‘Romantiek van dood en verderf trekt mij aan’
Jibbe Willems..
Amsterdam Het is een bijzondere week voor de jonge toneelschrijver Jibbe Willems (1977). Tegelijkertijd worden er drie van zijn teksten gespeeld. En wel bij drie verschillende theatergroepen. Deze week gaat Taxi in première bij theaterwerkplaats Het Gasthuis in Amsterdam, als onderdeel van het programma Gastschrijvers #5, waarin jonge schrijvers werk tonen. Daarnaast speelt theatergroep Het Syndicaat deze week ApoCalypso in het Amsterdamse Rozentheater. En de Maastrichtse groep Het Huis van Bourgondië is op tournee met het door Willems herschreven en geregisseerde Antigone.
‘Een samenloop van omstandigheden’, noemt Willems het. Maar toch valt niet te ontkennen dat de in 2003 aan de Maastrichtse toneelschool afgestudeerde theatermaker als een speer gaat. Hij is nu in gesprek met verschillende theatergezelschappen die willen dat hij een tekst voor ze schrijft, en mag zich sinds kort huisschrijver noemen van Het Syndicaat. Waar die interesse opeens vandaan komt, kan hij zelf maar moeilijk verklaren: ‘Misschien omdat ik niet bang ben voor humor?’
Na twee jaar als acteur in de marge te hebben gewerkt, zijn het nu zijn toneelteksten die opvallen. ‘Ik hou van grote verhalen,’ zegt Willems. ‘Ik hou er ook van om concrete teksten te schrijven. Ik hou niet van intellectueel theater. Niet dat er geen grote filosofische gedachten in mijn teksten mogen voorkomen, maar alleen als het tegelijk ook over poep gaat of over darmen. Een tekst mag wel poëtisch zijn, maar moet niet zwevend worden. Het moet aards blijven.’
Bij te rationele of hermetische voorstellingen haakt Willems af. ‘Het is niet goed als mensen de zaal uitkomen met de gedachte dat het vast heel mooi is geweest, maar ze er niets van begrepen hebben. Nog erger is als iets mooi gevonden wordt, omdat het moeilijk is. Poëzie is slechts een vorm en als die heilig wordt, is het fout. Ik hou niet van heiligheid, maar van lelijkheid en viezigheid.’
‘Smerig is een smaak die je moet leren waarderen,’ laat hij de moeder van een prostituee zeggen in ApoCalypso. Uit haar mond komt ook de ronkende tegeltjeswijsheid: ‘Het leven is een aars. Je kan er nog zoveel instoppen, het gaat om wat er uit komt.’ Willems bevolkt zijn stukken het liefst met wat hij ‘rafelrandmensen’ noemt.
Hoeren, junks, zwervers en andere personages die vooral ’s nachts leven, de voorstelling ApoCalypso zit er vol mee. ‘Het is de romantiek van dood en verderf die mij aantrekt. De schemer tussen dag en nacht is het tijdstip waarop dingen gebeuren die de realiteit niet verdragen. Daar passen personages bij met een donkere kant, met een onzuivere moraal.’
Voor Taxi liet hij zich inspireren door oude film noir-klassiekers als The Maltese Falcon, The Postman Always Rings Twice en Kubricks The Killing. Het zijn films waarin liefde en geweld samenvloeien, en die zich grotendeels afspelen in donkere nachtclubs. Een van de hoofdpersonages in Taxi zingt voortdurend songs van Cole Porter. Film noir heeft een heel eigen taal, zegt Willems, en dat spreekt hem aan. ‘Een soort hardboiled poëzie. Prachtig. Het is bot en toch gevoelig. Alleen in deze films kunnen personages dingen zeggen als: ik had nooit gedacht dat de dood kon ruiken als kamperfoelie.’
Willems schreef een verhaal over een taxichauffeur die gewond een ziekenhuis wordt binnengebracht en dan zijn relaas doet. Een obsessie voor een nachtclubzangeres, een jaloerse zanger en wilde achtervolgingen culmineren in een Quentin Tarantino-achtige schietpartij bij een tankstation.
De komende jaren wil Willems zich blijven richten op het schrijven, maar hij wil zeker ook voorstellingen blijven regisseren. ‘Voor beginnende schrijvers zijn er genoeg initiatieven, zoals de serie Gastschrijvers. De vraag is wat er daarna gebeurt. Kan ik wat ik nu doe blijven volhouden? In de grote zaal hoef ik voorlopig niet zo nodig te werken, ik ben nu vooral op zoek naar samenwerkingsverbanden, mensen met gedeelde interesse en obsessies.’ Daniëlle Wagenaar, artistiek leider van Het Syndicaat, is zo iemand. Volgend seizoen regisseert ze zijn volgende tekst Het derde testament, een vervolg op ApoCalypso. Over de wederopstanding na de het einde der tijden. Voor zijn eigen toekomst vreest Willems niet: ‘Onkruid komt altijd wel boven woekeren.’