Rembrandthuis jokt een beetje over echtheid schilderij
Het persbericht dat dinsdag door Museum Het Rembrandthuis werd uitgegeven, is stellig. Niet alleen staat daarin dat er vanaf 8 juli een echte Rembrandt is te zien in het voormalige huis van de schilder in Amsterdam, maar ook dat dit paneel, Hoofd van Christus, bij hem in de woonkamer hing.
Beide uitspraken zijn niet helemaal waar, erkent David de Witt, senior conservator van Het Rembrandthuis. 'Die stelligheid viel me ook op. Daar hebben we hier net een discussie over gehad.'
Het staat niet vast dat dit paneel, in het bezit van een particuliere verzamelaar, een echte Rembrandt is. Het was in 2011 voor het eerst sinds lange tijd te zien op een expositie in het Louvre in Parijs, die ging over de wijze waarop Rembrandt het hoofd van Christus schilderde. Op een wand hingen zeven kleine Jezus-portretten die verdacht veel op elkaar lijken. Volgens Rembrandtkenner Ernst van de Wetering was maar één werk, dat uit de Gemäldegalerie in Berlijn, van de hand van de meester. De rest zou van navolgers zijn.
Rembrandt of leerling
Drie jaar later lag dat anders. In het laatste deel van Van de Weterings standaardwerk over Rembrandt bleken zowel het paneel uit Berlijn als het werk van de particuliere verzamelaar de toeschrijving 'Rembrandt of leerling' te hebben gekregen.
De Witt: 'Ik heb onlangs nog met Ernst gesproken over de mogelijkheid dat deze twee werken echte Rembrandts zijn. Hij acht dat heel waarschijnlijk. Ik ben er zeker genoeg van om de versie van de particuliere verzamelaar nu als een echte te presenteren.'
Dat dit een van de twee Christus-koppen is die in 1656 werden genoemd in een inventaris van Rembrandts bezittingen - opgemaakt omdat de schilder failliet was gegaan - is speculatie. Museum Het Rembrandthuis redeneert als volgt: omdat twee van de Jezus-portretten mogelijk echte Rembrandts zijn, zouden dit heel goed ook de twee werken kunnen zijn die 360 jaar geleden in de woonkamer van Rembrandt hingen.
Particuliere verzamelaar
De Witt wil niet zeggen wie de particuliere verzamelaar is, noch waarom deze Het Rembrandthuis toestaat om het werk een paar jaar te tonen. Eind 2014 liet het museum ook een Rembrandt van een particuliere verzamelaar zien: Portret van een man met de handen in de zij. Dat schilderij was drie jaar eerder voor 47 miljoen dollar (34 miljoen euro) te koop aangeboden op de Tefaf-beurs, maar niet verkocht. Het vermoeden bestond dat de bruikleen aan Het Rembrandthuis de verkoopbaarheid moest bevorderen.
Eind vorig jaar werd duidelijk wie de eigenaar was: Alfred Bader (1924), een chemicus die in Canada een fortuin heeft verdiend. Hij blijkt het schilderij te hebben geschonken aan het Agnes Etherington Art Centre, het Canadese museum dat al meer dan tweehonderd kunstwerken van hem heeft gekregen, waaronder twee andere Rembrandts.
'De eigenaar is erg oud en wilde schoon schip maken', zegt De Witt. Hij kent Bader omdat hij dertien jaar in dat museum werkte. Dankzij de contacten van De Witt kwam het te koop staande werk naar Nederland. Is dit een vergelijkbaar geval? De Witt: 'Ik kan niks zeggen. Dat heb ik met de particuliere verzamelaar zo afgesproken.'