InterviewKattenliefhebbers
Sentimentele flauwe kul maar wel intens: Witteman, Abrahams en Dekkers verklaren de liefde aan katten
Sylvia Witteman, Frits Abrahams en Midas Dekkers schreven alle drie een boek over katten. Zijn de dieren zo’n goed onderwerp vanwege hun onverschilligheid, hun mysterieuze gedachtenleven of toch hun oortjes?
‘Daar is Lola, een domme, bangelijke randvegetariër die louter droge brokjes knabbelt en zich al het lazarus schrikt van een scheef afgesneden plakje leverworst.’ beschrijft Volkskrant-columnist Sylvia Witteman haar oudste kat Lola – ‘een achterlijke, dikke pluisbal met het geestelijke leven van een courgette.’
Het is haar lievelingskat.
Volgens bioloog Midas Dekkers is niemands hart bestand tegen het dier met de driehoekige oortjes. ‘Wat ik later worden wil? Poezenpedofiel’, schrijft hij. ‘Jonge katjes geven een man de kans eens flink te moederen. Maar met volwassen katten gaat het ook. Steeds wanneer een mens en een poes samenkomen, wordt ook de stoerste matroos in een moederrol gedrukt.’
Ook NRC-columnist Frits Abrahams is zo’n matroos. Hij moet zichzelf nog altijd verbijten als hij terugdenkt aan de dag dat hij zijn onhandelbare poes Neeltje de deur wees. ‘Een nederlaag, hoe moet ik het anders noemen?’, schrijft hij. ‘We zagen te laat in dat zij ons meer de baas was geworden dan wij háár. Ze was intelligenter dan ik, dat moet ik toegeven.’
Sylvia Witteman (53) schreef tot 2011 een wekelijkse kookcolumn in de Volkskrant en sinds 2005 een niet-culinaire column. Ze heeft 2 katten: Lola en Siepie. De columns over eerstgenoemde zijn gebundeld in Mijn achterlijke kat Lola. Lola is op het moment een beetje té dik aan het worden. ‘Ze past niet meer door het kattenluikje. Ik vind het een heel zielig gezicht, als dat dikke lichaampje klem zit.’
Midas Dekkers (73) is bioloog en schreef diverse boeken zoals Lief Dier, De Larf, De Thigmofiel en Poes & Poot. Op het moment heeft hij nog één kat: Bart. Het profiel van de kattenbezitter is volgens Dekkers door een heus marktonderzoekbureau onderzocht. ‘Poezenliefhebbers zijn VPRO-kijkers die naar het toneel gaan, Spa en Campari drinken, terwijl hondenliefhebbers TROS-kijkende voetballiefhebbers zijn.’
Frits Abrahams (73) is sinds 1998 columnist voor NRC Handelsblad. In zijn columns kwamen ondermeer zijn katten Daan, Tutu, Neeltje en Anne regelmatig langs. Volgens Abrahams hebben ze een ding gemeen: ze regeerden met fluwelen poot. ‘Anne wilde bijvoorbeeld niet op schoot, maar ging wel midden in de kamer op het tapijt zitten en miauwde dan net zo lang tot je naast haar kwam zitten en dan moést ze geaaid worden.’ Zijn columns over zijn katten zijn gebundeld in Met de kat naar bed.
Wanneer is jullie voorliefde voor de kat ontstaan?
Midas Dekkers: ‘Ik trok in bij een ontzettende aardige mevrouw die een poesje had, en die mevrouw leidde mij erg af moet ik zeggen. Ik ben ermee getrouwd en zo, nou ja, afijn. Sindsdien ben ik nooit meer poesloos geweest. Ik kan me een leven zonder poes niet voorstellen.’
Sylvia Witteman: ‘Mijn vader bracht een keer – dronken natuurlijk – een heel klein zwart poesje mee uit de kroeg waar hij altijd zat. Hij heette Billie en was eigenlijk nog veel te jong. Mijn moeder heeft hem nog 21 jaar gehad. En toen ik het huis uit ging nam ik meteen ook twee katten. Die zijn op een gegeven moment samen weggelopen, geen idee waarom. Ja, we gaven ze niet altijd te eten. We deelden wel altijd onze frikadel met ze. Misschien waren we niet zorgvuldig genoeg.’
Frits Abrahams: ‘Ik ben zonder huisdieren opgevoed. Mijn ouders gaven er niks om. Maar zodra mijn vrouw en ik getrouwd waren, zeiden we tegen elkaar: ‘Waarom zouden we niet een kat nemen?’ Sindsdien zijn we er niet meer vanaf geraakt. We hebben in totaal zes katten gehad. De laatste, Anne, is een paar maanden geleden overleden. En nu zitten we met het dilemma: een nieuwe kat of niet? Ik hoop dat jullie daar heel wijze dingen over gaan zeggen.’
Sylvia Witteman: ‘Je moet een nieuwe hebben. Het liefst twee.’
Frits Abrahams: ‘Twee? Op 100 m2 zonder buiten? Dat is wel weinig ruimte hoor.’
Sylvia Witteman: ‘Vaak vinden ze het heel gezellig met zijn tweeën. Al hebben die van mij de pest aan elkaar.’
Frits Abrahams: ‘Tja, ik weet het niet. Ik merk dat de meeste oudere mensen, mensen van boven de 70, ermee stoppen.’
Sylvia Witteman: ‘Omdat ze bang zijn dat die kat hen overleeft?’
Frits Abrahams: ‘Dat speelt een rol, maar ook het idee dat ze eindelijk vrij zijn en niet weer een oude kat willen waarmee ze voortdurend naar de dierenarts moeten. Een jonge kat willen ze sowieso niet meer, die haalt alles overhoop.’
Midas Dekkers: ‘Ik heb ontzettend medelijden met jou Frits. Dat de ouderdom zo snel heeft toegeslagen dat je in deze fase terecht bent gekomen.’
Frits Abrahams: ‘Soms denk ik: we doen het gewoon. Maar daarna denk ik weer: voor het zelfde geld krijg ik een chagrijnige kat. Een rotkat. Katten worden natuurlijk enorm geromantiseerd, maar je hebt ook heel nare katten.’
Sylvia Witteman: ‘Zeker!’
Frits Abrahams: ‘Van die zes was er één een heel foute kat. Dat was een zwerfkat die wij in huis hadden genomen. Het rare was dat ze vier minuten heel lief bij je op schoot kon zitten en dan opeens ging slaan en bijten.’
Sylvia Witteman: ‘Vreselijk.’
Frits Abrahams: ‘Gelukkig hadden we de afspraak dat we hem konden teruggeven. Dat vonden we heel vervelend, maar jarenlang met zo’n agressieve kat lukt niet, hè. Je gaat er een beetje tegenop zien om met zo’n dier om te gaan.’
Heb je dan het gevoel dat je faalt als opvoeder?
Frits Abrahams: ‘Jawel.’
Sylvia Witteman: ‘Je kunt er niks aan doen.’
Frits Abrahams: ‘Toch voel je je schuldig.’
Sylvia Witteman: ‘Je kunt ze niet opvoeden, het is geen hondje. Een kat kun je echt niet veranderen.’
Frits Abrahams: ‘Nee, maar je gaat er heel optimistisch in. Je denkt: dat redden wij wel.’
Midas Dekkers: ‘Ze kwamen bij mij ooit aan met een kat die gek was. Niet een beetje gek, echt gek. Toen had ik inderdaad de hoogmoed: ik ben bioloog, ik heb ervoor gestudeerd, ik zal dat varkentje wel even wassen.’
Sylvia Witteman: ‘Maar niks hoor, haha.’
Midas Dekkers: ‘God, wat is dat beest oud geworden zeg.’
Kon je het niet over je hart verkrijgen om op te geven?
Midas Dekkers: ‘Nee, zo ver ben ik nooit gezakt.’
Sylvia Witteman: ‘Hoeveel katten heb jij nu?’
Midas Dekkers: ‘Nog eentje. Ik had er altijd vier. Meer hoeft niet. Want of je er nou vier of 88 hebt, je kan geen deur opendoen of er zit er eentje achter. Ik wil wel weer vier poezen, maar mijn laatst overgebleven kat, Bart, denkt daar heel anders over. Een keertje hebben we het gewaagd. Iemand had een heel leuke poes over, die hebben we in huis gehaald. Onze kleine Bart is toen naar zolder gegaan en is niet meer teruggekomen. Mokken, niet eten, tot het moment dat wij die nieuwe poes toch maar hebben teruggegeven. En daar kwam kleine Bart weer naar beneden. Zo van: ná ná naná ná. Dus nu hebben we er nog één en wachten we tot die dood gaat. Maar hij is inmiddels 20 en heeft een blik in zijn ogen van...’
Sylvia Witteman: ‘Vergeet het maar. Je kunt een kat het best uit het asiel halen. Dan kun je al een beetje zien hoe hij is. Want die kleintjes zijn verneukeratief. Die hebben allemaal van die lieve poppengezichtjes en na een paar maanden ontpoppen ze zich als hufter. Dat heb ik ook meegemaakt. En dan hang je. Ik heb een heel rare gehad. Opeens agressief en hij piste overal. Dan dacht ik eindelijk al die pisplekken gevonden te hebben, en dan hing er wéér een ammoniakdamp in huis. Ik had de mazzel dat er iemand op bezoek kwam, ik woonde in Moskou, die verliefd werd op die kat. Zij heeft hem meegenomen naar een huis met een tuin, en vervolgens heeft hij nooit meer ergens gepist. Dat was Bobje. Hij zag er heel lief uit, maar het was niet te doen.’
Het lag er in ieder geval niet aan dat Bobje niet gecastreerd was. Dat is gewoon op jullie eigen keukentafel gebeurd, las ik. ‘Huisgenoot P is dat tafereel nooit helemaal te boven gekomen.’
Sylvia Witteman: ‘Ja. We lieten Bobje thuis door een Russische dierenarts castreren en dat was geen fijn gezicht. Maar Bobje is heel oud geworden. Hij is pas heel kort geleden gestorven, na een lang en gelukkig leven, niet bij mij dus.’
Begrijpen jullie waarom de kat jullie aantrekt? Vinden jullie het goed bij jullie eigen karakter passen?
Sylvia Witteman: ‘Ik vind het alleen al zo’n mooi dier. Stel je voor dat je voor het eerst van je leven een kat tegenkwam, dan zou je toch sterven van verrukking? Het is alsof je zomaar een tijger of leeuw in huis hebt.’
Frits Abrahams: ‘Het is een esthetisch genot om dat beest te observeren. Ook als ze slapen kan ik er echt lang naar kijken.’
Sylvia Witteman: ‘Ook het vastpakken en aaien ervan is leuk. En terwijl honden altijd stinken, ruiken katten heel lekker.’
Midas Dekkers: ‘Katten kleuren ook altijd bij de gordijnen. Iets wat je van honden en kinderen niet kunt zeggen.’
Sylvia Witteman: ‘En ze willen niet steeds iets van je. Zoals een hond. Die kijkt voortdurend naar je gezicht en probeert het te lezen. Een kat interesseert het geen flikker wat er door je heengaat. Dat vind ik wel lekker rustig.’
Frits Abrahams: ‘Dat maakt dat je ook minder omkijken naar ze hebt.’
Sylvia Witteman: ‘En je voelt je niet schuldig.’
Midas Dekkers: ‘Het schuldgevoel dat je ook krijgt als je je hond niet uitlaat. Honden zijn schuldgevoel aan een touwtje.’
Sylvia Witteman: ‘Als je het huis verlaat denkt de hond: o god, ze komt nooit meer terug! Een kat merkt niet eens dat je weg bent. Het kan hem niks schelen.’
Midas Dekkers: ‘Het eigenlijke geheim zit erin dat katten nooit afscheid nemen. Honden doen dat wel.’
Sylvia Witteman: ‘Honderd keer per dag.’
Midas Dekkers: ‘Die begroeten je als je komt en treuren als je weggaat. Want een hond wil maar één ding en dat is: mee. De poezen in mijn leven die verdwenen, verdwenen opeens. Geen enkele vorm van afscheid ging daaraan vooraf. Ze losten op in de mist. Terwijl het afscheid voor de mens emotioneel heel belangrijk is. De mensenliteratuur gaat misschien wel voor een kwart over afscheid. Over er geen genoegen mee kunnen nemen dat iemand uit je leven is verdwenen of dreigt te verdwijnen.’
Sylvia Witteman: ‘Rudy Kousbroek heeft heel mooi over het onvrijwillige afscheid van katten geschreven.’
Frits Abrahams: ‘Hij kon daar ook heel emotioneel over schrijven. Dat is wel een verschil met bijvoorbeeld W.F. Hermans, die altijd koel en cynisch bleef schrijven, ook als hij volgens mij wel degelijk geraakt was.’
Midas Dekkers: ‘Kousbroek was zelfs sentimenteel. En dat is precies waar de liefde voor poezen altijd dreigt te derailleren. Als ik mensen tegenkom die weten dat ik poezen heb, moet ik goed oppassen dat ze niet hun hele poezen-hebben-en-houwen aan me vertellen, want dat is werkelijk verschrikkelijk. Dat is wel een component die bij die poezenliefde hoort, het heeft een kitscherig, sentimenteel kantje.’
Sylvia Witteman: ‘Ik voel veel voor die beesten, maar ik weiger daar sentimenteel over te doen. Dat vind ik meer iets voor oude vrouwtjes met hondjes. Bij dierenliefde moet je het geserreerd opschrijven.’
Midas Dekkers: ‘Een stukje over poezen schrijf je met de rem erop.’
Frits Abrahams: ‘Als de gebeurtenis te sentimenteel is, kan ik er zelfs helemaal niet over schrijven. Wij woonden op het Groningse platteland toen onze kitten gecastreerd moest worden, maar de dierenartsen in die dorpen zijn gewend om koeien en andere grote beesten te behandelen.’
Midas Dekkers: ‘Dus die messen zijn wat groter, haha.’
Frits Abrahams: ‘Nou ja, de verdoving was te zwaar, dus dat beestje is er voor driekwart verlamd uitgekomen. Uiteindelijk moest de dierenarts het laten inslapen.’
Sylvia Witteman: ‘Wat een zak zeg!’
Frits Abrahams: ‘Mijn vrouw en ik barstten allebei in snikken uit. Dat was een ervaring waarover ik niet zonder sentiment had kunnen schrijven. Hetzelfde geldt voor de dood van Anne. Ze viel plotseling, at niet meer en bewoog nauwelijks. Een hersenattaque, vermoedde de dierendarts de dag erna. Waarna hij Anne, met onze toestemming, een spuitje gaf en haar in onze armen legde. Een minuut later was ze dood. Dat raakte ons diep. Ik heb toen besloten om er geen column over te schrijven, dat wordt te melodramatisch.’
Sylvia Witteman: ‘Voor die sentimentaliteit moet je heel erg waken. Dus ik schrijf over mijn katten ook graag heel onaardige dingen. Veel mensen vinden het prachtig als je over dieren schrijft, maar dat moet je niet misbruiken door er weeë shit over te maken. Hetzelfde geldt voor schrijven over kinderen. Ik heb collega’s, ik zal hun naam niet noemen, bij wie ik echt over mijn nek ga als ze over hun kinderen schrijven. Je moet dat netjes doen en niet sentimenteel.’
Zijn jullie in werkelijkheid wel heel sentimenteel in je kattenliefde? Dat je bijvoorbeeld hardop ‘ik hou van jou’ tegen je poes zegt.
Sylvia Witteman: ‘Het idee - gadverdamme! Nee, je zegt kutbeest! En je bedoelt: ik hou van je. ‘Ik hou van je’, zeg ik tegen niemand. Ook niet tegen mijn man en kinderen.’
Midas Dekkers: ‘Dat is nou net het geheim van het houden van poezen. Je houdt vreselijk veel van ze, maar kunt dat niet zeggen omdat ze je niet verstaan. Terwijl je, als je heel veel van een mens houdt, dat gewoon kunt zeggen. Alhoewel, dat valt ook nog niet mee.’
Lach van herkenning bij de andere twee.
Midas Dekkers: ‘Bij een kat moet je je liefde op een andere manier laten blijken. Je begint meestal met eten geven, maar op een gegeven moment staan de pootjes opzij van het lijf in plaats van eronder, dus dan ga je maar ontzettend aaien. Alleen krijgt dat beest daar na een tijdje weer genoeg van en dan zit je daar met al je nog niet geuite liefde voor lul. Terwijl dat beest een meter verderop jouw lucht uit zijn lijf gaat zitten wassen. Daarom is die liefde voor poezen, behalve dat het sentimentele flauwekul is, ook heel intens. Want het is de mooiste liefde die er is: het is onbeantwoorde liefde. Aan een hond heb je niks. Daar hou je van en die hond houdt van jou. Klaar ben je. Maar onbeantwoorde liefde… niet voor niets gaat de hele wereldliteratuur daarover.’
Sylvia Witteman: ‘Sommige houden wel van je hoor. Er is één kat in mijn huis die wel echt van mij houdt. Die zit niet te wachten op contact met een ander. Die wil alleen mij. Terwijl mijn gezinsleden net zo goed kunnen aaien als ik.’
Midas Dekkers: ‘Biologisch gezien zijn olifanten geschapen om van olifanten te houden, en giraffes van giraffes. Als er in de dierentuin een olifant van een giraffe houdt, denk je ook: die is niet goed bij zijn hoofd. Dat denkt die giraffe ook als hij jou met een poes bezig ziet. Van nature zijn poezen geen sociale dieren. Dat ze toch sociaal gedrag kunnen vertonen ten opzichte van mensen, is omdat ze ooit een klein poesje zijn geweest in een nest met andere kleine poesjes, en nu denken dat jij de moeder bent. Daar gaan we ons ook naar gedragen na een tijdje. Maar het is natuurlijk wel een gigantisch misverstand.’
Hoe zijn jullie met het overlijden van jullie kat?
Sylvia Witteman: ‘Ik hou heel erg van mijn kat, en als-ie doodgaat zal ik zeker een traantje laten, maar overmorgen heb ik een nieuwe.’
Midas Dekkers: ‘Een traantje!? Als er bij mij een poes dood is moet je de eerste twee maanden niet langskomen. Dan ben ik absoluut ontroostbaar en onaanspreekbaar. Tot het moment dat ik een nieuwe heb genomen. Want dan kunnen al die sentimenten weer vrij gaan vloeien.’
Sylvia Witteman: ‘Een huis zonder kat is als een huis zonder piano of boekenkast. Als er geen kat is, zie ik elk kussentje en elke opgevouwen trui meteen aan voor de poes. O, daar ligt een poes, denk ik dan, o nee, de poes is dood. Als je kussentjes voor poezen gaat aanzien, moet je een nieuwe hebben.’
Midas Dekkers: ‘As er mensen doodgaan geeft dat niet, want daar zijn rouwrituelen voor. Iemand is nog niet dood of er staat al een kerel aan je deurbel te rammelen die vraagt wat voor kist er moet wezen en hoeveel uitnodigingen er geschreven moeten worden. Daarna ga je cake eten en dronken worden, dat is allemaal geregeld. Maar voor dooie beesten bestaat er geen ritueel.’
Sylvia Witteman: ‘Er zijn allemaal dierenbegraafplaatsen waar je een complete uitvaart kunt krijgen.’
Frits Abrahams: ‘Dat is een groeiende industrie.’
Midas Dekkers: ‘Maar in wezen zijn dat namaakmensenbegrafenissen. Er zijn geen speciale dierenrituelen. Dooie mensen stoppen wij in de aarde, maar wat doe je bij een dood vogeltje?’
Sylvia Witteman: ‘In de lucht gooien?’
Midas Dekkers: ‘Als mijn poes dood is, zit er niks anders op dan dat ik hem zelf ga begraven. Vloekend en tierend graaf ik dan een gat in de tuin, echt tot aan Nieuw-Zeeland voor mijn gevoel. Voor mijn lievelingspoes Arie heb ik zo’n kuil gegraven. Daarna leg ik het beestje erin, dat is een verschrikkelijk beeld. Je ziet hem liggen terwijl je er aarde overheen gooit, op het laatst steken alleen zijn oortjes nog boven de aarde uit. En dan is het net alsof oortjes verwijtend kunnen kijken. Ik word er echt heel geëmotioneerd van. Kijk, dat mensen doodgaan, is meestal hun eigen schuld. De meeste mensen zijn sowieso klerelijers van wie het me niks kan schelen. Maar die beesten hebben er niet om gevraagd, die hebben wij ooit als kleine poesjes in huis genomen. Zij zijn onschuldig en aan mijn zorgen overgeleverd. En als ze dan doodgaan heb ik het idee dat dat mijn schuld is.’
Sylvia Witteman: ‘Dus moet-ie in jouw tuin liggen. Ik heb dat ook hoor. Ik vind een grafje altijd wel gezellig. Want dan kun je het bezoeken. En je kunt hem te zijner tijd opgraven om de botjes te bekijken.’
Midas Dekkers, nog steeds geëmotioneerd bij de herinnering aan zijn lievelingskat Arie: ‘Als dat beestje daar dan in die kuil ligt en je gooit daar zand overheen, is het net alsof je een drenkeling ziet met zijn handen nog net boven het water, en dat je die dan een emmer water toesmijt.’
Sylvia Witteman: ‘Kom op, hij is wel gewoon dood hoor.’
Midas Dekkers: ‘Voor een gevoelsarm iemand als ik is het echt wel het toppunt van emotionaliteit om je eigen kat te begraven.’
Frits Abrahams: ‘Je moet wel zorgen dat je erbij bent als je kat sterft heb ik gemerkt. Dat Anne stierf raakte ons diep, toch was het minder ellendig dan die keer dat we onze stervende kat levend achterlieten bij een dierenarts die het verder wel zou ‘afhandelen’. Daar hebben we nog steeds spijt van, ook al gebeurde het bijna vijftig jaar geleden. Het is dan niet afgemaakt. In figuurlijk zin althans.’
Midas Dekkers: ‘Je kent het liedje van de Zangeres Zonder Naam?’ Zingt: ‘Hij sloeg zijn trouwe ogen op, het was alsof-ie zeggen wou, dat had ik nooit gedacht van jou, ik stond als een kind, te snikken.’
Waarom is de poes zo’n geliefd literair onderwerp?
Sylvia Witteman: ‘Je kunt allerlei gedachten bedenken over wat zo’n poes nou weer zit te denken.’
Dat zou ook bij een cavia kunnen.
Sylvia Witteman: ‘Het is toch minder goed voorstelbaar dat een cavia een gevarieerd gedachtenleven heeft. Het is wat Carmiggelt zei als hij het even niet meer wist: ‘Dan maar weer eens over de poes.’ Je kunt altijd iets aan die kat vastknopen. Ik ga trouwens ook heel vaak naar Artis. Aan een olifant kun je nog veel meer vastknopen.’
Midas Dekkers: ‘Hahaha. Vroeg in mijn carrière moest ik alle hondenverhalen uit de wereldliteratuur lezen. Dat was verschrikkelijk! Wat een eendimensionaal dier is dat. Als ik zou willen, zou ik binnen een halve dag alle wensen van een hond kunnen vervullen.’
Sylvia Witteman: ‘Geef hem een koekje en het is klaar.’
Midas Dekkers: ‘Honden zijn padvinders. Ze worden voor een opgave gesteld en die volbrengen ze dan.’
Sylvia Witteman: ‘Ja, mensen redden. Zoiets belachelijks. Honden zijn niet per definitie lelijk, maar er zitten wel heel veel lelijke bij. Een heleboel mensen zijn dol op hun labrador terwijl ik denk: dan kun je net zo goed iemand met het syndroom van Down in huis nemen. Labradors zijn verstandelijk gehandicapte honden. Wat betreft uiterlijk, maar ook qua gedrag. Het is zo’n heel grote, brede, slobberige, domme hond.’
Ik heb een hond. Die komt de hele tijd naar je toe gerend en legt zijn hoofd op je knie.
Sylvia Witteman: ‘Zijn stinkende hoofd.’
Het is een Labradoodle, die stinken niet.
Sylvia Witteman: ‘Jóh! En kwijlt-ie ook niet op je knie?’
Nee. Maar wat ik bedoel te zeggen: wat is er eigenlijk mis met beantwoorde liefde?
Midas Dekkers: ‘Alles! Als geliefden op pagina 1 al ‘ja’ tegen elkaar zeggen, wordt het geen roman, hooguit een novelle. Ik ben nu 73 jaar bezig om het een poes naar de zin te maken, en ik weet nog steeds niet hoe het moet. Aan de ene kant is het een wollig baaltje dat je kunt aaien, aan de andere kant is het een secreet dat met levende duiven in de bek thuiskomt. Het zijn net vrouwen.’
In de psychologie zeggen ze weleens dat mensen die angstig zijn voor intimiteit, vaak vallen op types die hun liefde niet heel gulzig geven.
Sylvia Witteman: ‘Ja, handig hè. Hahaha.’
Past de kat daarom ook goed bij jullie?
Sylvia Witteman: ‘Dat zou best kunnen. Ja, zeker.’
Frits Abrahams: ‘Ja, ik denk dat introverte mensen ook meer vallen op katten.’
Sylvia Witteman: ‘Dat geloof ik ook. Het is wel logisch want als je zelf introvert bent, wil je niet een wezen dat met zijn tong uit zijn bek hijgend voor je gezicht staat.’
Midas Dekkers: ‘Een poes die zijn vak een beetje verstaat krijgt ze allemaal wel om. Extravert en introvert.’
Frits Abrahams: ‘Maar er zijn dus katten die hun vak niet verstaan.’
Sylvia Witteman: ‘Of die meteen al een defect hadden bij de vervaardiging. Je hebt katten waarbij, als ze hun bek dichtdoen, er nog een stukje tong uithangt. Dat is het domste gezicht dat je ooit in je leven te zien krijgt.’
Midas Dekkers: ‘Ja, maar als je eenmaal in de gaten hebt dat zo’n uit de bek hangend los tongetje bij een poes lijkt op een vergeten rood sokje aan een waslijn, dan lig ik al helemaal op mijn rug met vier pootjes omhoog.’
Sylvia Witteman: ‘Bij sommige katten kun je eraan trekken en dan rekt het nog iets verder uit.’ Staat ineens op. ‘Ik ga die arme bloemen hier op tafel een beetje water geven. Ik kan het niet langer aanzien.’
Wat zorgzaam.
Sylvia Witteman: ‘Nee, dat is autisme.’
Later, als ze weer zit: ‘Wist je trouwens dat een varken het enige dier is dat ons als gelijke ziet? Toen ik dat hoorde, vond ik het zo zielig dat ik dacht: nu eet ik er nooit meer een. Maar dat was na een dag weer over.’
Een hond lijkt net als de mens schuldgevoel te kennen, hoe zit dat bij poezen?
Sylvia Witteman: ‘Ze hebben al onze meubels helemaal aan flarden gekrabd. Dat kan ze niets schelen.’
Frits Abrahams: ‘Lachend doen ze dat.’
Sylvia Witteman: ‘Vervolgens hebben we nieuwe gekocht en die hebben ze ook weer aan flarden gekrabd. Ik heb het gewoon opgegeven. Ik zei tegen mijn man: ‘Wat geeft het nou.’ In Amerika laten ze die nageltjes eruit halen.’
Frits Abrahams: ‘Hillary Clinton heeft dat laten doen bij haar kat.’
Sylvia Witteman: ‘Op zo iemand stem je toch niet? Ze halen niet alleen de nagels eruit, naar ook het eerste vingerkootje. Daarna kunnen ze nooit meer klimmen.’
Midas Dekkers: ‘Jasses, wat zijn er toch afschuwelijke mensen.’
Sylvia Witteman: ‘Zelf heb ik me daar nagelhoesjes laten aansmeren. Dat is een soort condoompje dat je over het kattennageltje schuift. Je hebt ze in verschillende kleuren. Die arme beesten van mij liepen met Halloween met oranje nageltjes.’
Doen jullie wel eens stemmetjes bij je kat? Dat je plaatsvervangend voor je poes hardop iets zegt?
Sylvia Witteman: ‘Ik doe wel eens stemmetjes bij mijn katten, ja. Dan zeg ik: ‘Heb je al de hele dag niks te eten gehad?’ Zet kattenstemmetje op: ‘Nee baas.’ Haha. Heel erg is dat.’
En jullie?
Frits Abrahams: ‘Nee, absoluut niet, nee.’
Midas Dekkers: ‘O nee, o nee, o daar durf ik niet eens aan te denken!’
Sylvia Witteman: ‘Hahaha.’
Zijn jullie ergens wel een ander mens geworden door jullie poezen?
Sylvia Witteman: ‘Ik zou het niet weten. Ik heb ze altijd gehad. Maar ik weet wel dat Philippe, mijn man, die niet is opgegroeid met katten, het in het begin zo eng vond dat er een beest door ons huis liep. ’s Nachts schrok hij zich helemaal dood als de kat op ons bed sprong. En nog steeds. Hij noemt elke kat ook Harry, naar onze eerste kat. Als je er niet mee bent grootgebracht gaat het misschien niet zo vanzelf.’
Frits Abrahams: ‘Ik kan het niet zeggen dat ik een ander mens ben geworden.’
Midas Dekkers: ‘Een leven zonder poes lijkt mij in ieder geval een heel kaal bestaan. Ik vind een nestje poesjes ook het leukste wat er is. Het is het dichtst dat ik ooit bij het vaderschap ben gekomen. Het zijn de oren. Pasgeboren poesjes hebben van die schaamlipjes op hun kop, maar op het moment dat het twee piramidetjes worden doet de magie zijn werk.’
Frits Abrahams: ‘Wat zou je het meest missen?’
Midas Dekkers: ‘Als ik heel eerlijk ben: het veel grotere gemak waarmee ik met poezen om kan gaan dan waarmee ik met mensen om kan gaan. Met mensen omgaan valt soms niet mee.’
Sylvia Witteman: ‘Daar zie ik wel iets in.’
Maar het is niet dat je dankzij de poes gevoeliger bent gaan schrijven? Of dat er een register open is getrokken dat dichtzat?
Frits Abrahams: ‘Nee.’
Sylvia Witteman: ‘Dat zou wel mooi wezen hè, als je dat eruit krijgt bij ons.’
Midas Dekkers: ‘Dan nam ik er gelijk 10.’
Ik dacht: ik probeer het even rond te krijgen, zo aan het eind van het gesprek.
Sylvia Witteman: ‘Ja, ik snap het. Maar niks daarvan. Het zijn kutbeesten. Zo. Zet dat maar in je krant.’
Mijn achterlijke kat Lola, Sylvia Witteman, Nijgh & van Ditmar, € 9,99
Poot & Poes, Midas Dekkers, Olympus, € 12,50
Met de kat naar bed, Frits Abrahams, Brooklyn, € 12,50
Lees ook
Antoinnette Scheulderman schreef een boek over verdriet om een huisdier: ‘Mijn leven draaide om een ruwharige dwergteckel’