Rechter: sluiten Vluchtgarage in winter is inhumaan
De ruim 125 uitgeprocedeerde asielzoekers van de actiegroep We are here mogen nog tot 1 mei in de zogenoemde Vluchtgarage blijven in de Amsterdamse Bijlmer. De gemeente Amsterdam wilde dat de groep het pand voor 11 maart zou verlaten, maar volgens de rechter is het inhumaan om de groep midden in de winter op straat te zetten.
Volgens Amsterdam zouden de asielzoekers het gekraakte kantoorgedeelte van de garage kunnen verlaten, omdat er inmiddels nachtopvang is voor hen in de vorm van 'bed, bad en brood' van begin van de avond tot de volgende ochtend. Maar volgens de Amsterdamse rechtbank is dat niet voldoende. De vluchtelingen zijn dan overdag aangewezen op de straat, en dat is in de winter ongewenst.
We are here is een groep van 200 tot 250 veelal Afrikaanse asielzoekers in Amsterdam, die sinds 2,5 jaar actievoeren tegen het asielbeleid. Ze kunnen of willen niet terug naar hun land van herkomst, vanwege gevaar voor hun veiligheid, of omdat ze geen papieren hebben en hun land hen niet meer wil toelaten. 125 van de actievoerders verblijven sinds december 2013 in de Vluchtgarage.
De rechtbank onderschrijft in zijn vonnis de problemen van de groep veelal uitgeprocedeerde asielzoekers die niet naar hun land kunnen terugkeren. 'De situatie van de betrokkenen, van wie er ongeveer 125 in de parkeergarage verblijven, is uitzichtloos', aldus het vonnis. 'Niet is gebleken van concrete mogelijkheden voor hen om hier iets aan te veranderen. Zij kunnen geen aanspraak maken op sociale voorzieningen en zijn aangewezen op hulp van anderen. Terugkeer naar hun eigen land is veelal problematisch.'
Schending van rechten
De gemeente Amsterdam wil de voormalige parkeergarage Kralenbeek slopen. Er komt een grasveld dat het aanzien van de K-buurt in Zuid-Oost moet verbeteren. Maar volgens de rechter gaat het belang van de asielzoekers om niet overdag over straat te hoeven zwerven boven het belang van Amsterdam om met spoed te garage te ontruimen. De raadsman van de asielzoekers, de Haarlemse advocaat Pim Fischer, had de rechter gevraagd om tijd, om te kunnen zien of er een betere opvang komt dan alleen nachtopvang.
In het vonnis verwijst de rechter naar twee uitspraken van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR). Dat heeft geconcludeerd 'dat het onthouden van voedsel, water, onderdak en kleding aan niet rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen een schending is van de rechten zoals deze zijn beschermd in de artikelen 13, vierde lid, en 31 van het Europees Sociaal Handvest.'
De reactie van de gemeente Amsterdam op de ECSR-uitspraken was het creëren van de bed-, bad- en broodregeling, een 'humanitaire ondergrens' voor personen zonder verblijfsstatus. Volgens advocaat Fischer is het vonnis van groot belang. 'Staatssecretaris Teeven stelt steeds dat er opvang is voor uitgeprocedeerde asielzoekers, als ze maar meewerken. De rechter stelt nu dat hun situatie uitzichtloos is. Bovendien is nu flink wat tijd gewonnen. In andere steden heeft een aantal rechters al gesteld dat gemeenten ook voor dagopvang moeten zorgen.'
De gemeente Amsterdam zegt het vonnis te gaan bestuderen.