Roestige spijkers op het fluweel

Er schittert opnieuw veel olympisch metaal aan de horizon. Joop Alberda, die deel uitmaakt van de Team de Mission, rekent op dertig tot veertig medailles bij de Spelen in Athene (2004)....

Door Poul Annema

Een jaar geleden, in het voetbalstadion van Dublin, wist bondscoach Louis van Gaal precies waaraan hij het echec van het Nederlands elftal tegen Ierland moest toeschrijven. Zijn spelers misten passie, gedrevenheid en vooral mentale weerbaarheid en struikelden, volgens hem, daarom op weg naar de WK-eindronde in Japan en Zuid-Korea over een tegenstander die wel wist dat echte winnaars aan de top overlevingskunstenaars zijn, voetballers die bereid zijn de longen uit hun lijf te werken en dynamiet in hun kuiten verstoppen om onverwachte tegenstand met geweld op te kunnen blazen.

'Mentale hardheid is ook een kwaliteit en die ontbreekt nog wel eens bij de Nederlandse spelers. Als het goed gaat, gaat het meteen ook heel erg goed. Maar als het tegenzit, kunnen we niet omschakelen. Dat heeft met de Nederlandse cultuur te maken, met onze welvaart en opvoeding', zo sprak de diep ontgoochelde bondscoach berustend, terwijl door de catacomben van het stadion het gezang van de triomferende en met bier overspoelde Ieren weerklonk als een ode aan werklust en onverzettelijkheid.

Dick Advocaat, de nieuwe bondscoach, en aanvoerder Frank de Boer haalden vorige week aan de vooravond van het treffen met Wit-Rusland de schouders op toen de woorden van Van Gaal nog eens werden aangehaald. 'Het is echt onzin om de passie van de spelers van het Nederlands elftal in twijfel te trekken', zei De Boer. 'We zijn nog even gepassioneerd als zes jaar geleden.'

Advocaat viel hem bij met de mededeling: 'Ik heb bewust nog eens alle banden van de wedstrijden opgevraagd. Sommige duels heb ik wel twee of drie keer bekeken, maar ik geloof niet dat er iets mis is geweest met de winnaarsdrang van de spelers.'

Van Gaal had de aanklacht van Dublin nog eens herhaald bij zijn definitieve vertrek uit Zeist: 'De spelers hebben alles gedaan om optimaal te presteren, maar álles is aan de top niet voldoende. Het gaat om dat laatste stukje. Je moet je volledig focussen op dat ene doel, daarvoor moet alles wijken. Wat de huidige spelers doen gaat niet ver genoeg, het ontbreekt aan de laatste tien, twintig procent.'

Zijn eigen spelers mogen nu de kraag hoog hebben opgetrokken voor de kritiek van Van Gaal, in het met in Sydney veroverde olympisch eremetaal bedekte fluweel van de Nederlandse topsport zijn de speldenprikken van de voetbalcoach tot roestige spijkers uitgeslagen.

In het trainersveld wisten ze er eigenlijk allemaal wel van mee te praten. Vooral de uit het buitenland overgekomen trainers sloten zich gretig aan bij de klaagzang van de coach, die op clubniveau (bij Ajax) nooit ruimte had gegeven aan zijn opspelende vrees voor de kwaliteit van het nationale topsportklimaat.

Nederlandse topsporters zouden het maatschappelijk domweg te goed hebben om in de sport te kunnen uitblinken. Ze wisten niet wat het was om in het heetst van de strijd het beste van zichzelf te geven, Nederlanders hadden, badend in de overdaad van de welvaartstaat, nooit geleerd om te vechten voor het grote geluk van de sportieve triomf.

Kris Korzeniowski, de Amerikaanse-Poolse coach van de Nederlandse roeibond, sprak al snel na zijn komst van de Dutch disease. Nederlandse roeiers maakten er een gewoonte van om veel te slap aan de wedstrijd te beginnen. Ze waren volgens hem nooit vertrouwd gemaakt met de keiharde wetten van de topsport, die discipline, toewijding en blinde eerzucht vereist. Daarom grepen Nederlandse ploegen zo vaak net naast het hoogst haalbare, het goud. De klasse was er wel, net als het talent, maar de onvermijdelijke winnaarsmentaliteit ontbrak.

Nadat de Nederlandse turnploeg bij het WK-kwalificatietoernooi in Gent had verrast met de derde plaats verpakte de Russische coach in Nederlandse dienst, Boris Orlov, zijn toekomstvisie in de volgende woorden: 'Ik vrees voor de Nederlandse gemakzucht. De aanleg is er wel, maar op grond van de Nederlandse mentaliteit had ik niet verwacht dat onze turnsters zo ver konden reiken.'

Wat is dat toch, die roep om mentale weerbaarheid of liever de vaststelling dat het Nederlandse topsportklimaat te zwaar drukt onder de last van sportlieden die er te gauw met de pet naar gooien uit angst voor zelfkwelling. Producten zijn van een cultuur waarin de mantel van de liefde binnen handbereik ligt om falende atleten te beschermen tegen de harde lessen voor de toekomst.

Joop Alberda, de architect van het olympische succes in Sydney, spreekt in dat verband graag van de softe, en zoete macha-cultuur die een benauwende uitwerking heeft op de prestatiedrang. Want wie voelt zich nog echt aangemoedigd tot grote offers die dank zij de welvaart ook via alternatieve routes bereikbaar zijn.

Maar macha-cultuur of niet, de Groninger visionair durft de lat voor de Spelen van 2004 (in Athene) gerust nog een aantal keren hoger te leggen dan bij voorgaande gelegenheden, ook al onderschreef hij vorig jaar de mening van Van Gaal met de keiharde conclusie dat het element strijdlust meer in de training zal moeten worden aangeleerd.

Alberda herhaalde zijn opvattingen de afgelopen weken met de opdracht aan de Nederlandse teamcoaches dat ze de fitheid en mentale weerbaarheid van hun selecties moeten vergroten. De tegenvallende economische ontwikkelingen mogen op weg naar nieuw olympisch elan niet opdoemen als onneembare barrières, integendeel, er moet zelfs nieuwe inspiratie van uit gaan.

Wegsluizend sponsorgeld leidt volgens Alberda tot de schaarste borg staat voor geniale oplossingen. 'Dan wordt zichtbaar wie het er werkelijk voor over heeft om door te gaan tot de absolute top. Want waar de passie verdwijnt en de lifestyle om de hoek komt kijken is het gedaan met de prestaties.'

Het gelijk van zijn ideeën liggen volgens Alberda bij de Nederlandse turnsters die het afgelopen jaar met fenomenale successen aansloten bij de wereldtop. Zij hebben, zegt Alberda, het bewijs geleverd dat sporters er ook zonder luxe echt willen zijn áls ze er moeten zijn.

De turnsters zijn de paradepaardjes van een sportnatie die als het om puur presteren gaat wordt geregeerd door klagers. 'Ze hebben zoveel, maar ze willen er zo weinig voor doen', zeggen ze Louis van Gaal na. Hockeyster Mijntje Donners stelde in het Chinese Macau vast dat de Nederlandse vrouwenploeg bij het toernooi om de Champions Trophy opviel door gebrek aan scherpte en mentale weerbaarheid. 'Ik mis zo'n instelling van wie doet ons wat? Wij zijn wel de beste, maar we stralen het niet uit.'

Toen de technisch-directeur van de Nederlandse zwembond, Ad Roskam, de succesvolle lange afstand-zwemster Edith van Dijk aanprees als hét voorbeeld voor het totale Nederlandse zwemmen, reageerde de Europese kampioene zelf gelaten. 'Ik begrijp zijn hint, want ik heb ook vaak het gevoel dat in anderen veel meer zit dan er uit komt. Met iets meer werk, dat wel.'

EEN prominente plaats aan de klaagmuur van de Nederlandse topsport eiste Cees Vervoorn op met de publieke afrekening die hij in NRC/Handelsblad een brok gezond realisme noemde. De oud-zwemkampioen en trainer en huidige coördinator van de Stichting Topzwemmen Amsterdam: 'We slagen er maar niet in een cultuur te kweken waarin presteren op topniveau vanzelfsprekend is. Veel potentiële toppers zijn veel te snel tevreden. Wat ik mis is de blinde passie, de absolute wil om door een muur te gaan.'

Tevredenheid met de situatie van dit moment dooft de ambitie van de jonge sporter. Vervoorn vraagt zich, net als veel zijn collega's, af of het aanstormend talent niet teveel in de watten wordt gelegd en zich daardoor eerder tevreden stelt met een finale- dan met een podioumplaats. Het is het adagium van de hockeycoach bij de vrouwen Marc Lammers: 'Alleen volledige toewijding is goed genoeg. Ik eis bezetenheid van mijn speelsters.'

De topsportkwaal die Louis van Gaal na de donkere nacht van Dublin over het voetlicht bracht, woekert voort. Alsof de Nederlandse topsport is getroffen door een zeldzame ziekte of wordt aangevoerd door de verwen-generatie die graag in de schijnwerpers staat, maar zich niet realiseert dat daarvoor offers van veel bloed, zweet en tranen wordt gevraagd.

De bij de Nederlandse vrouwenvolleybalploeg werkzame Italiaan Angelino Frigoni zei het onlangs zo: 'Mijn speelsters zijn zich er niet van bewust wat er voor komt kijken om de absolute top te bereiken. Dat is ook niet zo raar, want het leven in Nederland is heel gemakkelijk. Dat is in het normale leven niet erg, maar topsport is niet het normale leven. Het leven van een topsporter zou moeten lijken op het leven van arme mensen. De mensen in Afrika en Zuid-Amerika moeten elke dag vechten om te overleven. Die strijd moet in topsport ook gevoerd worden.'

Het gebrek aan mentale weerbaarheid noemde Louis van Gaal de grootste tekortkoming van het Nederlandse voetbalelftal, de zwartkijkers hebben zich aan zijn zijde gevoegd door de Nederlandse topsporters verweekt te noemen. Maar de somberheid heeft zich nog niet als een olievlek over de sport verspreid. 'Ik zou niet weten waarom we in Athene niet op dertig of veertig medailles zouden mogen rekenen?', zei Joop Alberda geruststellend bij terugkeer van een oriënterend bezoek aan de Griekse hoofdstad en gaf daarmee aan dat de actuele zorg over de mentale weerbaarheid van de Nederlandse topsporter ook een relatief probleem is.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden