Schipper in de storm
Dinsdag kiezen de 71 Nederlandse sportbonden de opvolger van NOC*NSF-voorzitter Hans Blankert: Erica Terpstra of Ruud Vreeman. De winnaar staat voor een zware opdracht, na jaren van succes en voorspoed kondigt de storm van bezuinigingen zich aan....
Erica Terpstra: 'Het kan beter in ons sportland en het móét beter'
Ze merkte het onlangs weer, toen ze ging kijken bij de training van de roeiers en één van hen plotseling uitriep dat 'er weer bellen onder de boot zaten'. Die ogenschijnlijke onbenulligheid maakte Erica Terpstra meteen weer enthousiast, in dit geval vanwege het gevoel van herkenning. 'Het deed me denken aan mijn eigen wedstrijd-ervaring. Opeens is hét er weer, het gevoel dat je gaat als een speer.'
Erica Terpstra (60) is het toonbeeld van spontaniteit en enthousiasme. Als zwemster veroverde ze olympische medailles in Tokio (1964) en later deelde ze als staatssecretaris van sport met groot vertoon van aanwezigheid in het succes van de nationale top.
Al in een vroeg stadium liet ze weten beschikbaar te zijn voor de opvolging van Hans Blankert, en toen vervolgens het bestuur Ruud Vreeman voordroeg als eerste kandidaat, volhardde ze in haar kandidatuur. 'Ik ga er voor', zegt ze ook twee weken later op haar kamer temidden van de vele herinneringen aan haar sportieve en parlementaire verleden. 'Want sport is in alle opzichten machtig.'
Maar op de vraag of ze Nederland in de huidige staat een sportland vindt, heft ze haar handen en rimpelt ze haar voorhoofd. 'Laten we zeggen een sportland-in-aanloop, want het kan allemaal beter en het móét ook beter. We zijn met de professionalisering een heel eind opgeschoten, maar we zijn er nog lang niet. Beroepskrachten zijn onmisbaar, zowel bij clubs als in het sportonderwijs.'
Terpstra was er razendsnel bij toen Hans Blankert zijn aftreden bekend maakte, alsof ze al lang in de startblokken zat. 'Ik was heel blij dat het systeem van coöptatie was afgeschaft. Maar aan mijn kandidaatstelling heb ik pas gedacht toen een aantal sportbonden zei dat de profielschets mij als een jas paste. Toen begon het te kriebelen.
'Ik heb na lang wikken en wegen besloten me kandidaat te stellen en de benoemingscommissie meteen gezegd, dat ik in de race voor het voorzitterschap wilde blijven, ook als ik niet de bestuurskandidaat zou zijn. Ik geloof in de procedure en ben bereid het risico van een nederlaag te nemen. Als je wilt winnen, moet je ook durven verliezen. Ik geloof dat ik het kan, ik ben een bruggenbouwer, kan mensen enthousiast maken én met argumenten overreden.
'Het langst heb ik geaarzeld, omdat ik moest kiezen uit twee liefdes. De liefde voor de politiek en de liefde voor de sport. Ik vind dat het voorzitterschap van NOC*NSF niet te combineren is met het lidmaatschap van de Tweede Kamer. In de eerste plaats omdat je onafhankelijk moet kunnen opereren en ook omdat je over je eigen agenda moet kunnen beschikken. Dit is een baan die veel tijd vraagt.'
Ze heeft zichzelf de vraag gesteld waarom ze NOC*NSF zo graag een nieuw tijdperk in wil loodsen. Haar antwoord: 'Niet vanwege de grote eer en glorie. Ik ben bij de laatste verkiezingen met 185.000 voorkeursstemmen in de Tweede Kamer gekozen, erkenning heb ik genoeg gehad.
'Waar ik het wel voor doe? Ik heb ontzettend veel aan de sport te danken. De sport heeft mij gevormd en me ontzettend veel gegeven. Ik heb ondervonden wat sport voor de mensen betekent en aan de samenleving te bieden heeft. Als staatssecretaris heb ik geprobeerd de sport hoger op de politieke ladder te krijgen en dat is gelukt. Hoewel Paars 1 moest bezuinigen, kondigde de politiek toch een verdubbeling van het sportbudget aan. Maar die goede ontwikkeling wordt nu weer langzaam afgebogen. Dat gaat me zo aan het hart dat ik een tegenbeweging wil inzetten.'
Nieuwe impulsen noemt Erica Terpstra dat. 'Mijn filosofie is: ik kom uit de breedtesport en ik heb genoten van de topsport, maar top- en breedtesport zijn aan elkaar verbonden en afhankelijk van elkaar. Breedtesport heeft de topsport als perspectief nodig, als uitdaging en als rolmodel. Topsport heeft de breedtesport nodig als vijver van talent. Verder heeft de samenleving de topsport nodig om te genieten van het oranje-gevoel. Om trots te kunnen zijn.'
Er valt volgens de voormalige staatssecretaris van sport nog voldoende te doen. Omdat de mentaliteit verandert, ook die van de vrijwilliger. 'Vrijwilligers zitten niet meer voor het leven vast aan één club, ze vertonen ook zap-gedrag. Daardoor valt de continuïteit weg en moeten we de professionalisering blijven verbeteren. Sport als maatschappelijk fenomeen heeft niets aan actualiteit ingeboet, maar de implementatie stokt. Kijk naar de rol van de sport in de preventieve gezondheidszorg; we onderkennen het belang ervan, maar doen weinig.
'Als je nu ziet dat één op de drie kinderen te dik is en veel daarvan zelfs grote kans lopen op jeugddiabetes dan kun je gerichte campagnes voeren, je kunt ook via het onderwijs proberen ze vijf uur gymnastiekles per week te geven. En dan niet de ouderwetse gymnastiek, maar een andere uitdagende activiteit.'
Terpstra vindt dat de nalatenschap van Hans Blankert er goed uitziet. 'We hebben kort achter elkaar drie voorzitters gehad. Eerst Wouter Huibregtsen, die het bedrijfsleven heeft binnengehaald. Toen Joop van der Reijden, die als crisis-manager rust in de tent heeft gebracht en vervolgens Hans Blankert, die NOC*NSF heeft uitgebouwd tot een zeer professionele en maatschappelijk gewaardeerde onderneming. Wat we nu nodig hebben is een voorzitter die uitdraagt dat sport niet louter een product is. We moeten profiteren van de meerwaarde van sport, en recht doen aan waarden als cultuur en emotie.'
Ze zal daarbij geen beroep kunnen doen op gegarandeerde overheidssteun. 'Ik ben teleurgesteld in het feit dat we er na de Olympische Spelen in Sydney niet in zijn geslaagd de vertaalslag te maken. Iedereen was enthousiast, Balken ende 1 heeft de sport nog ontzien, maar wat er nu aan bezuinigingen dreigt aan te komen is buiten elke proportie.
'Ik vind het volkomen terecht dat in barre tijden ook de sport offers brengt, maar niet op de wijze zoals nu. Dit gaat te snel. Als ik dinsdag als voorzitter word gekozen is het verzet daartegen mijn eerste agendapunt.
'Uit mijn eerste verkenningen blijkt wat veel bonden vooral willen: less paper, more pepper. Het is tijd om de bureaucratie aan te pakken. Daarbij moeten we onszelf als organisatie niet ontzien. Ik kan me verheugen op het mogelijke voorzitterschap, al zal ik de politiek na 27 jaar missen.
'Ik heb vorige week gesproken met marketingexperts, er ging een wereld voor me open. Prachtig! Daarom weet ik ook dat het besturen van NOC*NSF niets is voor bange mensen. Wie angst heeft om te verliezen heeft op dit po dium niets te zoeken.'
Ruud Vreeman: 'Moderniseren mijn thema voor komende jaren'
Op zondag staat hij als coach van het eerste mannenteam van HBS uit Bloemendaal op het hockeyveld, doordeweeks heeft burgemeester Ruud Vreeman het stuur van de gemeente Zaanstad stevig in handen. Daadkracht en ambitie spreken uit al zijn optredens. Een druktemaker is Vreeman niet, grote uitbundigheid laat hij aan zich voorbijgaan. Wat hem bij alles wat hij doet het meest aanspreekt is de inhoud.
'Het moet ergens over gaan. Bovendien, de atleet is de ambassadeur van de sport en niet de bestuurder. Het bestuur van NOC*NSF moet werken vanuit bescheidenheid, ver weg van de schijnwerpers en het bobodom.'
Het gaat dus om het voorzitterschap van NOC*NSF, over de toekomst van de nationale sport. 'Besturen is bewegen, veranderen, dát spreekt me aan', zegt Vreeman (55). 'Ik houd van het beleidsmatige, maar ben ook strateeg. Ik toets theorie aan praktijk. Vier jaar heb ik deel uitgemaakt van het bestuur en die ervaring deel ik met mijn liefde voor de sport. Moderniseren is mijn thema voor de komende jaren.'
Vreeman is een overtuigd sociaal-democraat, die twintig jaar actief was in de vakbeweging en vervolgens via het voorzitterschap van de PvdA, dat hij deelde met Felix Rottenberg, in de Tweede Kamer kwam. De wereld van de sport omarmde hem door tussenkomst van een bevlogen onderwijzer; hij schreef over de sociale positie van voetbalprofs en was hockeykeeper en coach.
Maatschappelijke bewogenheid loopt als een rode draad door zijn leven en vreemd was het niet dat de Culturele Sportbond hem als eerste aanspoorde zich te kandideren voor de opvolging van Blankert.
'Ik heb na een gesprek met de gemeenteraad 'ja' gezegd en op de vraag of ik vanwege het burgemeesterschap voldoende tijd kon vrijmaken geantwoord dat ik me anderhalve dag per week plus de weekeinden kan inzetten. Uitgerekend Joop van der Reijden maakte daar op de tv een punt van.
'Ik ben beschikbaar zoals iedere vrijwilliger bij vereniging of bond, als dat niet genoeg is moet men kiezen voor een vut-ter, een man of vrouw met geld òf een professional. Maar ik denk dat het goed is dat NOC*NSF zijn verenigingskarakter beschermt met een gemotiveerde vrijwilliger als voorzitter.'
Over de erfenis van Blankert spreekt Vreeman zich waarderend uit. 'Hij heeft met zijn zakelijke no-nonsense aanpak de rust teruggebracht en zich nooit laten meetrekken in de turbulentie van de grote ego's.'
De voormalige politicus, wetenschapper en vakbondsman (vervoersbond FNV) laat zich niet ontmoedigen door het economisch sombere perspectief, eerder inspireren. Hij kijkt analytisch naar sport, beoordeelt de beslissingen van Dick Advocaat bij het Nederlands voetbalelftal met iets meer diepgang dan de gemiddelde Nederlander, en laat ook de boodschap van de toekomst zo op zich inwerken.
'Als het Cultureel Planbureau vaststelt dat mensen steeds meer bewegen, dan is de eerste vraag die bij mij opkomt, wat doen we om de recreanten naar de verenigingen te halen? Dat ik uit de breedtesport afkomstig ben, betekent niet dat ik geen affiniteit met topsport heb. Integendeel, topsport is fantastisch en ik geniet van de finale van het wereldkampioenschap wielrennen meer wanneer Michael Boogerd in de kopgroep zit dan wanneer er geen Nederlander voorop fietst.
'De topsport-drive heeft een interessant en ook boeiend karakter. Na de Spelen van Barcelona in 1992 is er een scherpe koers naar compromisloosheid ingezet. Met lange en gezonde mensen hebben we een perfecte bodem voor succes. Met geld en kwaliteit hebben we ons opgewerkt naar de toptien van de wereld. We zullen zuinig moeten blijven op ons eigen topsportmodel.
'Topsport is veel gemakkelijker dan breedtesport. Door zijn eenduidigheid en compromisloosheid. Breedtesport is een vraagstuk van veel verschillende invloeden, als cultuur, geld, gemeentes, mensen, life style en ook nog eens van ongelijke snelheden. Hier in Zaanstad heb je 22 voetbalclubs, één ervan heeft tien leden én vier bierelftallen en suddert al jaren zo voort. Maar er is ook een fusieclub die een kunstgrasveld aanlegt en een sporthal wil bouwen om zijn mogelijkheden te vergroten.
'Dat is het verschil tussen de vereniging die ervan uitgaat dat het kaderprobleem tot in lengte van jaren zal worden opgelost door ome Piet van 80 èn de club die leden animeert om cursussen te volgen om de problemen van deze tijd op te lossen. Breedte sport is rijk geschakeerd en onderling onvergelijkbaar.
'Daar ligt ook een taak voor NOC*NSF en de bonden', zegt Vreeman. 'Besturen is veranderen, maar je kunt niet veranderen met directieven vanuit Papendal, daarvoor is de sport te breed. Je zou clubs die het voortouw hebben genomen, bij kinderopvang óf begeleiding van allochtonen, moeten uitroepen tot kristallisatiepunten van vernieuwing.'
De sport moet moderniseren, zo stelt Vreeman. Hij wil op zoek naar dé eerste vragen van de sportconsument en pleit voor beter sportonderwijs. 'Een professionele kern blijft nodig om vrijwilligers in beweging te houden.'
De burgemeester van Zaanstad vraagt zich af of Nederlanders zich wel realiseren hoe uniek de sportstructuur is. 'Mijn hockeyclubje heeft 950 leden, in Duitsland en Spanje houdt het meestal met twee of drie elftallen op. Hier loopt op zaterdag de hele jeugd en een stoet aan veteranen over het veld. Die worden beziggehouden door mensen, die in CDA-termen goed burgermanschap tonen, maar ze krijgen er niets voor.
'Wat destijds bij de invoering van de breedtesportimpuls belangrijk was, was de waardering van de overheid voor de inzet van de vrijwilligers. Daaruit sprak verantwoordelijkheidsgevoel. En nu maakt de overheid een terugtrekkende beweging. Het gaat me niet om dat onsje meer of minder, maar uit de opmerking van de staatssecretaris - 'Dan drinken de tennissers maar twee biertjes minder' - spreekt minachting. Meedoen, zegt de overheid is belangrijk. Port is toevallig wel de grootste meedoenclub van het land.'
Hij spreekt van 'een verkeerd, badinerend, signaal. De overheid zal waardering moeten tonen en krijgt anders de rekening gepresenteerd. Straks zegt de sport: overheid lost u uw eigen problemen met onze ongezonde kinderen op. Kijk eens wat dat kost.'
Vreeman en Terpstra verschillen in alle opzichten. 'Je hoeft geen geleerde te zijn om dat vast te kunnen stellen. Maar de bonden hebben tot dusver weinig van hun voorkeur laten blijken.'