Profiel
Sifan Hassan, het meisje met de ‘elastieken pas’
In 2008 kwam ze als asielzoeker aan, vijf jaar later rende ze op EK’s en WK’s in een oranje shirt, vrijdag debuteert ze in Tokio. Atleet Sifan Hassan lijkt geen aarzeling te kennen, vooruit wil ze. Een portret door de ogen van de mensen die haar hand even vasthielden op haar weg omhoog.
Is het uit gewoonte, omdat het haar vaker is gevraagd, of heeft ze het simpelweg verkeerd verstaan, in het geroezemoes van een regenachtig plein in Eindhoven, vol marathonlopers in poncho’s van plastic en toeschouwers onder paraplu’s. ‘Hoofddoek?’ Sifan Hassan grijpt naar het paarse sjaaltje dat haar haren verbergt. De vraag van een verslaggever ging over haar sportieve aspiraties. Wat haar hoofddoel was? Ze lacht verlegen over het misverstand.
Het is 9 oktober 2011, de geboren Ethiopische is 18 jaar en heeft zojuist een halve marathon gelopen, in 1.28. Het is een voorbode van de prestaties in de jaren daarna, die in 2019 uitmonden in een tweevoudig wereldkampioenschap in Doha, op de 1.500 en de 10.000 meter; een niet eerder vertoonde combinatie. Vorige maand liep ze op de FBK Games een wereldrecord op de langste afstand; inmiddels is dat haar weer ontfutseld. Op de Olympische Spelen in Tokio heeft ze zich ingeschreven voor de 1.500, 5.000 en 10.000.
Wat haar hoofddoel is, zegt de jonge vrouw die herfstdag op het plein niet te weten. Wat vind je leuker, school of hardlopen? Ze zit op het ROC Eindhoven, waar ze een opleiding in de zorg volgt. ‘Allebei’, is na enige aarzeling haar antwoord.
Niet minder dan goud
Degenen die haar wat langer kennen, zaten op de eerste rang toen de fundamenten voor haar carrière werden gelegd tijdens haar eerste jaren in Nederland, in achtereenvolgens Leeuwarden, Eindhoven en op Papendal. Zij weten dat ze in haar hoofd niet twijfelt. Sifan wil maar één ding: winnen, altijd, overal. Goud halen. Minder telt niet. In 2008 kwam ze als asielzoeker aan, in 2013 kreeg ze het Nederlands paspoort en liep ze voor het eerst op EK’s en WK’s in een oranje shirt.
Betrokkenen kijken hier terug op die periode. Trots zijn ze allemaal, warme gevoelens zijn er nog altijd, al is ze voor de meesten uit het zicht verdwenen. ‘Sifan is nu eenmaal een passant’, zegt oud-trainer Ton van Hoesel uit Eindhoven. ‘Sifan hecht zich niet’, stelt zijn collega uit Leeuwarden, Yke Schouwstra.
Leeuwarden was niet de eerste halte. Dat was Zuidlaren, waar minderjarige asielzoekers verbleven in Huize Lariks, het voormalige raadhuis. Stichting Jade – intussen failliet verklaard – ontfermde zich destijds over de bewoners. Hassan was er doodongelukkig. Ze huilde elke dag, vertelde ze in 2015 aan de Volkskrant. De deur was op slot. ‘Ik was als een bloem die geen zon kreeg.’ Wie er verbleef mocht niet bellen of internetten. Naar buiten kon je alleen onder begeleiding. Er was altijd de vrees dat mensensmokkelaars zich in de buurt ophielden. Hassan mocht later nog wel een keer naar de atletiekbaan in Groningen, voor wat rondjes.
Waarom ze uit Ethiopië is vertrokken, heeft ze nooit verteld. Dat kan ze niet, zegt ze. Ze is geboren in Nazreth, ook bekend als Adama, zuidoostelijk van hoofdstad Addis Abeba. Het is de regio van de Oromo, de grootste etnische groep in het land. Ze woonde bij haar moeder, haar vader verbleef ergens anders. Op haar 13de ging ze bij haar oma in Addis wonen. Tegen NRC zei ze begin dit jaar dat ze zich er niet veilig voelde. Wie haar naar Nederland stuurde en hoe ze hier is beland, laat ze desgevraagd telkens in het midden.
Leeuwarden
Hier begon voorzichtig het leven op eigen benen, een hoekwoning in de wijk Aldlân, in Leeuwarden. Harm-Jaap de Beer, toen ambulant begeleider voor Jade, wijst omhoog. Op de bovenste verdieping was haar kamer, met een Frans balkonnetje.
Na acht maanden in Zuidlaren is de tijd rijp voor meer zelfstandigheid. Hassan deelt het huis met andere meisjes, uit China en Somalië. ‘Hier, in dit schuurtje stond haar fiets. Er was een budget van 150 euro beschikbaar, maar ik zei altijd: voor 75 heb je ook een goeie.’ De Beer zit er vaak van drie uur ’s middags tot negen uur ’s avonds. Hij gaat met de meiden boodschappen doen. Veel te besteden is er niet: 40 euro per week. Hassan volgt Nederlands op de Internationale Schakelklas.
Zijn herinneringen aan haar: ‘Ze noemde me steevast ‘meneer’. Een heel lief, zacht, maar ook kwetsbaar meisje. Ze kwam zeker in het begin weinig buiten. Je weet dat ze niet voor niets is gevlucht. We wilden haar ook beschermen. Er kwamen wel eens telefoontjes binnen van types die ik maar moeilijk kon plaatsen.’
De Beer neemt contact op met Yke Schouwstra. Zij is trainer op de middellange afstand bij atletiekvereniging Lionitas. Hassan had verteld dat ze graag wilde hardlopen. Schouwstra heeft meer met jonge vluchtelingen gewerkt. Haar inzet is niet meteen de verbetering van een persoonlijk record. ‘Ik wilde die kinderen vooral een vertrouwd en veilig gevoel geven.’ Ze vraagt zelden naar het naadje van de kous. ‘Het zijn beschadigde kinderen. Als we samen in de auto zaten, op weg naar een wedstrijd, vertelde Sifan wel ietsjes meer. Dan heb je geen oogcontact.’ Maar ook zij hoort niets over de beweegredenen van haar vertrek uit Addis Abeba.
Elastieken pas
Hassan maakt deel uit van een trainingsgroep van vijftien personen, in de leeftijd van 16 tot 45 jaar. In het begin loopt ze in geleende kleren en op spikes van Schouwstra. Die signaleert ‘een elastieken pas’. ‘Ze liep zo makkelijk. Niet mooi, wel effectief. Maar ze was geen trainingsbeest, een beetje lui zelfs. Je moest haar echt achter de broek zitten. Ze wilde het liefst meteen halve en hele marathons lopen. De 1.500 vond ik meer haar afstand.’
Als het naar wens loopt, is ze vrolijk. Als de prestaties uitblijven, is ze niet te genieten en trekt ze zichzelf terug, soms dagenlang. Schouwstra: ‘Dan was het altijd: ik weet niet, ik weet niet. Misschien had je wat eerder moeten aanvallen, opperde ik weleens. Nee, ik kan niet, ik kan niet.’
Hassan mengt zich aanvankelijk niet makkelijk in de groep, ze zoekt snel de kleedkamer op. Ze durft niet eens de baan te verlaten voor een duurloopje van twee kilometer. ‘Ze was bang, denk ik’, zegt Schouwstra. ‘Ze vroeg vaak: komen we dan geen verkeerde mensen tegen? We zeiden: Sifan, we staan om je heen. Je bent veilig. Later ging het beter, toen ze zich meer verstaanbaar kon maken. Maar die tweedeling heeft ze lang gemaakt: je hebt goede mensen en foute mensen.’
Al vroeg meldt zich een atletenmanager, haar snelle tijden vallen op. Schouwstra poeiert hem af. ‘Sifan was nog een kind. Die lui beloven van alles, maar denken vooral aan hun eigen portemonnee.’ Hassan laat wel geregeld weten dat ze geld wil verdienen met wedstrijden. ‘Dan hield ik haar voor: je bent nog zo jong, dat komt later wel. Ik ging geen gouden bergen beloven.’
Dan, het is 2010, vertrekt ze naar Eindhoven. Daar zit een kleine Ethiopische gemeenschap. Schouwstra wordt erdoor overvallen, als ze na een vakantie weer trainingen gaat geven bij Lionitas. ‘Ik vroeg: waar is Sifan? Natuurlijk was ik verbaasd. We hadden echt een band. Voor en na de wedstrijden was ze vaak bij mij thuis, voor een kopje thee. Het was leuk en gezellig. En dan is ze ineens weg.’
Ze snapt het wel, ook begeleider Harm Jaap de Beer toont begrip. Hij heeft het vaker gezien. ‘Die kinderen worden overal gedropt. Ze zitten vol met vragen. Hoelang blijf ik hier? Wat gaat er gebeuren? Waar ga ik straks heen? Dan zijn banden gewoon wat betrekkelijker. Ze gaan verder.’
Eindhoven
Het is een flat in Woensel, in het noorden van Eindhoven, met schamele bezittingen. Op de grond ligt een matras, haar kleren zitten in een plastic tas, aan de wand hangt een kleed waarop de moskee van Mekka is afgebeeld. Zo treft Ton van Hoesel, looptrainer bij Eindhoven Atletiek, Hassan aan als hij haar komt ophalen voor een wedstrijd. ‘Ze viel toen in een regeling voor alleenstaande asielzoekers. Ze kreeg 2,50 euro per dag. Gelukkig kon ze snel naar een betere woning in Gestel, een appartement op 1-hoog. Op de school waar ze toen zat, hebben ze nog meubeltjes voor haar ingezameld.’
Enkele weken eerder heeft hij een telefoontje gehad van een leraar aan het roc, zelf een triatleet. Hier studeert een meisje verpleegkunde dat aan atletiek doet. Of ze eens bij hem langs mag komen. Ze arriveerde op een oud fietsje. Op tamelijk afgetrapte schoenen meldt ze zich bij hem, op de baan in het sportpark de Hondsheuvels. ‘Ze was toen echt nog wat gezetter dan ze nu is. Eerst kon ze de anderen niet eens bijhouden.’
Haar talent ziet de toenmalige docent geschiedenis en aardrijkskunde op een school in Veldhoven meteen. ‘Ze liep reactief, korte grondcontacten en een gestrekte pas.’ Aan de techniek kan nog wat worden geschaafd. ‘Als ze moe wordt, torderen haar schouders te veel. Dan gaat het nog alleen maar op de power en vergeet ze haar vloeiende stijl.’
Ze loopt geregeld met middellange-afstandsatleten als Ruth van der Meijden en Casper van der Putten. De trainingen zijn op dinsdag en donderdag, op zaterdag gaan ze vaak het bos in, de Groote Heide op. Van Hoesel stuurt ze soms een illegaal motorcrossbaantje over, heuvel op, heuvel af, in het mulle zand. ‘Zij bleef daar zo stabiel, ongelooflijk.’ Na afloop is er koffie met appelgebak in de Hut van Mie Pils.
Nieuwe spikes
Het is de drive die hem opvalt. ‘Ze legt de lat zo ontzettend hoog voor zichzelf.’ Ook hij komt er snel achter dat ondermaats presteren onverteerbaar is. ‘Ik hoorde van haar school dat als ze teleurgesteld was, ze de week daarop ook in de lessen haar zaakjes niet op orde had.’
Zijn bemoeienis reikt verder dan het tartan. Hij koopt nieuwe spikes voor haar. Hij gaat met haar naar de dokter als bloedarmoede wordt vastgesteld. Hij zit met haar op het politiebureau als haar pasje met de verblijfsvergunning is zoekgeraakt. Ze eet geregeld bij hem thuis, zijn twee dochters vinden het leuk als ze komt. ‘Het was gezellig als ze er was. Maar ik vind wel dat een trainer niet te dicht bij het persoonlijk leven van een atleet mag komen. Ik zag bijvoorbeeld dat ze soms een hoofddoekje droeg, maar steeds vaker niet. Misschien dat ze ermee worstelde. Het interesseerde me eerlijk gezegd weinig. Ik vond: als Sifan iets kwijt wil, dan hoor ik het wel.’
Na ruim een jaar kiest ze voor een Ethiopische trainer bij de club, Aiduna Aitnafa; hij is daar intussen buiten beeld geraakt. De samenwerking duurt enkele maanden. ‘Ik had het idee dat hij haar nogal spartaans behandelde, echt zware schema’s oplegde.’ Nee, Van Hoesel voelde zich niet aan de dijk gezet. ‘Een trainer is nooit de eigenaar van een atleet. De atleet kiest zelf.’
Het zijn zijn dochters die het een beetje raar vinden dat Hassan nooit meer komt. Van Hoesel: ‘Het is Afrikaans, denk ik. Het leven is er harder. Wie daar vandaan komt, kiest nadrukkelijk voor een eigen weg. Ik neem het haar niet kwalijk. Ik ben nog steeds ongelooflijk trots op haar. Ik bewonder haar enorm. Als ze ergens loopt, zit ik voor het scherm. Opgelet: haar succes is niet mijn verdienste. Sifan is op mijn pad gekomen, zo zie ik het.’
Arnhem
Het is een tweekamerappartement op de tweede verdieping in Het Dorp in Arnhem, woongemeenschap en zorginstelling voor gehandicapten. Daar begint Hassan aan haar bestaan als professioneel atleet. ‘Het was aan zo’n ziekenhuisgang’, herinnert voormalig bondscoach Honoré Hoedt zich. ‘Er zaten meer atleten, maar Sifan kreeg wat groters. Ze wilde ruimte om te bidden. En zij kon in tegenstelling tot de meeste anderen natuurlijk niet naar haar ouders in het weekeinde.’
Hoedt ziet haar voor het eerst tijdens de Warandeloop in Tilburg, op 25 november 2012. Hij had haar naam eerder gehoord. Ze eindigt als zevende. Wat hij zag: ‘Een noeste werkster. Ze liep nogal slungelig.’ Toch ziet hij potentie. ‘Ze is nog jong, wie weet.’ Hij nodigt haar uit voor een gesprek op sportcentrum Papendal, een begeleider van school is mee. Begin 2013 gaat ze mee op stage naar Portugal.
‘Daar zijn haar de schellen van de ogen gevallen. We deden er krachttraining, speciale oefeningen voor rompstabiliteit, trokken korte felle sprints. Ze vond het prachtig. Zoiets had ze niet eerder meegemaakt.’ De resultaten laten niet lang op zich wachten. Op een toernooi in Ostrava loopt ze in juni van dat jaar de 1.500 meter in 4.05. ‘Ze had al heel vroeg gezegd: ik ga de 1.500 meter onder de vier minuten lopen. Ik wist: dit meisje wordt echt heel snel. Ze heeft het waargemaakt.’ Het ene record na het andere sneuvelt.
Ze wordt een beetje zijn dochter, blikt Hoedt terug. Ze is vaak bij hem thuis. Zijn vrouw zoekt samen met haar een jurk uit als ze wordt genomineerd voor sportvrouw van het jaar. Samen gaan ze naar het bijbehorende gala.
Haar coachen is niet altijd eenvoudig. In wedstrijden stelt ze zijn zenuwen regelmatig op de proef. Vlak voor de start is ze nergens te vinden. Als ze dan toch verschijnt, is ze het rugnummer vergeten. Als hij naar Portugal vliegt om speciaal met haar te trainen, heeft ze zich die ochtend al aangesloten bij Noorse atleten. ‘Ze kan recalcitrant zijn. Met verlies kon ze niet omgaan. Dan sloot ze zich dagen op. In haar wakkert een vuurtje dat soms de verkeerde kant opwaait.’
Hij houdt er rekening mee dat ze haar geloof wil belijden. Er is in het programma ruimte om vijf keer per dag te bidden. Als ze een 800 meter wint in België, is hij het die op het podium de prijs in ontvangst neemt. Ze raakt de beloning niet aan. Die bestaat uit zes biertjes.
Haar nieuwe land
Als ze niet veel later in de Diamond League podiumplaatsen begint te halen, wordt het tijd, vindt Hoedt, voor internationale toernooien, EK’s, WK’s, misschien de Spelen. In eendrachtige samenwerking met het trainingscentrum Loopland Gelderland en de Arnhemse wethouder Gerrie Elfrink zet Hoedt vaart achter haar naturalisatie. ‘Het was echt huisvlijt, de ene mail naar de andere hebben we verstuurd. Kijk eens goed, dit is een aanwinst voor Nederland!’
In november 2013 is het zover. Op een bijeenkomst in het gemeentehuis krijgt ze uit handen van Elfrink het Nederlands paspoort. ‘Ik zie ons nog zitten. Het was heel feestelijk. Sifan had er echt naar uitgekeken. Ze wilde zo graag voor haar nieuwe land lopen. Zo voelde het: we hebben er een heel goede atleet bij.’
Hoedt blijft tot na de Spelen van Rio de Janeiro haar coach. Na een teleurstellend resultaat vertrekt ze naar de Verenigde Staten om zich aan te sluiten bij een project van Nike in Oregon. ‘Dat was even een wrang randje. Maar zo kan het lopen.’
Hoe zit het met de contacten met haar mentoren van toen? Haar trainer uit Leeuwarden Yke Schouwstra zag haar voor het laatst in 2015, bij de Warandeloop. Hassan won. Ze zag Schouwstra langs de kant staan, de bos bloemen was voor haar. Begeleider Harm-Jaap de Beer: ‘Geloof maar niet dat zij het vergeten is.’ Zelf had hij haar op de Spelen van Rio nog aan de telefoon. Ton van Hoesel was erbij toen Hassan als Europees kampioen op de 1.500 meter in oktober 2014 in Eindhoven werd gehuldigd. ‘We hebben elkaar toen kort gesproken. Daarna nooit meer.’ Honoré Hoedt loopt haar nog wel eens tegen het lijf, beroepshalve. ‘Als we elkaar tegenkomen op toernooien is er nog altijd een knuffel.’
Hassan in Tokio
Vrijdag 30 juli 12.00 uur: 5.000 meter, series
Maandag 2 augustus 02.35 uur: 1.500 meter, series
Maandag 2 augustus 12.00 uur: 5.000 meter, finale
Woensdag 4 augustus 12.00 uur: 1.500 meter, halve finale
Vrijdag 6 augustus 14.50 uur: 1.500 meter, finale
Zaterdag 7 augustus 12.45 uur: 10.000 meter, finale