het effect van huishoudelijke chloorhoudende middelen op het milieu is noch negatief noch positief, stelden ze vast in het kader van de zogeheten OSLO-conventie. Chloor hoeft niet te worden afgeraden.
Soms heeft het gebruik ervan zelfs zin. 'Zoals in de situatie van een hond met diarree en een kruipend kind in huis', verduidelijkt de woordvoerder van het ministerie van VROM. Het Europese advies geldt ook in Nederland, erkent hij. Maar als we daar niet om hadden gevraagd, waren we er niet achter gekomen. Het ministerie voelt zich niet geroepen om achterhaalde adviezen van de milieubeweging actief te bestrijden.
De centrale instantie voor milieuadvies, Milieu Centraal in Utrecht, sluit zich daarbij aan: 'Uit milieu-oogpunt valt niet hard te maken dat chloor niet mag. Het veroorzaakt geen problemen in het afvalwater.'
Maar los van de incidentele tyfusepidemie en honden met diarree is het gebruik van chloor volgens gedegen poets- en soponderzoek inderdaad vaak overbodig. De Consumentenbond vergeleek in 1998 chloorhoudende allesreinigers met alternatieven zonder dat middel.
Na het schoonmaken van het aanrecht werden er bacteriën geteld. Alleen direct na het reinigen met het chloormiddel zaten op het testaanrecht iets minder bacteriën. Dat effect verdween na korte tijd. Zelfs na afsoppen met vuil afwaswater, wat de gemiddelde Nederlandse manier schijnt te zijn om het aanrecht schoon te maken, wordt een redelijk schoon werkblad achtergelaten. Het zijn hier de huishoudelijke gewoonten die goor zijn - niet het chloor.