SIR, YES, SIR!
'Jullie worden nu geboren.' De drill instructor staat voor een nieuwe lichting rekruten die de zware opleiding tot marinier gaan volgen....
Sir, yes sir!', schalt het uit de bus. de 'Great American' is net aangekomen op Parris Is land met een verse lading rekruten die marinier willen worden. 'Opschieten, eruit, opschieten, sneller', schreeuwt een sergeant met een Smokey the Bear-hoed.
Als opgejaagd vee stromen ze de bus uit, bleek en ietwat geïntimideerd door het geschreeuw in de duisternis. Het is half een in de nacht. Haastig zoeken ze een plaatsje op de gele voetstappen die op het asfalt staan geschilderd. Op deze voetstappen zijn alle mariniers hun loopbaan begonnen, terwijl drill instructors - di's worden ze hier liefkozend genoemd - om hen heen rennen. 'Don't move! Monden dicht! Afgelopen met dat bewegen!'
De nieuwelingen, zo'n veertig jongens en tien meis jes, staan kaarsrecht in het gelid, een reistas onder de arm. Allemaal nog anders, zichzelf. De een met een crew cut, de ander met slappe burgerlokken over zijn voorhoofd.
'Jullie worden nu geboren', schreeuwt de sergeant. 'Jullie nemen nu de eerste stap naar de greatest fighting force op aarde! Monden dicht!' 'sir, yes, sir!', schalt het opnieuw, want regel één is dat een rekruut, als hij iemand aanspreekt, begint met 'Sir' en eindigt met 'Sir'.
De sergeant legt de drie doodzonden uit: zonder toestemming wegblijven, gebrek aan respect en ongehoorzaamheid. 'Je doet wat je gezegd wordt!' 'sir, yes, sir!', brult de groep.
Geboren worden is geschoren worden. De jongens worden naar de kapper gejaagd, een norse man, type beul, die de tondeuze hanteert alsof hij schapen scheert. Vier, vijf halen en er is weer een nieuwe re kruut geboren. Achttienduizend koppen per jaar; dan krijg je wel verachting voor al die fancy kapsels die met een paar halen worden gereduceerd tot een kale schedel, eenheidsworst.
De pasgeboren rekruut rent door, naar de deur, waar een andere rekruut zijn schedel afveegt met een stuk keukenrol. Soms zit er wat bloed op, maar voor meer dan één veeg is geen tijd. In het gelid wachten de nieuwe rekruten, terwijl een sergeant achter hun rug staat te schreeuwen. 'Opschieten! Snel! Snel! sneller', brult hij en ze rennen naar een rij telefoons aan de muur. Tijd voor het laatste contact met de buitenwereld: thuis melden dat ze aangekomen zijn op Parris Island. 'I'm here. I'm fine, but I can't talk now!', en dat was het. Het burgerleven is voorbij, nu begint het boot camp, twaalf weken training op Parris Island, een eilandje voor de kust van South Carolina, en daarna vier jaar bij de Marines.
Naar huis bellen is er verder niet bij. De rekruten mogen schrijven. 'We willen geen afleiding van de ouders of de familie. Dan krijgen ze heimwee', zegt kapitein Keith Faust.
De eerste nacht en dag op Parris Island zijn lang. Achttien uur rennen, afgebekt worden, in het gelid staan, 'Sir, yes, Sir', documenten, de dokter, de weegschaal, verveling, maar geen moment rust. Pas 's avonds laat de volgende dag mogen ze op rack, op bed.
Waarom laten de Marines hun verse rekruten 's nachts afleveren? 'Om ze uit hun evenwicht te brengen, om ze te desoriënteren', zegt brigade-generaal Stephen Cheney, een energieke, kaarsrechte man, zoals iedereen op Parris Island. De rug altijd kaarsrecht, de borstkas wijd, het hoofd kortgeschoren, de stem krachtig en afgemeten en het uniform strak en smetteloos.
'We moeten hen losmaken uit de burgermaatschappij, van hun individualiteit, hun persoonlijkheid ontdoen. We gaan Marines van ze maken', bast Cheney. Hij is de commandant van het eiland en verantwoordelijk voor de training van alle rekruten die zich oostelijk van de rivier de Mississippi voor de Marines aanmelden. De rest gaat naar een trainingskamp bij San Diego. Alle vrouwelijke rekruten gaan naar Parris Island, bijna tweeduizend per jaar, bijna een tiende van het totaal.
'Eer, moed en toewijding', zijn de sleutelwoorden waarom het op Parris Island draait en die worden erin geramd door de drill instructor, de 'most awesome Marine that ever walked the face of the earth'. Voor bescheidenheid is op Parris Island geen plaats. Uiteindelijk kom je hier om bij de elite te horen, de beste vechters ter wereld.
Trots op de geschiedenis van het korps is een van de eerste dingen die de rekruten wordt bijgebracht. Vanaf de onafhankelijkheidsoorlog hebben de Marines aan vrijwel alle grote militaire operaties meegedaan, en vrijwel altijd in de voorste linies. Het waren de Marines die in de Tweede Wereldoorlog het eiland Iwo Jima innamen en daarmee de basis legden voor de nederlaag van Japan.
Maar als er één oorlog was waarin de Marines zich niet thuisvoelden was het de Koude Oorlog. Daarin lag de nadruk op de nucleaire wapens en de landmachtbrigades die de Sovjet-tanks zouden moeten tegenhouden op de Duitse laagvlakte, als ze ooit gekomen zouden zijn.
Onder Harry Truman dreigde het korps mariniers zelfs te worden opgeheven. In Vietnam mochten de Marines, zo klaagde de korpsleiding, niet doen wat ze het beste kunnen: operaties achter de vijandelijke linies. In plaats daarvan kregen ze defensieve taken, een mislukking.
Sinds het einde van de Koude Oorlog floreren de Marines weer. Terwijl de landmacht in een identiteitscrisis is geraakt - moet de landmacht zich concentreren op de vredesmissies en humanitaire interventies die na de Koude Oorlog in de mode zijn geraakt? - voelen de Marines zich in hun element. Bliksemacties, snel ingrijpen, dat zijn precies de taken die het korps op het lijf geschreven zijn.
'Wij zijn Amerika's 911-macht. Als er een crisis is, bellen ze het alarmnummer en doen ze een beroep op ons', zegt Cheney. 'De Marines zijn de enige tak van de strijdkrachten die binnen 24 uur op pad kan zijn. Wij zijn de jongens die de deur intrappen, de anderen maken het af. Wij winnen de veldslag, de anderen winnen de oorlog.'
Af en toe klinkt er wat beroepsnijd door. Oké, hij wil wel toegeven dat de 101ste luchtlandingsdivisie ook onmiddellijk inzetbaar is. 'Maar zij zijn alleen maar voor beperkte tijd inzetbaar. Wij kunnen een maand blijven', zegt Cheney. 'Zij hebben ons motto gestolen (dat ze de 911-eenheid zijn, op afroep inzetbaar - b.l.), maar zij kunnen zich wat mogelijkheden betreft niet met ons meten.'
Dankzij het activisme van de regering-Clinton wist het korps mariniers te ontsnappen aan het uitbetalen van het 'vredesdividend' na het einde van de Koude Oorlog. President Bush wilde het aantal manschappen verminderen van 196 duizend tot 159 duizend, maar de regering-Clinton hield het korps op 172 duizend man.
'Aaaaaaaaaaaaaaaaaaah', roepen de rekruten drei gend, maar braaf. Ze zitten op het Leatherneck Square - een van de weinige bewijzen van zelfspot, maar misschien is het ook geuzenspot: leatherneck is de bijnaam voor de mariniers - onder een afdak te luisteren naar de vecht instructeur. Hij laat ze zien hoe je je voet in het kruis van de tegenstander moet planten. 'Het zal wat pijn doen, begrijpen jullie dat?', bast hij. 'Sir, Yes, Sir!'
Waarom staat iedereen hier eigenlijk steeds tegen de re kruten te schreeuwen? Opschieten! Sneller! Je hoort niet anders om je heen. 'Het gaat erom ze het gevoel te geven dat ze permanent onder druk staan', zegt kapitein Faust. 'Het geheim is dat wij hier voor drie jaar zitten. Wij hebben tijd genoeg. Zij worden het eerst moe', legt hij grijnzend uit.
Parris Island stond vroeger bekend als de hel. Er werd stevig gevloekt en geslagen, maar dat is nu streng verboden, zegt brigade-generaal Cheney. Wat de instructeurs wel en niet mogen doen, staat beschreven in de Standard Operating Procedures (sop), een lijvig boekwerk dat wel de 'bijbel van Parris Island' wordt genoemd.
Natuurlijk gaat er weleens wat mis, geeft hij toe. Maar het blijft een uitzondering: van de ruim zeshonderd drill instructors zijn er maar drie of vier tegen wie een onderzoek wegens machtsmisbruik loopt.
Het rekrutenvolk slaapt op kale zalen, op stapelbedden, met alleen een klein, groen kistje voor de eigen spullen. Eigenlijk heeft niemand hier privé-bezittingen. Alles moet aan het begin van boot camp worden ingeleverd. Je hebt hier niets nodig, je hebt toch geen tijd. Per dag hebben de rekruten een uur vrij, maar op bed liggen is er niet bij.
Daar zorgt de drill instructor - er is altijd eentje aanwezig - wel voor. Op zondag hebben de rekruten een paar uur meer voorzichzelf, althans wie niet naar de kerk gaat. Maar het advies is: brieven schrijven naar huis. Of je uniform strijken of nog iets leuks: je schoenen poetsen.
Koffie, drank, roken, seks, het is allemaal verboden op Parris Island. Misschien is het passend voor dit moerassige eiland met een slavengeschiedenis. Het was ooit het bezit van de rijke landheer Parris. Nu is het een militair kamp en schitteren aan de overkant van het water de verleidelijke lichtjes van het stadje Beaufort.
Af en toe probeert er iemand te ontsnappen van het drassige eiland. 'Maar veel kans hebben ze niet, wie voelt er nu voor de baai over te zwemmen? De meesten worden toch gepakt', zegt kapitein Faust. 'Bovendien is desertie een misdaad waarmee je je hele leven kunt verpesten.'
'Weet je nog dat je naar huis wilde?', vraagt een van de drill instructors. We zijn in de core values tent, zoals het rode bordje buiten zegt. Hier krijgen de rekruten de basiswaarden ingepompt - eer, moed en toewijding - en wordt de twijfel definitief weggespoeld.
Er waren er zoveel die al na een paar dagen weg wilden. 'Maar we begrijpen nu wat de zin van alle bevelen was. Alle kleinigheden hebben hun betekenis!', zegt een rekruut.
Het is een typisch Amerikaanse feel good bijeenkomst, maar dan in het groen. 'Deze rekruut was verwend toen hij hier kwam. Nu begrijpt deze rekruut waarom het draait. Deze rekruut is voor alles dankbaar', zegt zijn maat.
Na twee maanden zitten de regels er goed in: een rekruut heeft geen persoonlijkheid en mag dus niet met 'ik' spreken. Als hij het over zichzelf heeft zegt hij 'deze rekruut'. 'Deze generatie is gericht op onmiddellijke bevrediging. Ze zitten voor het computerscherm en denken meteen te winnen. Als ze een week in de supermarkt werken, verwachten ze meteen hun weekloon', zegt de drill instructor. 'Jullie zijn al bijna drie maanden bezig en hebben nog niets. Maar als je volhoudt, mag je jezelf Marine noemen.'
Julie Richter twijfelt of ze het zal halen. Ze staat op de schietbaan haar tranen te verbergen, maar het lukt niet erg. Ze dreigt voor de tweede keer te zakken voor de schietproef. Dat betekent nog een week oefenen, net zolang tot ze de vereiste tweehonderd punten haalt.
Thuis, in de staat Washington, heeft ze zo vaak geschoten, op jacht. 'Dat ging altijd goed. Maar het probleem hier is dat je niet op herten schiet, maar op doelen die stil staan', verontschuldigt ze zich.
De tegenslag heeft alle eenzaamheid, die ze stilletjes verborgen hield, losgemaakt. Haar vriend heeft zich ook voor de Marines aangemeld, maar hij begint pas over een paar maanden. Maar het moeilijkste is dat ze geen contact meer heeft met haar ouders. Die konden het niet verkroppen dat ze bij de Marines ging. 'Ze hebben mij uit huis gezet. Ze willen niet dat ik me laat doodschieten, zeiden ze.'
Als je haar naar de opleiding vraagt, is ze heel tevreden. Haar eigen drill instructor is heel aardig, verzekert ze. 'Maar er zijn er bij die alleen maar schreeuwen en het leuk vinden je te vernederen', zegt ze fluisterend.
'Ach, ze huilen altijd in het begin', zegt sergeant Dunn, een van de vrouwelijke drill instructors. 'Ze schrikken omdat je zoveel van hen eist, maar aan het eind is het andersom. Dan huilen ze omdat ze bang zijn je verliezen.'
Dunn monstert de vrouwelijke rekruten die de kantine binnenmarcheren nauwlettend. Dit zijn 'haar meisjes', dus ze wil dat ze zich voorbeeldig gedragen. Ze lopen keurig in het gelid en proppen braaf hun chow (eten) naar binnen. 'Ze zijn hier nog maar negen dagen, maar ze doen het aardig.'
Als de meisjes het niet meer kunnen uithouden, komen ze bij staff sergeant Shiree Warner terecht. Zij is het menselijke gezicht van het groepje di's dat de vrouwelijke rekruten moet africhten. 'Bij mij kunnen ze uithuilen.'
Maar van gezeur moet ze niets hebben. Ze is ervan overtuigd dat vrouwen beter door vrouwen kunnen worden getraind. 'Ik ken alle trucs die meisjes proberen te gebruiken en bij mij werken ze niet', zegt ze.
Natuurlijk wordt er veel geacteerd, maar er zijn ook veel meisjes met echte problemen. 'Sommigen hebben er moeite mee als er tegen hen geschreeuwd wordt, omdat het hen doet denken aan hun vader door wie ze misbruikt zijn', zegt ze. 'Maar wij zijn hun ouders niet. Het enige dat we kunnen doen is hun een nieuw leven bieden, houvast, discipline.' Ze schat dat misschien wel de helft van de meisjes die zich bij de Marines aanmelden 'psychologisch of seksueel' is misbruikt. 'Vaak zijn het meisjes die vooral richting zoeken'.
De Marines gaan er prat op dat ze alleen de crème de la crème nemen, maar voor veel rekruten blijkt Parris Island een uitweg uit hun persoonlijke problemen te zijn en vaak werkt het. 'Als ik niet bij de Mariniers was gegaan, zou ik nu waarschijnlijk bij een straatbende zitten', zegt een marinier dankbaar.
'Deze rekruut heeft zich heel makkelijk aangepast', hijgt Chris Wysocki uit Michigan. Hij heeft net een van de proeven uit de Crucible afgelegd, de 54 uur durende uithoudingstest waarmee het boot camp eindigt. Eindelijk heeft hij even de tijd te eten, maar meer dan twintig minuten rust krijgt hij niet. 'Deze rekruut vindt de training heerlijk', beweert hij opgewekt. Maar waar is zijn 'ik' gebleven? Vindt hij het niet vervelend dat hij zijn persoonlijkheid is kwijtgeraakt? 'Deze rekruut is geen individu, maar een deel van een team', zegt hij braaf. 'Deze rekruut heeft hier geleerd hoe eenvoudig het leven is. Gewoon altijd het goede doen, ook als niemand kijkt.'
Het blijkt dat hij zich in een opwelling heeft aangemeld, nadat zijn vader was overleden. 'Hij was aan de drank', legt hij uit. Zelf dronk hij ook stevig. 'Maar deze rekruut wilde zijn leven niet verwoesten.'
Na bijna drie maanden is hij dertien kilo afgevallen - 'dat zou deze rekruut anders nooit zijn gelukt' - en heeft hij het gevoel dat hij het leven weer in handen heeft. 'Sommige vrienden vinden dat het idioot is om bij de Marines te gaan, maar deze rekruut vindt dat zij nodig behoefte hebben aan discipline.'
Het is een gevoel dat je wel meer tegenkomt op Parris Island: op de gewone burgers wordt hier wat neergekeken. 'De Marines, dat is alleen iets voor speciale mensen', zegt een andere rekruut. 'Tsja, dit is nu eenmaal de zwaarste training die je kunt krijgen', zegt brigade-generaal Cheney. 'Natuurlijk kijken ze een beetje neer op hun vorige bestaan.' Maar dat wil volgens hem nog niet zeggen dat de Marines op de burgermaatschappij neerkijken. 'Ik denk dat ze als betere burgers terugkeren', zegt hij.
Eén ding moet je de Marines in ieder geval nageven: van racisme merk je hier minder dan in het dagelijkse leven in Amerika. Het is op Parris Island normaal dat zwarte officieren blanken rondcommanderen.
'Vaak hebben ze het er moeilijk mee bevelen van mij aan te nemen', zegt staff sergeant Warner, zelf een zwarte. 'Er zijn jongens en meisjes bij die in hun hele leven nog nooit een zwarte hebben gezien.'
'Er zijn ook rekruten van wie de ouders bij de Ku Klux Klan hebben gezeten. Die zetten we dan bij elkaar met een zwarte, dan moeten ze wel aan elkaar wennen. Bij de Marines kennen we maar één kleur: groen.'
Het is nog maar voorjaar, maar het begint al flink warm te worden op het eiland, dat voor een groot deel uit moeras bestaat. Tussen de met Spaans mos begroeide eiken stijgen de eerste wolken zandvliegen op, ergerlijke beestjes die overal inkruipen. 's Zomers wordt het hier moordend. Dan ligt er een natte hete deken over Parris Island.
Maar Platoon 2030 heeft geluk. Als ze 's morgens met volle bepakking komen aansjokken na een nachtelijke mars van bijna vijftien kilometer is het nog koel. Ze hebben de Crucible doorstaan. Sommigen strompelen er op krukken achteraan.
'We zijn moe en we zijn hongerig, maar we zijn er!', dankt een dominee de Heer. '54 uur geleden begonnen we aan de Crucible en U stond ons steeds bij.'
Na drie maanden zijn de borstkassen flink uitgedijd en zijn er stierennekken gegroeid onder de kale hoofden. Maar als de drill instructors de vermoeide rekruten de mariniers-insignes in de hand drukken, kunnen velen van hen de tranen niet bedwingen. Moeizaam schrapen ze de keel en heffen ze het Marinierslied aan:
'From the halls of Montezuma
To the shores of Tripoli
We will fight our country's battles
In the air, on land and sea
First to fight for right and freedom
And to keep our honor clean
We are proud to claim the title
Of United States Marines'