Ruimhartig vreemdelingenbeleid vereist strengheid
De groep 'vreemdelingen' is zo gemêleerd dat de een zijn verblijfsrecht eerder verliest dan de ander.
Dat vreemdelingen hun verblijfsrecht kunnen verspelen als zij strafbare feiten plegen, is internationaal onomstreden. Gastvrijheid is altijd voorwaardelijk, stelde de Frans-Algerijnse filosoof Jacques Derrida. Ze stoelt op de premisse dat de gast zich gedraagt overeenkomstig de regels van het huis. Dat de Nederlandse regering die regels in 2010 en 2012 heeft aangescherpt, is daarmee niet in strijd. Om gastvrijheid te kunnen blijven bieden aan mensen die er op goede gronden aanspraak op maken, moeten vreemdelingen die zich misdragen kunnen worden uitgezet. Maatschappelijke steun voor een ruimhartig vreemdelingenbeleid vereist een zekere strengheid.
Probleem is echter dat de groep die onder de noemer 'vreemdeling' valt nogal geschakeerd is. Asielzoekers, niet genaturaliseerde statushouders, onderdanen van andere EU-landen (die geen verblijfsvergunning nodig hebben), en ingezetenen uit niet-EU-landen met een verblijfsvergunning: zij allen zijn vreemdeling. En binnen deze bonte, zo'n negenhonderdduizend mensen tellende, groep loopt de verblijfsduur in Nederland ook sterk uiteen.
Alleen al om die reden moet de rechter in elk individueel geval beoordelen of de misdragingen van een vreemdeling met een verblijfsvergunning diens uitzetting rechtvaardigen. Criterium daarbij is niet alleen hoe erg de betrokkene in de fout is gegaan, maar ook hoe lang hij al in Nederland verblijft. Relatief kleine vergrijpen zullen eerder tot intrekking van het verblijfsrecht leiden bij vreemdelingen die hier maar kort hebben gewoond dan bij vreemdelingen met een langdurig Nederlands verleden.
Heel veel houvast biedt dit principe van de glijdende schaal overigens niet. Zo heeft een Macedoniër die sinds 1978 in Nederland woont zijn verblijfsrecht niet verspeeld met misdrijven waarvoor hij in totaal 71 maanden in de gevangenis heeft gezeten, terwijl een 24-jarige Marokkaan die hier sinds zijn 3de woont voor kleinere vergrijpen moet worden uitgezet. Overigens is het twijfelachtig of de Marokkaanse autoriteiten daaraan willen meewerken. Een streng maar rechtvaardig vreemdelingenbeleid zou hoe dan ook kansrijker zijn als Nederland, in EU-verband, Marokko tot een meer coöperatieve houding zou bewegen.