Rechter keurt undercoveroperatie goed en veroordeelt man tot 18 jaar cel
De rechtbank in Breda heeft de 41-jarige Wim S. maandag veroordeeld tot 18 jaar cel voor de moord op zijn toenmalige levenspartner Heidy in december 2010 in Kaatsheuvel. Volgens de rechter is bewezen dat hij haar in de achtertuin met een steen op het hoofd heeft geslagen en daarna heeft gewurgd.
'Hij is tot zijn laffe daad gekomen omdat hij relationeel verder wilde met de laatste van zijn vele geheime relaties, Monique', aldus de rechtbank. 'Totaal gewetenloos' heeft hij de 34-jarige moeder van twee kinderen het leven ontnomen. 'Dit is een kilheid en berekendheid die men zelden ziet.'
In het vonnis keurt de rechtbank de omstreden undercoveroperatie goed die justitie inzette om S. te ontmaskeren. De man uit Udenhout was al snel na de gewelddadige dood van Heidy verdachte. Hij zat enkele maanden in de cel, maar werd bij gebrek aan bewijs vrijgelaten. Daarna nam het OM zijn toevlucht tot het Werken onder Dekmantel-traject. Aan de omvangrijke en dure under-coveroperatie, die 15 maanden liep, werkten zestien agenten in Nederland, België en Spanje mee.
'Ik heb haar vermoord'
In september 2014 vertelde S. in een taxi in Marbella snikkend aan undercoveragent Joep: 'Ik heb het gedaan.' Later die avond herhaalde hij dat tegenover Joep en Philippe: 'Dit is het gebed van mijn leven. Ik heb het gedaan, ik heb haar vermoord.'
Toen S. werd gearresteerd, zei hij dat hij onder druk een valse bekentenis had afgelegd. Zijn advocaat Arthur van der Biezen betoogde dat de undercoveroperatie onrechtmatig en disproportioneel was, omdat er geen direct nieuw bewijs was voor de betrokkenheid van S. 'Ook professor Ton Derksen, die veel over gerechtelijke dwalingen heeft geschreven en voor ons het dossier heeft bestudeerd, komt tot die conclusie: zo kun je niet aan waarheidsvinding doen', zei hij tijdens de rechtszitting.
De onbegrijpelijke dood van een moeder
De rechtbank is echter van oordeel dat het OM veel beleidsvrijheid heeft in een zaak 'waarin de gewelddadige en onbegrijpelijke dood van een moeder van jonge kinderen centraal staat'. Volgens de rechter was de inzet van het bijzondere opsporingsmiddel rechtmatig en proportioneel omdat 'de kans om met minder verstrekkende opsporingsmiddelen dichter bij opheldering van het misdrijf te komen, niet meer reëel was'. Met andere woorden: zonder undercoveroperatie was het misdrijf nooit opgelost.
Tijdens de rechtszitting barstte S. enkele malen in snikken uit: 'Ik ben onschuldig. Ik heb haar het leven niet ontnomen, zij is mij ontnomen.' Hij gaat in hoger beroep, liet zijn advocaat weten.