InterviewRomy Haag
Romy Haag is geworden wat ze als kind al wilde zijn: een oude diva
Vrouw voorheen man. Actrice. Zangeres. Buikdanseres. Nachtclubeigenaar. De Nederlands-Duitse, in Berlijn wonende Romy Haag in een paar woorden introduceren is makkelijk en onmogelijk tegelijk.
Eerst zou er een film worden gemaakt over haar deprimerende jaren als jongetje in Den Haag, halverwege de vorige eeuw. Daarna over haar wilde jaren in het Berlijn van de jaren zeventig, waar ze beroemd werd met een eigen nachtclub en als muze/minnares van David Bowie. Het kwam er niet van. Nu wordt er gewerkt aan een film over haar hele leven. ‘Dat heb ik dik verdiend’, zegt Romy Haag (71), zangeres, danseres, actrice en nog veel meer. Dit najaar staat ze ook weer op het podium in Berlijn, de stad waar ze meer dan haar halve leven woont en waarmee ze een haat-liefdeverhouding heeft. De zangeres ontvangt in het programma Blind Dates artiesten uit binnen- en buitenland.
Interviews geeft ze eigenlijk niet meer. Ze maakt een uitzondering ‘omdat je mijn concerten bezocht hebt’ in de afgelopen decennia. Wat ook helpt, is dat we allebei niet ín maar ‘óp Scheveningen geboren zijn’, zoals het in correct Haags heet.
Haar entree op het terras van een Berlijns hotel-restaurant is een diva als Romy Haag waardig. Grote hoed, dito zonnebril en sjaal, kleurrijk gewaad. Ze bestelt een gezond drankje, zonder suiker. Met enige tegenzin laat ze zich door de fotograaf meetronen naar een lommerrijke plek. Met brandnetels, moppert ze. ‘Dat schrijf je zeker op: Ik ben een oude zeurpiet.’
Ze was in de jaren zeventig en tachtig de bekendste transseksueel van Duitsland (‘en de rest van Europa’). Zo noemt ze zichzelf al lang niet meer: ‘Een transseksueel is iemand die onderweg is naar een geslachtsveranderende operatie. Sinds ik die op m’n 33ste onderging, ben ik een vrouw’.
Roem is vergankelijk, de waardering voor haar inspanningen als voorvechter van transseksuelen bleef. Dit voorjaar kreeg ze in de stad Osnabrück met een staande ovatie de Rosa Courage-prijs wegens haar ‘enorme betrokkenheid’ bij de lhbti-gemeenschap. ‘Zonder twijfel is de Nederlandse met haar bewogen leven voor het publiek een icoon’, schreef een lokale krant.
Een ‘bewogen leven’ is zacht uitgedrukt. Voordat de anekdotes en bespiegelingen komen, nemen we eerst de belangrijkste data door aan de hand van haar autobiografie Eine Frau und mehr uit 1999 en een door haar verfoeid lemma bij Wikipedia. ‘Schat, je moet niet geloven wat daar staat. Ja, het klopt wel dat er een planeet naar mij is genoemd. Door een wetenschapper die ik niet ken’. Ook correct: ze heeft 17 platen en 26 films op haar naam staan. Ze speelde onder meer in ‘Mascara’ met Charlotte Rampling en Derek de Lint, een thriller uit 1987 waarin Romy Haag wordt gewurgd in een sinistere ondergrondse nachtclub.
Op 10-jarige leeftijd wist Eduard Frans dat hij ‘een meisje wilde zijn’. Hij vertelde het een buurvrouw, die het schuchtere kind seksueel misbruikte. Toen Circus Strassburger in Scheveningen neerstreek, deed de prille tiener tijdens een kindermatinee als clown de eerste podiumervaring op, en ontmoette ‘de eerste grote liefde’, trapeze-artiest Luis (32).
Eduard begon als 13-jarige hormonen te slikken. Op 14-jarige leeftijd had ze (officieel nog altijd een ‘hij’) genoeg van het burgerlijke leven ‘in de provincie’ en de slechte verstandhouding met haar ouders, en vertrok ze naar Hamburg. Daar kon ze aan de slag als buikdanseres in een nachtclub op de Reeperbahn.
15 jaar was ze toen ze haar debuut maakte als zangeres in de Parijs nachtclub Alcazar. Nadat een vriend haar appartement in brand had gestoken, vluchtte ze –bij gebrek aan geldige verblijfspapieren- naar de VS. Dankzij een zelfverzekerd ‘Hallo, ik ben Romy Haag uit Parijs, ik kom op auditie’ volgden optredens in New York en Atlantic City. Ze ontmoette een nieuwe geliefde, een muzikant uit Berlijn.
Die stad was haar volgende bestemming. Ze opende als 23-jarige met een paar duizend D-mark in 1974 haar eigen club, Chez Romy Haag, die als een magneet werkte op wereldsterren als Freddy Mercury, Mick Jagger, Grace Jones, Lou Reed, Elton John, Iggy Pop, Bette Middler.
Je schreef: ik reanimeerde het Berlijnse nachtleven. Wat was het geheim van het succes?
‘Er bestonden nog geen videoclips. Op het toneel ensceneerden we – zo’n 25 man personeel en ik – grote hits. De sterren kwamen omdat ze wilden zien hoe we dat deden. Het begon als een gewone discotheek voor jonge mensen, mijn leeftijdgenoten. Berlijn was nog een gedeelde stad, door de Muur was iedereen op elkaar aangewezen. Tegenwoordig zijn er wel twaalf muren: elke groep heeft zijn eigen uitgaansleven.
‘In de jaren zeventig was Berlijn een volstrekt andere stad. Liberaal, tolerant, minder agressief. Maar transseksuelen werden nauwelijks geaccepteerd. Er kwamen steeds meer homo’s in de club die op ons neerkeken. Omdat ze Schwanzfixiert (pikgericht, red.) waren. ‘Hoe kun je zo dom zijn om je te laten castreren?’ Voor mij was de geslachtsveranderende operatie, jaren later, een bevrijding. Lichaam en ziel werden één, zo schrijf ik het in m’n boek als ik me niet vergis.’
Met een van de sterren onder het publiek, David Bowie, kreeg je een relatie.
Diepe zucht, bozige blik. ‘Daar gaan we weer. Altijd moet ik vertellen over Bowie. Laat ik nu maar eens zeggen wat ik over die affaire van anderhalf jaar denk: mijn hele muzikale carrière is eigenlijk verpest door hem. Omdat iedereen altijd maar naar Bowie bleef vragen. Alsof ik niet mijn eigen muziek schreef en zong!’
‘Als ik erop terugkijk, was het geen gezellige periode – je hoort, ik spreek nog goed Nederlands. Bowie was naar Berlijn gekomen omdat hij wilde afkicken van de cocaïne, en omdat hij van zijn imago als Ziggy Stardust af wilde. En nu komt het: omdat hij eigenlijk transseksueel was. In his mind. Hij was bij mij om te kijken of zo’n leven hem zou bevallen’.
‘Zijn platenmaatschappij wilde dat hij met mij brak. Onze relatie was niet goed voor zijn imago. Na een paar succesvolle platen gemaakt te hebben in Berlijn, vertrok hij. Met veel geld en als hetero. Voor zijn carrière moest alles en iedereen wijken. Ik ook. Als transseksueel is het moeilijke carrière te maken, ik weet waarover ik praat.
Een paar jaar geleden sprak je nog lovend over hem, bij de onthulling van een wassen beeld in Berlijns’ Madame Tussauds.
‘Het was een goed betaalde klus. En wat moest ik anders zeggen dan: ‘hij heeft een standbeeld in Berlijn verdiend’, of zoiets? Dat ik nog geen millimeter waardering van hem heb gekregen? Ja, zo was het en het doet nog altijd pijn’.
In haar biografie wijdt ze een pagina of tien aan haar affaire met David Bowie. Recensenten pikten vooral kortere, pikanter episodes op: hoe ze op een orgie met de sjah van Perzië belandde, door scheepsmagnaat Onassis uit het water werd gevist, en het bed deelde met een Franse chansonnier die dan per se zijn eigen muziek wilde horen.
‘Ach, het was grappig maar niet belangrijk. Je wilt natuurlijk dat ik het nog eens vertel? Goed dan. Als je in Parijs woont, moet je geld verdienen. Ik was avontuurlijk. Dus ik liet me graag als danseres uitnodigen door de sjah in hotel George V. Daar was een orgie met tweehonderd personen aan de gang. Enfin, ik heb er nog een reis naar Teheran aan overgehouden.
‘Mijn ontmoeting met Onassis was onschuldig. Een vriendin en ik gingen elk jaar naar het Griekse eiland Hydra. Uit verveling besloten we in het water te springen en ons als drenkeling voor te doen. Eerst werden we opgepikt door een Amerikaan met vreselijke McDonald’s-kinderen. We sprongen weer in het water, tot we ‘gered’ werden door Onassis die met zijn jacht naar een eigen eiland in de buurt voer. En die Franse chansonnier die zijn eigen liedjes wilde horen tijdens seks... ik heb zijn naam nooit genoemd. Ja, je raadt het goed: Charles Aznavour.
Welke ontmoetingen met beroemdheden deden er wel toe?
‘Met Josephine Baker en de Dalai Lama. Als tiener deelde ik een keer de kleedkamer met Josephine Baker, de grootste ster van Parijs. Ik was bloednerveus, ik moest als danseres met haar het podium op. Josephine, ze was al diep in de zestig, keek me aan en zei: ‘Kind, zo ben ik ook begonnen. Dus maak je geen zorgen’. Dat heeft me veel kracht gegeven. Het was een sleutelmoment in mijn leven.
Dat geldt ook voor mijn ontmoeting met de Dalai Lama. Ik ben niet religieus, maar boeddhisme is meer een levensstijl dan een religie. Zijn openheid en tolerantie spraken me aan. Hij voorspelde trouwens al in de jaren tachtig de opkomst van de islam. Het grootste probleem op de wereld zijn religies die vertellen hoe we leven moeten. Ze prediken intolerantie. We moeten ervoor zorgen dat onze rechten behouden blijven. Op z’n minst. Bij de uitreiking van de Rosa Courage-prijs heb ik gezegd: ‘Lang hebben we geloofd dat alles beter, toleranter en opener zou worden. Maar zo is het niet gegaan. We moeten doorgaan met strijden’.
Verklaar je nader.
‘Ik ben lid van de vereniging van transseksuele mensen. Want transseksuelen worden nog altijd gediscrimineerd en niet als normale mensen beschouwd. In Duitsland is transseksualiteit officieel een psychische ziekte. Wat me ook stoort, is dat tegenwoordig alles op één hoop wordt gegooid: dragqueens, travestieten, transgenders, transseksuelen. Het gaat om volstrekt verschillende groepen. Een dragqueen is een man in vrouwenkleren die op een podium staat. Een travestiet vindt het opwindend vrouwenkleren te dragen. Een transgender heeft vaak moeite met zijn of haar identiteit, maar niet per se behoefte aan een geslachtsveranderende operatie. Transseksualiteit is echt een apart fenomeen’.
Je schreef: ‘Ik wilde nooit een freak zijn, ik wilde respect’. Je hebt nog meer prijzen gewonnen vanwege je betrokkenheid bij minderheden. Voldoende respect?
‘In 2013 won ik de European Tolerance Award, die ik met een regenboogvlag om in ontvangst heb genomen. Al in 1997 kreeg ik de Teddy Award, een speciale oeuvreprijs van het Berlinale-filmfestival. Dat was wel pech trouwens. Sindsdien heb ik nooit meer een filmrol aangeboden gekregen. Maar goed, nu is mijn eigen film in de maak. Een Engels bedrijf financiert die, maar er is nog meer geld nodig. Ik werk nu aan de soundtrack. We gaan nog opnamen maken in Den Haag, New York en Parijs’. Op haar telefoon toont ze een voorproefje, met zwart-wit beelden van optredens in New York en Parijs.
Sinds enkele jaren ga je niet meer op tournee, maar treed je eens per jaar op in Berlijn.
‘Ik heb optredens gedaan in de hele wereld nadat ik in 1981 mijn nachtclub verkocht. Van Tokyo tot Los Angeles, van Sydney tot Parijs. Nu komen de mensen naar mij toe, uit heel Europa, zelfs Australië. Ik heb een vast publiek in het Berlijnse theater Die Wühlmäuse. In mijn boek gebruik ik het woord respect ook vanwege mijn muziek en de waardering die ik daarvoor wil. Muziek is voor mij meditatie. Ik heb ooit in een voorprogramma van Udo Lindenberg gestaan, hier in Berlijn, voor een publiek van twintigduizend mensen. Ik vroeg me af: is dit wat ik wil? Nee, ik wilde geen popster worden. Ik heb wel popsongs gezongen, maar ook ballades en rocknummers’.
Het stoppen met tournees heeft natuurlijk ook met je leeftijd te maken.
‘Ouder worden betekent elke dag opstaan met pijntjes. Dan is het de knie, dan de heup, dan iets met m’n ogen. Ik vind ouder worden vreselijk. Maar als ik op de bühne sta, merkt niemand daar iets van. Dat is showbusiness’.
‘Ik doe niet van alles om er beter uit te zien. Een keer in mijn leven heb ik een facelift gehad, rond m’n 30ste. Ik ben blij dat ik het daarbij gelaten heb. Als je Amerikaanse filmseries ziet met al die opgepompte lippen, die strakgetrokken gezichten. Brrrr. Eigenlijk haat ik alles wat tegenwoordig uit Amerika komt. Ook het populisme, de politiek. Onder Trump durven steeds meer conservatieven openlijk hun negatieve mening te geven over minderheden’.
Bevalt het je, een kalm bestaan in een burgerlijke Berlijnse buurt?
‘Ja, uiteindelijk ben ik geworden wat ik als kind al wilde zijn: een oude diva. Als jongetje stond ik voor de spiegel om Zarah Leander en Marlene Dietrich te imiteren. Nu ben ik mezelf’.
Verbetering: in een eerdere versie van dit artikel stond de Nederlandse achternaam van Romy Haag genoemd. Op verzoek van haarzelf is deze verwijderd.