RUGGELINGS CHINA UIT
Shanghai zoekt een plaats tussen haar glorie in de jaren twintig als 's werelds grootste..
art deco museum en de meest zinderende stad van Azië. Met alle voor- en nadelen van schitterende architectuur tot immense milieuvervuiling, van exorbitante rijkdom tot bittere armoe. Laatste deel van een serie over een treinreis van Estland naar zuid-China.
Door platgroen deltaland trekken we naar Fuzhou. Aan oude betonnen flats hangen ze daar opkrullende dakpanrandjes en plotseling is het een heel Chinees winkelstraatje met waterpartijen en regenboogfontijnen. Weer de ene wolkenkrabber na de andere, een gigantische stralend witstenen Mao, maar ook loopjes langs grachten en meiden in perfect passende Versace-jeans.
De bus door rand- en rampgebieden brengt ons buiten de stad naar een oplopend fraai paadje tot een met graven bezette heuvel. De afdaling voert door een voddenrapersdorp waar al tekenen van welvaart ontstaan. Terug in de stad zien we op de markt hoe duizenden van zichzelf al rode kreeften op weg naar een wereldreis uit de bassins worden gevist.
Verder naar Hangzhou aan het schitterende Westmeer. We lopen er door de herfstwind omheen langs zwaaiende treurwilgen en door een beeldentuin. Een prachtig paardenreliëf, een bronzen rugzak, een weemoedig opengeslagen stenen reiskoffertje met leesbril en de gespannen danseres van de Nederlander Zhang Jihong aan de lotusvijver.
Tussen de heuvels ligt het nationale theemuseum met hoe het echt moet, dat theezetten: witte, gele, groene en zwarte thee, de stadia van kokend water, als visogen, het geluid van tsjirpende krekels, als parelsnoeren met het geluid van een rammelende wagen, als brekende golven met de zang van de wind. Theepaviljoens, theestruiken, theeverkoop en theeboeken die duurder zijn dan in het boek zelf staat aangegeven.
'De slanke bomen botten uit maar voor wie zweemt hun groen', dichtte Du Fu lang geleden in de zoete tuinen waarom Suzhou beroemd is en die zijn als op het porcelein en de pentekeningen. Vijvers en rotsen, paviljoens met sobere, ranke meubelen, breekbaar ogende kamerschermen, geglazuurde daktegels. Schuilende vissen spelen tussen het riet onder de melodie van de pijnbomen, om met nog andere dichters te spreken. Langs de smalle grachtjes met hun boogbruggetjes drogen blank geschuurde stronttonnetjes in de zon. Op een dak schommelt een adelijke eend aan een touwtje.
In Shanghai regent het. We zijn te gast bij Sierk Vojacek, daar wonend Nederlands filmer die op 's werelds grootste Boeddha een commercial maakte. Als eerste wijst hij ons op de overweldigende architectuur waarbij ook de als schaakstukken oprijzende wolkenkrabbers van fraaie daken worden voorzien, en niet, zoals bij ons, bekroond met liftkokers en tv-antennes.
De tegenstelling is de Franse Concessie, villaatjes zoals in een Franse voorstad, waaronder die van Sun Yat Sen, aan wat voorheen de Rue Molière was. Hij was de vader van de Chinese Republiek, die hij in 1912 uitriep en waarvan hij de eerste president werd. Mao lanceerde in Shanghai de Culturele Revolutie. De huidige president Jiang Zemin komt uit deze contreien.
Shanghai zoekt een plaats tussen haar glorie in de jaren twintig als 's werelds grootste art deco museum en de meest zinderende stad van Azië. Met alle voor- en nadelen, van schitterende architectuur tot immense milieuvervuiling, van exorbitante rijkdom tot bittere armoe. En uiteraard de groeiende consumptiecultuur van McDonald's.
Nanjing, 'zuidelijke hoofdstad' was de hoofdstad van Sun Yat Sens republiek. In 1937 hebben de Japanners er zo'n 300 duizend inwoners vermoord. De beroemde brug ligt in dichte mist onzichtbaar over de Yangtse. We komen in een komisch parkje met windmolens, waaronder een roodwitblauwe Hollandse en beklimmen de stadsmuren over stenen trappen waarop vijf ruiters naast elkaar konden rijden.
Onderlangs ligt achter een poortje een middeleeuws slop dat tussen muur en vuilrivier steeds verder versmalt. Daar wonen de riksjarijders, de straathandelaren, de vuilophalers. Ook aan de overkant leunen de krotten zwaar naar het water.
Bij het vroegere hoofdkwartier van de communistische partij ligt de woning van Zhou Enlai, waar ook diens grasgroene Buick wordt tentoongesteld. Nanjing stelt veel communistische en nationalistische geschiedenis ten toon, ook in het voormalig paleis van Chiang Kai-shek, waar ik met duizenden in boekhouderspakken gestoken kaderleden uit heel China op bedevaart ben.
Tenslotte kunnen we ons beroepen op Henk Sneevliet, in 1921 een van de oprichters van de Chinese communistische partij. Gestuurd door Lenin als vertegenwoordiger van de Komintern was hij volgens de Chinezen een arrogante Nederlandse koloniaal. Dat kon kloppen, want Sneevliet had de grondslag gelegd voor de communistische partij in ons toenmalig Indië. Terug in Europa werd hij door de nazi's vermoord.
Buiten Nanjing culmineert de geschiedenis van China in Zhongshan Ling, het enorme mausoleum van Sun Yat Sen, gebouwd in de vorm van een klok waarvan het geluid de Chinezen moet herinneren aan de revolutie. Beklim de 392 marmeren traptreden naar het witgranieten monument en zie om over de naaldwouden: van hieruit zullen de gedachtewerelden van communisten en nationalisten, van Mao en Chiang versmelten tot het toekomstige China. Van de majestueuze taxusbomen plukken we de zaden om ze thuis te planten.
Op weg naar huis voert de nachttrein naar Peking door een half verdronken spiegelend landschap, langs een in mistige regen en gouden lucht vervagende horizon. Door die goudgrijze spiegel val ik ruggelings China uit. Ik krimp en krimp tot ik weer in Holland pas, maar niet helemaal.