Slaven van de tijdgeest
Geen land heeft zoveel last van de tijdgeest als Nederland. Op het ene uiterste volgt het andere, en iedereen gaat er in polonaise achteraan....
De tijdgeest is een smerig spook. Je ziet hem niet maar hij is er altijd, hij trekt sporen in je huis, hij nestelt zich in je kleren en je cd-verzameling, hij bemoeit zich met je opvattingen en hij laat je dingen doen waar je eerst wel achter staat en dan weer niet.
Wijnand Duyvendak, het vorige week gevallen Kamerlid van GroenLinks, weet er alles van. Woensdag verscheen Klimaatactivist in de politiek, waarin Duyvendak onder meer ‘verantwoording aflegt’ over zijn actieverleden in de jaren tachtig. Zijn kinderen kunnen dat verleden, en vooral de inbraken die er deel van uitmaakten, niet goed plaatsen. Duyvendak schrijft dat hij er zelf ook lang over heeft gedaan om tot inkeer te komen en zijn eigen gedrag af te keuren: ‘Maar dat is misschien wel het grote verschil tussen deze tijd en de tijd waarin ik me ontwikkelde.’
De tijd. De geest van de tijd. De tijdgeest. Wat is dat? Herman Vuijsje (1946), socioloog en schrijver: ‘De tijdgeest is een soort begrenzing, een omkadering in je gedachtenwereld, die een bepaalde kleur geeft aan je denkbeelden en je gedrag.’
Herman Vuijsje is tijdgeestdeskundige tegen wil en dank. Zolang hij zich kan heugen, heeft hij geprobeerd zich tegen de tijdgeest af te zetten. Dat is ten dele gelukt. ‘Als ik foto’s zie uit de jaren zestig, zeventig, deed ik toch wel heel erg mee. Je ziet jezelf en denkt: ach gut, wat zie ik er raar uit, hoe kán dat nou toch?’ Wel was hij onder zijn soortgenoten een van de eersten die in het openbaar ‘dingen zeiden die niet konden’. In zijn boek Nieuwe Vrijgestelden, uit 1976, ging hij tekeer tegen de gemakzuchtige babyboomers, zijn eigen generatiegenoten. En in Correct (1997), dat in november opnieuw wordt uitgebracht, nam hij de gevolgen van de jaren zestig op de korrel. Schoppen tegen de tijdgeest is erg leuk, vindt Vuijsje. ‘Alleen ben ik wel wat linkse vriendjes kwijtgeraakt.’
De tijdgeest is nog helemaal niet zo oud. Eeuwen had je al wel langer, net als tijdperken, met hun eigen helden en zeden en gebruiken; maar de tijdgeest as such bestaat eigenlijk pas sinds de jaren zestig. Om precies te zijn: sinds 1965, want toen zijn de jaren zestig officieel begonnen. Vuijsje: ‘Dat was iets overweldigends. Je zag die tijdgeest voor je ogen omslaan. Letterlijk, in harde cijfers, in alle statistieken die te maken hebben met man-vrouwrelaties, kinderen, godsdienst, politiek, arbeidsparticipatie. Tussen 1965 en 1970 kon je bijna per minuut de godsdienst zien verdwijnen, het kindertal afnemen en het gezag kelderen.’
En nergens, zegt Vuijsje, was die omslag zo heftig als in Nederland. ‘Nederland had een enorme achterstand, we waren nog heel vroom, terwijl om ons heen de landen al sterk aan seculariseren waren, we waren heel gezagsgetrouw, we waren overrijp. De boel ontplofte.’
Sindsdien zijn er veel tijdgeesten gekomen en gegaan. Na de tijdgeest van de jaren zestig kwam de tijdgeest van de jaren zeventig (emancipatie van de vrouw, Veronica, het ik-tijdperk, Koot en Bie, praatgroepen, het maakbare huwelijk, De schaamte voorbij, Hannes Meinkema, Bhagwan, Joop den Uyl, de Rote Armee Fraktion, Margriet weet raad), gevolgd door de tijdgeest van de jaren tachtig (werkloosheid, Margaret Thatcher, Wijnand Duyvendak, Madonna, hiphop, de kabinetten-Lubbers, yuppies, Joost Zwagerman, afstandsbediening, krakers, Quote, aids, Adam Curry, carpaccio) en die van de jaren negentig.
De jaren negentig! ‘Het is om bang van te worden, zo goed gemutst begint Nederland aan de volgende duizend jaar’, schreef Gertjan van Schoonhoven in 1999 in de inleiding van het boek De nieuwe kaaskop – Nederland en de Nederlanders in de jaren negentig, een bundel artikelen uit Elsevier: ‘Afgaand op de jongste peilingen is er in het land een stemming van tevredenheid over het heden en optimisme over de toekomst. De jaren negentig zijn in Nederland voor velen een tijd geweest van voorspoed en aangename veranderingen.’ Het Britse zakenblad The Ecomist maakte een bewonderend themanummer over Nederland, het land waar iedereen blij en rijk was, in Paars en het poldermodel geloofde en waar het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking van de tiende naar de vijfde plaats in Europa was gestegen.
Maar nadat Pim Fortuyn, geholpen door de aanslagen in Amerika, de vloer had aangeveegd met de puinhopen van Paars, bleek dat de Nederlanders er zelf heel anders over dachten. Nederland vond zichzelf een verloederd rotland, overspoeld door enge moslims.
Spelbreker
Spelbreker
Geen land dat zo’n last heeft van de tijdgeest als Nederland. Jan Kuitenbrouwer (1957), die de tijdgeest jaren succesvol op de hielen zat met boeken als Turbotaal (1987) en Lijfstijl (1990): ‘Wij schieten van het ene uiterste naar het andere. Iedereen past zich aan iedereen aan. Dat heeft een historische achtergrond natuurlijk, met die polders en dat water en zo, maar het slaat zo dóór. Als je in de jaren tachtig zei dat kraken niet kon, was je een ontzettende reactionair, en nu ben je een spelbreker als je zegt dat burgerlijke ongehoorzaamheid moet kunnen.
Spelbreker
‘Wij zijn een hypergevoelige barometer van de tijdgeest, omdat hier een enorme groepsdwang is. Als je op zaterdagmiddag in de Kalverstraat een groepje meisjes tegenkomt, zul je merken dat ze nagenoeg hetzelfde gekleed zijn. Maar wandel in Antwerpen over de Meir en kijk hoe zo’n zelfde groepje eruit ziet: allemaal anders.
Spelbreker
‘Degenen die de tijdgeest bepalen en vormgeven, dat zijn de intellectuelen, de denkers. Maar vervolgens is er in Nederland een haast agressieve dwang om nieuwe ideeën zo snel mogelijk tot in alle lagen van de bevolking te laten doordringen, want we zijn van het egalitaire denken: in het kleine Nederland moet iedereen meedoen, niks mag exclusief zijn. De media geven de richting aan, de rest volgt. De wijzer slaat hier veel verder uit dan in andere landen, is mijn indruk. Nederlanders zijn slaven van de tijdgeest.’
Spelbreker
Het ligt niet aan de tijdgeest zelf, die is niet nationalistisch van aard. Herman Vuijsje: ‘Een tijdgeest houdt zich natuurlijk niet aan grenzen. En de ene tijdgeest is ook niet per definitie een breuk met de vorige. Dat denken wij maar, omdat het hier in Nederland zo is. Nederlanders hebben van zichzelf het beeld dat ze zo verstandig zijn, dat de dingen hier langs de lijnen der geleidelijkheid lopen, maar zo is het helemaal niet. Als je gaat kijken naar de sociaal-culturele veranderingen in de afgelopen decennia, dan is Nederland een dronken vent die alle kanten op zwalkt. Omdat we zulke verdomde conformisten zijn. We zijn helemaal niet zo straight als we zo graag roepen. Op heikele onderwerpen, gevoelige punten, zijn Nederlanders heel voorzichtig, opportunistisch. Dan praten mensen elkaar het liefst na. Dáárdoor ontstaat die zigzagbeweging; het is een soort polonaise die alle kanten op zwiert.’
Zelfstandig denken
Zelfstandig denken
In een ander land zou Wijnand Duyvendak nooit over zijn actieverleden zijn gestruikeld, zegt Jan Kuitenbrouwer. ‘Kijk maar naar Joschka Fischer. Het verschil is, denk ik, dat die echt geloofde in wat hij deed, en dus achter zichzelf is blijven staan. De tijdgeest mag nooit bepalen hoe je over de dingen denkt. Zelfstandig denken: dat is de opdracht.’
Zelfstandig denken
Herman Vuijsje vindt Duyvendak wel een representant van het Nederlandse tijdgeestdenken, maar een nog betere representant is volgens hem ‘de rest van Nederland in de jaren tachtig’. Vuijsje: ‘Verschrikkelijke dingen deden die krakers. Oude wijfjes die op de wachtlijst stonden werden rücksichtslos door hen gepasseerd; zogenaamd zat er de ideologie achter van ‘wie een woning het hardst nodig heeft, krijgt hem’, maar in feite namen ze gewoon de woningdistributie over. En de overheid liet dat gaan en legaliseerde het. Natuurlijk was lang niet iedereen het ermee eens, maar niemand deed iets, men liet het maar gebeuren. Ook omdat het hele gedoogbeginsel eraan kwam. Dat is hier sterker ontwikkeld dan elders: de gedachte dat je het minste kwaad maar moet aanvaarden, om erger kwaad te voorkomen. Dat deden we in de oorlog ook.’
Zelfstandig denken
Inmiddels, in de jaren nul van het derde millennium, is de tijdgeest niet meer bij te benen. Herman Vuijsje: ‘Als iemand in Brazilië een grappig nieuw ideetje heeft, is dat de volgende dag hier. De globalisering maakt dat mensen worden overstroomd met keuzemogelijkheden. Paradoxaal genoeg kan dat ook leiden tot een soort diffuus beeld, dat misschien toch een verandering zal opleveren ten opzichte van die heftige en duidelijk omschreven tijdgeeststadia van de laatste decennia, namelijk dat, afhankelijk van de voorkeuren die mensen hebben, verschillende levensstijlen heel goed naast elkaar kunnen bestaan. Dus dat het idee van ‘een’ tijdgeest, waarin iedereen lang haar heeft en rare kleren draagt, er een beetje uit gaat.’
Zelfstandig denken
Dat is ingewikkeld voor iemand die zich graag tegen de tijdgeest verzet. Herman Vuijsje: ‘Het wordt steeds moeilijker iets te vinden waar iedereen tegen is, ja. Daarom ben ik maar gaan schrijven over godsdienst.’