Ronduit spectaculaire parkbrug van Nederlandse makelij moet Seoul op de kaart zetten
Seoul is sinds dit weekend in de ban van een 'virus' van Nederlandse makelij: Seoullo 7017. Deze nieuwe parkbrug, ontworpen door het Rotterdamse architectenbureau MVRDV, moet het begin worden van een 'groene uitbraak' in het centrum van de Zuid-Koreaanse hoofdstad. Afgelopen zaterdag is het project geopend door burgemeester Park Won-soon, samen met architect Winy Maas, en onder belangstelling van 250 duizend bezoekers.
Het was burgemeester Park (what's in a name) die op het idee kwam om het autoviaduct bij station Seoul, gebouwd in de jaren zeventig, om te bouwen tot een wandelpromenade. Tijdens een bezoek aan New York in 2014 had hij de wereldberoemde Highline gezien, een verwaarloosd spoorviaduct dat - naar ontwerp van de Nederlandse landschapsontwerper Piet Oudolf - in 2009 omgetoverd werd tot een immens populair stadspark en toeristentrekpleister. Hij wist meteen: dat wil ik ook, al stond voor hem vast dat het een Seoulse brug moest worden, en geen kopie van de Highline.
Er werd een competitie uitgeschreven onder zeven internationale architectenbureaus. MVRDV, dat de Rotterdamse Markthal bouwde en al verschillende projecten in Seoul realiseerde, won met een octopus-achtig ontwerp, dat zich met zijn 'tentakels' uitstrekt in de richting van de omringende buurten. De parkbrug, 1 kilometer lang en 11 meter breed, voert vanaf de Namdaemun-markt in de richting van Seoulstation, over het spooremplacement, en verbindt verschillende wandelroutes in de stad met elkaar via hellingbanen, liften en (rol)trappen. Het idee is dat in de toekomst door toevoeging van nieuwe brugdelen meer gebouwen en parkjes 'aangetakt' kunnen worden aan deze structuur, zodat een heel wandelnetwerk ontstaat.
Tekst gaat verder onder de foto.
Educatief en aangenaam
Onderscheidend is ook Maas' idee om de parkbrug te benaderen als een plantenbibliotheek, waarin 232 plantensoorten - op Koreaans-alfabetische volgorde - zijn 'gedocumenteerd'. Op deze manier ontstaan als vanzelf verschillende plekken; zo is er het Magnoliaplein, een rozenprieel, en een berkenlaantje. De planten, in totaal ruim 24 duizend stuks, verdeeld over 645 plantenbakken, zijn geselecteerd om te kunnen overleven in het harde stadsklimaat; het idee is om te kijken welke soorten het best gedijen, daarvan nieuwe op te kweken en deze vervolgens te gebruiken voor de beplanting van pleintjes en de daken van de omringende gebouwen.
De brug verbindt dus niet alleen, maar wil ook educatief zijn. Verder moet het vooral een aangename verblijfsplek worden. In aanvulling op de ronde plantenbakken met zitranden, ontwierp de architect een reeks cirkelvormige horecapaviljoens, muziekpodia, kiosks en trampolines. Voor de nodige verkoeling zijn er mistverstuivers, parasolplekken en een (voeten)zwembadje. Via de glazen balustrades kijk je prachtig uit over de skyline. Omgekeerd is het beeld vanuit de stad verfraaid, en als 's avonds de blauwe verlichting aan gaat, oogt de brug ronduit spectaculair.
Tekst gaat verder onder de foto.
Stadsvernieuwingsoperatie
Seoullo 7017 - de naam verwijst naar het jaar van de bouw en renovatie van het viaduct - staat niet op zichzelf; het project is onderdeel van een grootscheepse stadsvernieuwingsoperatie die begin deze eeuw is ingezet. Doel is om de miljoenenstad, die gedomineerd wordt door grijze torens en asfalt, mensvriendelijker te maken, en ruimte te creëren voor ecologie. Eerder werd een autoweg uit de jaren zestig succesvol getransformeerd tot een beek met groene oevers. Architect Maas is gevraagd om te kijken naar mogelijkheden om het station onder de grond te plaatsen, zodat er meer ruimte voor openbaar groen ontstaat.
Tegelijk is er de hoop dat de parkbrug - kosten: 50 miljoen euro - voor Seoul zal doen wat de High Line voor New York heeft gedaan: de stad op de kaart zetten, toeristen trekken en op die manier de economie in de lift helpen. De eerste tekens zijn gunstig. Vooruitlopend op de massaal bezochte opening verscheen Seoul dit jaar prompt in de tiplijst van reisgidsen Lonely Planet en National Geographic Traveler.