Niemand kan nu meer zeggen: ik hoor hier nooit iets over, de rol van afkomst en etniciteit in Nederland, is daar iets mee?
Pas in de studio van Jinek, toen nog bij de NPO, begeep ik waarom de redactie wilde dat ik per se op dinsdag zou vertellen over mijn nieuwe roman. Die verscheen begin 2019 en gaat, onder meer, over een gemengd gezin, oftewel een zwarte moeder, een vader die zelf vindt dat hij niet wit maar joods is en hun zoon. In de studio zag ik dat ook rapper Ali B en zangeres Anouk te gast waren, als juryleden in de aanstaande finale van The Voice of Holland. Kennelijk was het de bedoeling dat zij, door hun eigen gemengde gezinnen, gezellig konden meepraten over het boek.
Salomons oordeel gaat over het ongemak van het moderne gesprek tussen zwart en wit in Nederland en over hoe het subtiele onderscheid dat je ook racisme zou kunnen noemen nu precies wordt gemaakt. Een tragikomische verhaallijn beschrijft een groep antiracisme-activisten. De climax van het boek: de bruine zoon wordt al dan niet terecht hardhandig gearresteerd door de politie en zijn ouders kijken, dankzij hun kleur, radicaal anders naar dezelfde situatie.
Begin 2019 was mijn beschrijving van deze roman bij Jinek aanleiding voor Ali B om, zonder een letter ervan te hebben gelezen, te concluderen: ‘Jouw boek is gewoon niet relevant, pik.’ Het in die tijd nog aanwezige studiopubliek lachte opgelucht. Als die lekker gekke knuffelmarokkaan zei dat in Nederland geen racisme en onderscheid meer bestond, dan was dat zo en hoefden ze daar verder niet meer over na te denken. Anouk, die zich internationale scholen kon veroorloven, waar haar etnisch gemengde nageslacht opgroeide tussen andere kinderen van bemiddelde ouders van over de hele wereld, zei over hun kleur: ‘Ik heb totaal niet het idee dat zij daarmee worstelen, totaal niet.’ Ali B bedacht: ‘Nu ik dit hoor, besef ik pas: o ja, mijn kinderen zijn halfbloed.’
Je kunt zeggen: that’s tv en dit is het gemiddelde niveau van een maatschappelijke discussie die er in een talkshow even doorheen wordt gejaagd – en dan nu snel over naar de finale van The Voice. Je kunt ook denken: dit is nog maar anderhalf jaar geleden. Na alle maatschappelijke discussies van de laatste maanden: zouden deze twee enigszins wereldvreemde miljonairs ook nu nog in een talkshow hun eigen bevoorrechte positie, en die van hun kinderen, verwarren met die van Nederlanders die wel een vergelijkbare afkomst hebben, maar niet rijk en beroemd zijn? Zou Ali B ook nu nog steeds niet weten dat als hij in zijn dure auto wordt aangehouden door de politie, hij dan niet een verdachte Marokkaan in een Bentley is, maar dat de agenten hem direct herkennen als Ali B?
Een jaar eerder, in 2018, vertelde strafrechtadvocaat Gerald Roethof in een interview in Land van afkomst over de recentste aanhouding in zijn BMW 7-serie: ‘De laatste keer was een week of vier geleden, op een provinciale weg in Limburg. Mijn papieren werden gecontroleerd, maar een van de agenten herkende me.’ Hij besefte: ‘Ik zit nu in de positie dat ik een goedlopende advocatenpraktijk heb. Waar ik als advocaat verschijn, word ik met alle egards ontvangen. Een tijdje geleden deed ik de uitspraak: ik zie minder discriminatie in Amsterdam. Een moslima die in dienst is bij een advocatenkantoor opende me de ogen. Ze wees me erop dat ik me er misschien minder bewust van ben, maar dat het nog steeds bestaat. Ze vertelde hoeveel moeite zij had moeten doen om binnen te komen bij dat kantoor. En hoe vaak Nederlanders met een moslimnaam worden afgewezen voor een sollicitatie.’
Wanneer het voor deze drie Nederlanders al ingewikkelde en verwarrende materie is, hoe moet het dan zijn voor de miljoenen landgenoten die hier geen eigen ervaring mee hebben? Ik kan me voorstellen dat daar Volkskrant-lezers tussen zitten. Het was een van de redenen om in de zomer van 2014 te beginnen met deze interviewserie. Dinsdag staat de driehonderdste en laatste aflevering in de krant. Vallen er ontwikkelingen, veranderingen of patronen waar te nemen?
Robert Vuijsje is romanschrijver en interviewer. Vorige maand verscheen een bundeling met de beste honderd interviews uit ‘Land van afkomst’. Het boek heet Maar waar kom je écht vandaan? Daarin staan interviews met onder anderen Akwasi, Ahmed Marcouch, Özcan Akyol, Sandra Reemer, Barry Hay en Gerda Havertong.
Om te beginnen een citaat van Refaat Karim, in een interview dat in 2015 in de serie werd gepubliceerd. Als plastisch chirurg – geboren in Bangladesh, opgegroeid in Nederland – moest hij opereren in een ziekenhuis waar hij niet eerder had gewerkt. ‘Mijn speciale kleding had ik al aan. Ik kwam de operatiekamer binnen en kreeg te horen van een Hollandse man die duidelijk de chirurg was: maak jij even OK1 schoon. Ik antwoordde meteen: dat is goed, maar eerst ga ik in OK2 even opereren. Dat is hoe ik erin sta. Ik word niet boos en ik neem geen slachtofferrol aan.’
In deze anekdote zitten twee elementen die tijdens de driehonderd gesprekken vaker werden benoemd. Het verzet tegen de slachtofferrol, ook wanneer je onbeschoft wordt behandeld op basis van je afkomst. En het automatisch te laag worden ingeschat. Dat is vooral van belang op een cruciaal moment: het schooladvies na groep acht. Ik zou moeten natellen hoe vaak de verstrekkende gevolgen van een te laag advies ter sprake kwamen tijdens de interviews. Het zal tientallen keren zijn geweest.
Nog een citaat uit 2015, deze keer van filmmaker Abdelkarim El-Fassi: ‘Ik stond laatst op een symposium voor Nederlands-Marokkaanse jongeren. We hebben allemaal ouders die ziek zullen worden en gebruik moeten maken van de zorg in Nederland. Ik vroeg ze: wie heeft de laatste tijd iets gepost op Facebook over ouderenzorg? Of over de studiefinanciering die verdwijnt? Ze komen uit gezinnen die het niet breed hebben en willen allemaal studeren. Dat geld moeten ze dus lenen. Het zijn grote belangrijke onderwerpen. Maar we zijn steeds bezig met onze Marokkaanse afkomst. Terwijl het gaat om kinderen die gewoon in Nederland zijn geboren.’
Het is een trieste constatering dat hele generaties Nederlanders opgroeien met als eerste focus hun niet-Nederlandse afkomst. Wat het nog triester maakt: iedere week vroeg ik wanneer de geïnterviewden zich Nederlands voelden. En wanneer Surinaams, Marokkaans dan wel Turks of iets anders. Meestal was het antwoord, en dat gold voor alle afkomsten: in Marokko voel ik me Nederlands, want daar hoor ik er niet bij. En in Nederland ben ik een Marokkaan, dat is hoe ik hier word gezien.
De laatste jaren ging een andere wekelijks terugkerende vraag over het gebruik van de woorden ‘wit’ of ‘blank’. In progressieve kringen wordt nu ‘wit’ en ‘zwart’ gezegd. Door geïnterviewden die niet op de hoogte waren van de laatste activistische trends werden deze zelfde woorden ervaren als uiterst racistisch. Alsof wit en zwart aan elkaar tegengesteld waren. Zij prefereerden ‘blank’ en ‘donker’.
Net als zoveel mensen kreeg ook ik te maken met sterk tegengestelde reacties. Het bekende patroon: vanuit (extreem)-rechts oogpunt was ik een naïeve allochtonenknuffelaar die de grote problemen niet durft te benoemen, in sommige (extreem)-linkse kringen word ik sinds mijn debuutroman Alleen maar nette mensen beschouwd als een racist. Het schizofrene hoogtepunt van deze combinatie deed zich voor tijdens de week dat de aflevering met de rapper Boef verscheen, in september 2016. Op dezelfde dag dat dit interview in de Volkskrant stond, sierde Boef de voorpagina van De Telegraaf. Een Beverwijkse vrouw zou aangifte hebben gedaan omdat ze door Boef werd gedwongen een wietplantage aan te leggen in haar huis. Ook zou hij haar kat hebben ontvoerd en vermoord. Een verhaal waar na die dag, zowel binnen als buiten De Telegraaf, nooit meer iets van werd vernomen.
Die week werd erom gelachen, uiteraard op het internet en zelfs op radio en televisie. Wat een politiek correcte sukkel was ik toch dat ik me om de tuin liet leiden door deze keiharde Algerijnse crimineel. In mijn interview had ik zijn Beverwijkse misdaad niet eens benoemd. Tijdens dezelfde week startte een protestactie tegen een lezing die ik zou houden in het Verzetsmuseum. Een museum ter nagedachtenis aan het verzet tegen het deporteren en vermoorden van mensen zoals ik tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een paar jaar eerder werd de naam van deze al langer bestaande lezing veranderd in de Anton de Kom-lezing. Volgens extreem-linkse activisten zou Anton de Kom zich omdraaien in zijn graf bij de gedachte dat ik deze lezing ging geven. Ik moest me nog steeds ‘verantwoorden voor’ het schrijven van het boek Alleen maar nette mensen. Zolang ik dat niet had gedaan, moest ik me terugtrekken van de lezing. Die week in 2016 was denk ik de uitzinnigste van de zes jaren dat ik op deze plek over dit voor velen zo ingewikkelde en verwarrende thema heb geschreven.
Ten slotte: is de rol van afkomst in dit land veranderd sinds het eerste interview in 2014? Ja. Wat zes jaar geleden door een groot deel van Nederland nog werd gezien als een marginaal verschijnsel waarvan ze vaak niet eens wisten dat het bestond, daar kan nu niemand meer zeggen: ik hoor hier nooit iets over, de rol van afkomst en etniciteit in Nederland, is daar iets mee? Dit soort gesprekken, zeker de laatste maanden, sinds de moord op George Floyd in de Verenigde Staten, zullen uiteindelijk, snel of minder snel, voor een verandering zorgen in de manier waarop we met elkaar samenleven.
Al was die ontwikkeling ook eerder in gang gezet. In 2017 nam strafrechtadvocaat Natacha Harlequin zelf contact op. Ze vond het raar dat iemand zoals zij, een zwarte vrouw, nooit werd gevraagd om op tv over haar vak te praten. Daarover wilde ze vertellen in de krant. Uit het interview: ‘Wat ik in Nederland mis: meisjes met mijn kleur die zichzelf kunnen terugzien op de tv. Bruine vrouwen komen daar alleen om te praten over muziek of mode of omdat ze wel of niet iets te klagen hebben over racisme. Er wordt gezegd dat ze er niet zijn. Nou, hier ben ik. Ik kom niet om een dansje te doen, maar om te praten over mijn vak. Die kaartenbak mag wel worden uitgebreid.’ Een paar weken na publicatie van het interview maakte ze haar tv-debuut, in de talkshow M. Daarna kwam ze zo vaak op de televisie dat ze inmiddels presentator is van haar eigen programma, Dit vindt Nederland!. Dat scoort nog geen hoge kijkcijfers, maar wordt wel geproduceerd door John de Mol, die ik er niet van verdenk dat hij koos voor Natacha Harlequin in het kader van links-deugende positieve discriminatie.
Het laatste interview in de reeks Land van afkomst, met Khadija Arib: ‘Mensen herkennen dat ik moet vechten’
Niet alle partijen zagen Khadija Arib (59) als Kamervoorzitter. Ook haar eigen PvdA niet. ‘Ik heb gezegd dat ik het toch wilde doorzetten. En uiteindelijk heeft de overgrote meerderheid van de Kamer voor mij gekozen.’