Rondje om het plantsoen
Ergens op de randweg Den Bosch, het laatste blikje Parijse Perrier is zojuist naar de achterbank doorgegeven, begint het vlak onder het middenrif te tintelen....
Zoals je je vroeger na drie weken wandelen in Sauerland ter hoogte van het station al kon verheugen op je fiets, de opgedroogde modder er nog aan van het verregende begin van de aanvankelijk thuis bedoelde zomer. Even een rondje om het plantsoen, mam!
Of, wat jaren later, dat je in elk geval bij het binnendraaien van de straat spontaan het beginrifje van Wish you were here, Pink Floyd, in het hoofd kreeg. Fiets tegen de pui, deur open, rugzak in de hoek, plaat op de draaitafel en de ramen wijd open. We zijn d'r weer, hoor. Fijn, hoorde je ze denken, bij de buren.
En, recenter nog, op Schiphol de bange vraag of er geen akelige post in de liefdevol door de buren opgestapelde stapel zou wachten. Niet eens zozeer de gaten die een maand door Portugal zwerven in je rekening courant geslagen moest hebben, daarvan wist je in elk geval waar het goed voor was geweest. Erger. De definitieve aanslag van de belasting, aangetekende stukken van de deurwaarder, dreigende huisuitzettingen wegens achterstallige termijnen, bitse herinneringen van het gasbedrijf, uitnodigingen voor een sollicitatiegesprek, vorige week donderdag.
Weet je, opper je losjes ter hoogte van IJsselstein, de post laten we straks gewoon nog even de post, eerst doen we de leuke dingen. Het fietsje uit de schuur, ja, en U2 op tien. En dus even naar boven voor de e-mail, inderdaad, eerlijk is eerlijk. Vakantiegroeten van ver, reacties op al lang weer vergeten vragen aan medenetters, zelf eindelijk terug van weggeweest, elektronische nieuwsbrieven waarop je je ooit abonneerde. Ongevaarlijke mededelingen, kortom. Een soort bevestiging van het feit dat je nog digitaal bestaat, zul je maar zeggen. Abcoude.
Bij het inpakken was er nog even over gesproken, weken terug. Dat je dus niet je notebook ging meenemen, nee. Niet dat je niet wilde, best wel, altijd. Maar wat moest je ermee in de middle of knowhere, zonder telefoonlijnen in de buurt, zonder een idee van de dichtstbijzijnde inbelpunt voor Internet. En bovendien, je schroeft speciaal voor de criminele buitenlanden wel een tweedehands autoradio van twee tientjes in het dashboard en dan toch zomaar een peperdure computer mee? Zeeburg.
Smoezen, heb je je achteraf gerealiseerd, allemaal smoezen. Je was het om te beginnen al niet van plan geweest omdat het je zo heerlijk thuiskomen leek. Meer mailtjes in het geheugen dan je ooit eerder in je bestaan aan de rand van de elektronische snelweg toegezonden kreeg.
De straat, dus, de voordeur, de trap. Je bureau, je notebook. Aan. You have new mail, jawel.
Je klikt een willekeurige open. 'Geachte Euronet-abonnee. Bijgaand een rekening voor het tweede kwartaal, te voldoen via de binnenkort toe te zenden acceptgiro.' En voor de zekerheid ook nog een engelse versie. Cyberbucks mag ook.
Buiten ratelt enthousiast het fietsje voorbij. Dat wel.
Martijn van Calmthout