postuumSimon Kistemaker (1940-2021)
Simon Kistemaker, ‘een ongelikte beer met een hoog knuffelgehalte’
Simon Kistemaker was culttrainer en motivatiekunstenaar. Hij was al lange tijd ziek en stierf op 81-jarige leeftijd.
Een ongelikte beer met een hoog knuffelgehalte. Zo is hij genoemd in zijn biografie De Kist, laatste culttrainer van Nederland, en zo was het. Een trainer uit andere tijden van het voetbal, zoals ze bijna niet meer bestaan. Grof in de mond maar aanraakbaar. Duidelijk. ‘Goed is goed, slecht is slecht’, was een adagium van hem. Of, in zijn jargon: ‘Kut is kut.’
Een sterke kerel, geboren in IJmuiden, man uit één stuk met een grote mond en een klein hart. Rechtstreeks, met een simpele voetbalvisie: naar voren voetballen, spektakel bieden, keihard werken, nooit versagen. ‘Het lijkt circus Renz wel’, pleegde hij te zeggen als hij overbodige trucs zag.
Die sterke kerel van voorheen was de laatste jaren een breekbare man. Soms schuifelde hij nog naar binnen, bij restaurant De IJmond in IJmuiden, voor een visje en een praatje met zachte stem. Eerst nog met vrouw Thea, later alleen, na haar overlijden; zijn tweede echtgenote die stierf aan kanker, de ziekte die ook hemzelf sloopte.
Hij wist al jaren dat de dood ook hem kwam halen, en op het einde ook wanneer. Hij hoefde niet eens meer naar een geplande reünie van de kampioensploeg van De Graafschap uit 1991, het elftal met ook de huidige Ajax-trainer Erik ten Hag. Die prees hem geregeld, beïnvloed als hij is door Kistemaker. Hard werken. Geen kapsones. Naar voren voetballen. D’ran, zoals ze bij De Graafschap zeggen.
Tegen zijn biograaf Yoeri van den Busken zei hij, kort voor zijn dood: ‘Over een paar dagen ligt De Kist in de kist.’ Hij belde zaterdag nog met Steef Hammerstein, voormalig commercieel directeur bij een van zijn vroegere clubs Telstar. Hammerstein: ‘Hij zei dat hij een prachtleven had gehad, ondanks het verdriet.’ Altijd die ziektes, ook bij hemzelf. Prostaat, darmen, hersentumor.
Si-mon Kis-te-ma-ker, klonk het in stadions waar hij optrad. Eén zin, als een ballade, met balans tussen de lettergrepen. Kale kop, bril. Rechtstreekse taal. Motivatiekunstenaar. Hij kon bulderen.
Verslaggever Hans Kraay, oud-prof en hartsvriend, vertelde over een oefenwedstrijd met Telstar tegen het grote Ajax van Louis van Gaal in de jaren negentig. Het stond snel 0-2, toen Kistemaker aangaf dat het een tandje scherper moest. Tackles vlogen over het veld. 1-2, 2-2. Van Gaal klopte in de rust op de kleedkamerdeur van Telstar en zei: ‘Schande, wat een schopploeg zijn jullie.’ Kraay, Kistemaker citerend, met stemverheffing: ‘Eén: vriendschappelijk voetbal bestaat niet. En twee: rot op uit mijn kleedkamer.’
Pornofilm
‘Je kloten eraf werken’, was ook zo’n oneliner van Kistemaker, met zijn speciale motivatietechnieken. ‘Ik zette gewoon een pornofilm aan in de spelersbus en zei dan halverwege tegen mijn spelers: als jullie drie punten pakken, mogen jullie op de terugweg de rest zien.’
Kistemaker heeft een bescheiden palmares, met bescheiden clubs, waarvan FC Utrecht nog de grootste was. Maar toch was hij een fenomeen, om wie hij was, om hoe hij deed, om wat hij vertegenwoordigde.
Hammerstein weet nog dat hij terugkeerde bij Telstar. ‘Ik was tegen, want ik dacht dat hij alleen terugviel op dezelfde namen, dat hij de toen talentvolle jeugd geen kans zou geven. Toen zei hij: schrijf maar op, ik geef de jeugd een kans. En dat deed hij ook. We zijn naar elkaar toegegroeid en vrienden geworden.’
Vooral bij de De Graafschap is hij vermaard. Zo neemt de website van de club uit Doetinchem stijlvol afscheid: ‘Vanaf het eerste moment is er een klik tussen de flamboyante oefenmeester en het Achterhoekse publiek. Simon wint de supporters voor zich door een authentieke speelstijl in te voeren. Mooi voetballen als het kan, naar voren omdat het moet. Het is de basis voor de speelstijl die later zal worden aangeduid als d’ran voetbal. Tot de dag van vandaag is het de stijl die door supporters wordt gezien als dé speelstijl voor De Graafschap.’
Keihard trainen
Peter Hofstede, destijds spits: ‘Ik sprak soms ook spelers die niet tegen zijn aanpak konden. Die pasten dan ook niet in zijn systeem. Hen hoor je nooit zoveel in de media.’ Kistemaker haalde Hofstede van de amateurs van OVC uit Oosterbeek. Hij maakte in zijn eerste seizoen 31 doelpunten. De Graafschap werd kampioen van de eerste divisie. ‘Hij hield van keihard trainen. Spelers die daar tegen konden, deden het goed bij hem: Kraay, Ten Hag, Redeker, Trentelman, Vreman. Zijn rechtlijnigheid bracht hem ook wel eens in de problemen. Ik had een financieel conflict met de club, maar hij nam het voor mij op, terwijl hij de trainer was. Dan ging hij tegen de club in. Dat was Simon.’