Regering tracht oppositie af te houden van boycot parlementsverkiezingen Ruzie tussen twee vrouwen verlamt Bangladesh
De inwoners van Bangladesh beleven vooralsnog weinig plezier aan hun vijf jaar jonge democratie. De oppositie legt al bijna twee jaar niet alleen het parlementaire werk lam, maar keer op keer ook het openbare leven....
Van onze buitenlandredactie
AMSTERDAM
Stakingen en rellerige demonstraties remmen de economische groei, die door liberalisering juist leek aan te trekken. Of de parlementsverkiezingen van 7 februari ordentelijk zullen verlopen is uiterst twijfelachtig, àls zij al doorgaan.
Tot morgen hebben de drie belangrijkste oppositiepartijen nog de tijd zich in te schrijven. Als zij volharden in hun boycot, blijft de regerende Bengaalse Nationale Partij (BNP) van premier Khaleda Zia de enige serieuze groepering op de stembiljetten. De geloofwaardigheid van een op die wijze tot stand gekomen parlement zal niet ver boven nul uitstijgen. De verkiezingen zullen gepaard gaan met de vertrouwde stakingen en straatgevechten.
Omdat de kiescommissie en premier Zia dat ongetwijfeld ook beseffen, is de vraag of de verkiezingen wel doorgaan als de oppositie niet meedoet. Tussentijdse verkiezingen op 15 december voor 148 van de 330 parlementszetels werden eind november al geschrapt omdat de oppositiepartijen deelname weigerden.
President Abdur Rahman Biswas ontbond daarop de volksvertegenwoordiging en er werden verkiezingen uitgeschreven voor 18 januari, maar ook die gingen vanwege de boycot niet door. Uitstel was volgens de kiescommissie nodig om een vergelijk tussen regering en oppositie mogelijk te maken. Oppositieleidster Sheikh Hasina Wajed van de Awami Liga heeft deze poging al verworpen als zijnde futiel en voor morgen en donderdag de zoveelste proteststakingen aangekondigd.
Niettemin spraken vertegenwoordigers van regering en oppositie elkaar dit weekeinde in de residentie van de Amerikaanse ambassadeur David Merill. Het was de derde gespreksronde de aflopen veertien dagen onder Amerikaanse supervisie.
Bronnen in oppositiekring zeiden dat de BNP een 'olijftak' had aangeboden door een neutrale minister-president te suggereren voor een overgangsregering. Maar er bleef nog meningsverschil over de taken van zo'n persoon en over de vermeende neutraliteit van het kabinet. De oppositie weigert ook president Bagwas te aanvaarden als overgangspremier.
De verlamming van de prille democratie in Bangladesh duurt al bijna twee jaar. In maart 1994 staakte de oppositie haar werk in het parlement, en precies een jaar geleden gaf ze haar 148 zetels op.
De van corruptie, machtsmisbruik en stembusfraude beschuldigde regering was wel tot concessies bereid, maar weigerde om volledig toe te geven aan de eisen: de macht overdragen aan een neutrale interim-regering. Premier Khaleda Zia, die in 1991 aan de macht kwam na de eerste vrije verkiezingen sinds Bangladesh (vroeger Oost-Pakistan) in 1971 ontstond, vond dat ongrondwettig.
Een bemiddelaar van het Gemenebest, Sir Ninian Stephen, stelde vorig jaar teleurgesteld vast dat geen van de partijen enige inschikkelijkheid toonde. Maar hij liet wel doorschemeren dat vooral de Awami Liga van Sheikh Hasina onredelijk was.
Het bijna onoplosbare conflict tussen de twee vrouwelijke hoofdrolspelers in de Bengaalse politiek is niet goed te verklaren uit ideologische motieven. Khaleda Zia en Sheikh Hasina vormden eind jaren tachtig één democratisch front tegen de militaire junta (hoewel de persoonlijke animositeit toen al volop leefde; ontmoeten deden ze elkaar vrijwel nooit). Zowel Awami Liga als BNP heeft gekozen voor een liberale economie en aansluiting bij de wereldmarkt.
Beide partijen vinden ook dat Bangladesh, waar moslims 87 procent van de bevolking vormen, een seculiere staat moet blijven. De Awami Liga hamert hier zelfs nog feller op dan de partij van premier Zia. Sheikh Hasina heeft zich bezorgd getoond over de groei van het fundamentalisme in haar land.
Merkwaardig lijkt het daarom dat Hasina haar campagne tegen de regering voert zij aan zij met de fundamentalistische Jamaat-i-Islami en de Jatiya Partij, de groepering van de gedetineerde oud-juntaleider generaal Ershad.
Het wantrouwen tussen de twee vrouwelijke politici dateert uit de jaren zeventig. De vader van de oppositieleidster, Sheikh Mujibur Rahman, leidde de onafhankelijkheidsstrijd van Oost-Pakistan en werd de eerste president (later premier). Jonge legerofficieren schoten hem in 1975 dood bij een coup.
Kort daarna kwam generaal Ziaur Rahman aan de macht, echtgenoot van de huidige premier. Hij werd in 1981 bij een coup omgebracht. Sheikh Hasina heeft Ziaur Rahman altijd verdacht van betrokkenheid bij de moord op haar vader. Khaleda Zia van haar kant verwijt Hasina deelname aan verkiezingen onder het regime van de generaals die haar man doodden.
Een nieuwe ingreep van het leger om een eind te maken aan de politieke chaos wordt in Dhaka niet uitgesloten. Daarnaast is er opnieuw een Rahman die dreigt orde op zaken te stellen, hoewel het ditmaal geen militair is.
Salman Rahman is zakenman en voorzitter van de kamers van koophandel in Bangladesh. Hij heeft de afgelopen twee jaar de politici voortdurend opgeroepen tot verzoening. De talrijke stakingen, met name die in de openbare diensten, brengen de economie grote schade toe. De zakenwereld noemt een bedrag van 60 miljoen dollar per dag.
De charismatische Rahman heeft nu laten doorschemeren dat hij bereid is zo nodig zelf een partij te vormen en aan verkiezingen deel te nemen. In november liet hij al blijken te weten hoe in Bangladesh politiek dient te worden bedreven: uit protest tegen de vele stakingen organiseerde hij zelf een staking. Fabrieken en kantoren legden vijftien minuten het werk stil.