postuumdick wortel (1946-2022)
Socialist, taalkundig speurder en bevlogen vertaler die Leidse kinderen in hun eigen dialect Nijntje liet lezen
Dick Wortel stond bekend als een man met een grote liefde voor taal én voor de medemens. Dat kwam samen in zijn inzet voor de Partij Sleutelstad, waarvoor hij de leus bedacht: ‘Lèis ach, Lèijenarîh aan de mach!’
Dat het leven eindigde in Wassenaar, mocht een ironische speling van het lot heten. Hij, een socialist, die zijn laatste adem uitblaast in een ‘bolwerk van het grootkapitaal’. Dick Wortel deed het op 12 augustus in het Wassenaarse hospice waar hij was opgenomen met slokdarmkanker.
‘Een bezige bij’, noemt oud-collega Rob Tempelaars hem en somt vervolgens in een tijdschrift over neerlandistiek al zijn bezigheden in het Nederlandse taalgebied op. Ruim veertig jaar werkte Wortel voor wat tegenwoordig het Instituut voor de Nederlandse Taal heet.
De Volkskrant portretteert bekende en minder bekende Nederlanders die onlangs zijn overleden. Suggesties: postuum@volkskrant.nl
In die periode was hij als taalkundig assistent betrokken bij het maken van het Woordenboek der Nederlandsche Taal, een historisch woordenboek dat zijn gelijke in de wereld niet kent. Vijf generaties taalkundigen hebben werk gehad aan het WNT.
Het werk van de assistenten bestond uit bronnenonderzoek en een zoektocht naar passende citaten. Daarna ging een redacteur ermee aan de slag; voor dat laatste had Wortel niet de vereiste papieren. ‘Maar hij was meer belezen dan de gemiddelde neerlandicus en een groot woordkenner’, zegt vriend Maarten Kersten.
Leids dialect
Ondergewaardeerd heeft Dick Wortel zich volgens Kersten nooit gevoeld. Het taalgebied is dan ook dusdanig uitgestrekt dat Wortel zich elders kon manifesteren. Dat deed hij onder meer als kenner van het Leidse dialect. De in Alkmaar geboren Wortel had na zijn verhuizing naar Leiden een grote liefde opgevat voor de plaatselijke variant van het Nederlands.
Als import-Leidenaar waagde hij zich er zelf niet aan, maar Dick Wortel deed wel historisch onderzoek naar het Leids. Ook vertaalde hij Opa en Oma Pluis, een boekje uit de kinderreeks Nijntje. Op papier ziet dat ziet er zo uit: ‘Want steppîh dâ ken Nijntje wel, omdâ se ut vaker doe.’
‘Dick Wortel had niet alleen een grote liefde voor taal, maar ook voor de medemens.’ Met die woorden neemt de lokale Partij Sleutelstad op haar site afscheid van haar gewezen voorzitter. Iedereen die Wortel gekend heeft, roemt zijn groot gevoel voor rechtvaardigheid.
Jarenlang was hij secretaris van de lokale afdeling van de FNV, en ook huurbescherming lag hem na aan het hart. In zijn eigen flat was Wortel lid van de huurderscommissie. Zodra er een appartement vrijkwam, schoot de huur omhoog, bijvoorbeeld omdat er een nieuw keukenblok geplaatst werd. In dergelijke gevallen had het grootkapitaal een kwaaie aan Dick Wortel.
Een rechtvaardiger wereld
Maarten Kersten haalde hem destijds bij Partij Sleutelstad, die met drie zetels in de Leidse raad vertegenwoordigd is. Ze deelden hun liefde voor het woord en hun streven naar een rechtvaardiger wereld.
Dick Wortel was er de man niet naar om de stem van ‘de gewone Leidenaar’ vanaf het spreekgestoelte te vertolken. Als voorzitter leidde hij de partij in goede banen, als lid van de programmacommissie was hij inhoudelijk van groot belang. Wortel was ook de bedenker van de campagneleus ‘Lèis ach, Lèijenarîh aan de mach!’ Zijn eigen naam stond op lijst acht onderaan. Niet als lijstduwer, maar als lijstrekker (met één t).
Hoe onvermoeibaar Dick Wortel kon zijn, blijkt uit een anekdote van oud-collega Lut Colman. Met haar oom fietste hij op één dag van Gent naar Leiden. Oom reed op een racefiets, dito gekleed. Wortel reed op een gewone fiets, dito gekleed. Oom had er vooraf een hard hoofd in, maar kon na ruim 200 kilometer niets anders zeggen dan: ‘Respect, Dick.’