Reuzenorders Nederlandse stroombedrijven door buitenlanders uitgevoerd EU krijgt gestalte op arbeidsmarkt
De buizerds die tot voor kort het rijk alleen hadden in de hemel boven de Kop van Overijssel, hebben gezelschap gekregen....
Van onze verslaggever
Joost Ramaer
OMMEN
Het zijn de medewerkers van Ferrate uit Treviso in noord-Italië, een van de vele buitenlandse bedrijven die werken aan een nieuwe elektriciteitsverbinding van Zwolle naar de Eemshaven. De Italiaanse elektro-alpinisten zijn het tastbare bewijs dat tenminste één Europese markt, de arbeidsmarkt, inderdaad één aan het worden is.
De nieuwe verbinding wordt gebouwd in opdracht van de Samenwerkende Elektriciteitsproduktiebedrijven (SEP) in Arnhem, en kost in totaal zo'n 750 miljoen gulden. Werken van zo'n omvang zijn sinds enkele jaren wettelijk verplicht voorwerp van een zogeheten Europese aanbesteding. Onder meer door publicatie in een mededelingenblad van de Europese Unie krijgen bedrijven uit alle EU-landen de kans om mee te dingen naar opdrachten die tot voor kort automatisch bij de lokale industrie terechtkwamen.
Wat dat voor gevolgen kan hebben, werd pijnlijk duidelijk bij de nieuwe stroomverbinding tussen Zwolle en Eemshaven. Volgens opgave van de SEP zijn slechts twee Nederlandse bedrijven bij de bouw betrokken, en dan nog als onderaannemer. De nieuwe hoogspanningsmasten worden geleverd door Ago uit Duitsland, Imants uit België en Ducros uit Frankrijk. Voor de montage en het trekken van de stroomkabels zorgen de Duitse bedrijven SAG en ABB, en Ferrate uit Italië.
De nieuwe stroomverbinding maakt deel uit van het zogeheten transportnet, een soort Intercity voor energie. Het transportnet van de SEP levert stroom met een kracht van 220 tot 380 kilovolt aan de distributienetten, die zorgen voor de verdere verdeling over bedrijven en privé-huishoudens. De nieuwe lijn zorgt voor versterking van het noordelijke elektriciteitsnet en voor een betere aansluiting op buitenlandse netten, nodig voor de steeds intensievere uitwisseling van stroom tussen de verschillende Europese landen. De bouw is eind 1994 begonnen en moet midden volgend jaar zijn voltooid.
Tot die tijd stuiten de bewoners en vakantiegangers in noordelijk Overijssel af en toe op een oud vrachtwagentje met een Italiaans nummerbord, zoekend op weg naar de volgende mast. Hoeveel goedkoper ze werken dan hun Nederlandse concurrenten, wil de SEP niet zeggen. 'Dat houden we liever geheim.' Hun halsbrekende toeren hoog boven de grond geven voedsel aan een plaatselijke theorie: de Italianen zouden zo goedkoop zijn omdat ze een loopje nemen met de veiligheidsvoorschriften. Dat is een fabel, verzekert de SEP. 'Ze zijn net zo goed onderhevig aan de regels van de arbeidsinspectie als Nederlandse bedrijven.' En inderdaad: wie goed kijkt, ziet dat de Italianen net zo goed zijn gezekerd als echte bergbeklimmers.