Nieuws
Slechts eenderde basisschoolleerlingen rekent op ‘streefniveau’
Basisscholieren rekenen nog altijd veel slechter dan de bedoeling is, blijkt uit nieuw onderzoek van de Onderwijsinspectie. Hoewel kinderen aan het eind van de basisschool in 2019 iets beter rekenden dan in een vergelijkbaar onderzoek in 2013, haalt maar eenderde van hen het gewenste streefniveau.
De ambitie, in 2010 in opdracht van de regering vastgesteld door een groep experts, was dat minimaal 65 procent van de basisschoolkinderen dat streefniveau zou bereiken. Dat doel is volgens de Onderwijsinspectie nog ver weg.
Deels is dat volgens deskundigen te verklaren doordat in de klas te veel aandacht uitgaat naar leerlingen die helemaal niet mee kunnen komen met rekenen. Andere kinderen zouden daardoor niet genoeg worden gestimuleerd nieuwe stappen te maken. ‘Aan het eind van de rekenles merk ik dat ik zo intensief bezig ben geweest met leerlingen die het doel van de les niet hebben begrepen, dat ik leerlingen die het al wel snappen amper heb gezien’, zegt een rekencoördinator van een Drentse basisschool in het onderzoek.
Een andere mogelijke verklaring is volgens een geïnterviewde schoolbestuurder dat de meeste docenten die van de Pabo komen, nogal ‘talig’ zijn aangelegd en minder ophebben met rekenen.
Rekencoördinator
De Onderwijsinspectie denkt dat er bovendien nog te weinig besef is bij docenten welk rekenniveau eigenlijk gewenst is aan het eind van de basisschool. Er wordt gesproken over het fundamentele rekenniveau ‘1F’, dat nu door 82 procent van de leerlingen wordt bereikt, en het streefniveau ‘1S’, waarbij kinderen ingewikkelder sommen met meer tussenstappen moeten kunnen oplossen. De inspectie vraagt zich af of bij iedereen voldoende is doorgedrongen dat het de bedoeling is dat de meerderheid van de kinderen dat laatste niveau bereikt op de basisschool.
De inspectie komt met de aanbeveling dat iedere basisschool een rekencoördinator aanstelt. Die kan dan minstens een dag per week besteden aan het op peil houden van het rekenonderwijs, door bijvoorbeeld trainingen voor docenten te organiseren.