Nieuws
Rem op internationale studenten laat voorlopig nog op zich wachten
Een ongeduldige meerderheid van de Tweede Kamer wil een einde maken aan de onstuimige groei van het aantal buitenlandse studenten in het hoger onderwijs. Een behoedzame minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, D66) erkent de problemen, maar heeft meer tijd nodig.
De internationalisering van universiteiten en in iets mindere mate hogescholen baart de Kamer al langer zorgen. Die heeft een hoge werkdruk onder het personeel tot gevolg, leidt tot ongewenste concurrentie tussen onderwijsinstellingen en veroorzaakt onaanvaardbare situaties in het schaarse aanbod van studentenhuisvesting.
Dijkgraaf kondigde eerder aan in februari met plannen voor ‘centrale regie’ te komen. Hij ziet de knelpunten, maar vindt tegelijkertijd dat internationalisering een grote meerwaarde heeft. Dinsdagavond kreeg hij in een Kamerdebat huiswerk mee voor wat hij zelf zijn ‘februaribrief’ bleef noemen, die hij en passant uitstelde tot ‘medio maart’.
Duitse studenten
Op dit moment is 40 procent van de eerstejaarsstudenten aan universiteiten afkomstig uit het buitenland. Over alle studiejaren is dit 25 procent. VVD-Kamerlid Hatte van der Woude gaf als samenvatting van het partijstandpunt: ‘Wij zijn voor gerichte internationalisering, niet voor onbeheerste internationalisering.’ Die lijn deelden de meeste partijen, waarbij vaak Duitse studenten die in Nederland een Engelstalige studie psychologie komen volgen als ongewenst voorbeeld werden genoemd.
Volgens zelfstandig Kamerlid Pieter Omtzigt ‘leidt Nederland de middle class van Bulgarije, Roemenië en Italië op’. Hij hekelde het grote aantal docenten dat zelfs geen woord Nederlands spreekt. ‘Willen we dat uit de staatskas financieren? Dit is totaal uit de hand gelopen.’ Omtzigt wees erop dat volgens de Wet op het hoger onderwijs alleen in uitzonderingsgevallen van het Nederlands als onderwijstaal mag worden afgeweken. ‘Daar wordt niet op gehandhaafd.’
Naast de rem op internationalisering kwam het belang van maatwerk aan de orde. Onderwijsinstellingen in grensgebieden werken soms nauw samen met buitenlandse buren. In krimpregio’s zorgen zij daarmee voor continuïteit van het onderwijsaanbod. In een provincie als Zeeland is het huisvestingsprobleem minder urgent dan in de Randstad. En sommige Nederlandse studenten kiezen bewust voor een Engelstalige opleiding, met het oog op hun latere beroepsleven.
Vaste voet
Veel vragen leefden over de bekostiging van het hoger onderwijs. Die zou minder gericht moeten zijn op studentenaantallen en meer op een verhoging van de jaarlijks gegarandeerde overheidsbijdrage (‘vaste voet’). SP-Kamerlid Peter Kwint: ‘Internationale studenten mogen geen zaalvulling zijn voor bestuurders die hun financiering rond moeten krijgen.’ Stieneke van der Graaf (CU) bracht in dat het ‘blijf-percentage’ van internationale studenten na hun opleiding ‘heel laag’ ligt.
PvdA-Kamerlid Habtamu de Hoop zei ‘dat het niet zo kan zijn dat universiteiten de baten ontvangen van de internationalisering en de samenleving de lasten draagt’. Maar hij maakte zich ook zorgen over ‘de toon richting internationale studenten’, en vroeg zich af: ‘Zijn we wel genuanceerd genoeg?’
Dijkgraaf vond van wel en herhaalde dat hij ‘duurzaam de grote waarde van internationalisering wil borgen’. Omdat ‘een maximum is bereikt’, erkende Dijkgraaf, moet er in elk geval wel wet- en regelgeving komen over capaciteitsbeheersing. Of dat de Wet taal en toegankelijkheid (Wtt) van zijn voorganger kan zijn, die eerder door de Tweede Kamer werd aangenomen maar door Dijkgraaf in de Eerste Kamer werd stilgelegd, is voor hem nog altijd onderwerp van studie.