Recensies
OPERA / Dido and Aeneas * * * *
Rotterdamse Schouwburg. Dido and Aeneas, Henry Purcell, 20/5, o.l.v. Nicolas Achten. Operadagen Rotterdam, tot 29/5.
De Operadagen Rotterdam zijn begonnen met een uitzonderlijk geslaagde Dido and Aeneas. Op het Schouwburgplein, verwijst een reusachtige appel naar de verboden vrucht en, met een sprongetje, naar het verloren paradijs, het thema van het zangfestijn. In de beslotenheid van het theater neemt dat motto de gestalte aan van Henry Purcells opera over helden die de wereld veroveren maar uiteindelijk vooral mensen blijken te zijn, in al hun kwetsbaarheid.
In de kamer van de koninklijke weduwe Dido hangt een lamp loos te schijnen. Anonieme mannen en vrouwen lopen mechanisch heen en weer over het podium, zetten stoelen neer en pakken ze weer op als een oneindige herhaling van een levendigheid die in het licht van Dido's verdriet haar betekenis heeft verloren. Een dode boomstronk is de enige verfraaiing in het sobere toneelbeeld. Subtiel uitgelicht staat hij naast Dido, als een uitgespeelde levensgezel. De koningin heeft haar mantel verruild voor een kamerjas. Aan een keukentafel zit ze stil te lijden.
De Amerikaanse regisseur en vormgever Timothy Nelson brengt de voorstelling dicht naar het publiek. Je kunt vanuit de zaal de musici van het Vlaamse ensemble Scherzi Musicali de gamba, blokfluit en theorbe zien spelen. Je kunt Rosanne van Sandwijk (Dido) en Olivier Berten (Aeneas) bijna aanraken. Nelsons verdienste is dat hij het drama niet laat stikken in eendimensionaal verdriet. Dido anno 2011 hanteert haar buisjes antidepressiva als een Rus zijn wodkaglas. Na gebruik slingert ze de lege hulsjes over haar schouder. Als Aeneas, haar aanbeden held, opkomt in een saai grijs kantoorpak werkt het contrast tussen Dido's tekst en zijn verschijning op de lachspieren.
De 17de-eeuwse Purcell heeft als een psycholoog avant la lettre minutieus de verschillende stemmetjes vastgelegd in het hoofd van een vrouw die na het verlies van haar geliefde wegzinkt in haar verdriet, maar die daarnaast ook een duistere kant heeft. Muzikaal leider Nicolas Achten heeft genoeg aan een koortje van vier stemmen en het kleine ensemble Scherzi Musicali om de vele schakeringen te voorzien van warm doorleefde kleuren.
Rosanne van Sandwijk zet Dido's leed subtiel aan, met kleine gebaren en een stem die de nuances in haar rol mooi opzoekt. Haar donkere kant wordt iets te weinig benadrukt, maar het slot is verpletterend mooi. Dido laat haar kamerjas van haar schouders glijden en zingt kwetsbaar en blootsvoets in een wit hemd haar rouwklacht. Langzaam stapt ze het podium af en loopt ze de zaal in. Door het middenpad verdwijnt ze en lost op in het niets.
Bela Luttmer
-------------------------
POP / Sufjan Stevens * * *
Muziekcentrum Frits Philips. Sufjan Stevens, 21/5
Voor degenen die verwachtten dat hij een beetje op de banjo zou tokkelen en folkliedjes zou zingen: dat is niet waar hij zich de afgelopen jaren mee heeft beziggehouden. Dit is een understatement, getuige de videoschermen waarop planeten en sterren op elkaar botsen en geometrische figuren caleidoscopisch over elkaar tuimelen; getuige de achtergrondzangeressen die dubbelen als charmante a-synchrone danseresjes; getuige de muzikanten behangen met fluorescerende strips, alsof het figurantenbestand van Tron bijschnabbelt in een big band; getuige de elf man op het podium, waaronder een blazerssectie die geheel uit trombonisten bestaat en de twee drummers. Binnen al dat tumult staat de kleine heerser van zijn eigen speelse universum, Sufjan Stevens, en nodigt ons uit voor zijn hoogst particuliere live extravaganza.
Het is niet helemaal een verrassing. Voor Age Of Adz, het laatste album van de singer/songwiter en indie-icoon, stapte Stevens uit zijn comfort zone en liet de meerlagige filigrijnwerkjes, waar melodieën van akoestische instrumenten harmonisch op elkaar ingrijpen, achter zich. De liedjes moesten een sterk fysiek karakter krijgen, waarin ritme meer zou leiden dan melodie. Waarvan akte. Alles blaast en pompt op Age Of Adz.
In het titelnummer lijken kolossale pneumatische machines de beats sissend en hamerend aan te geven, terwijl koortjes en blokfluit met gevaar voor leven daar doorheen slalommen. Gejaagde cartoonanimaties van kosmische goden/superhelden maken het bombardement op oren en ogen compleet. Een audiovisuele drug die een voor een constante hallucinatie zorgt. Een overdosis dreigt.
Als deze shock & awe niet zou worden afgewisseld met intieme momenten waarin Stevens' stem, met zijn wijze zachte onschuld, tegenwicht biedt, zou de bombast imploderen. In Sister is het publiek die lieve jongen met zijn akoestische gitaar terwille als achtergrondkoor. Het klinkt zacht, behoedzaam fluisterend en bewijst dat je kippenvel er niet in kunt rammen.
Maar in een show als een Big Bang heb je een waardige afsluiter nodig. Impossible Soul is een ruim vijfentwintig minuten durende disco-apocalyptica met ballonnen en serpentines. Een feest van ongegeneerd naïeve charme en een passend slot van de elektronische jamboree van spirituele space-age-padvinders. Maar als alle ballonnen zijn neergedaald, bekruipt je het gevoel dat je een Disneyland voor de zintuigen hebt ondergaan. De vervoering was er wel, maar die was minder dan de vluchtige opwinding.
Pablo Cabenda
-------------------------
BEELDENDE KUNST / Keren Cytter * *
Temporary Stedelijk 2, Amsterdam. Keren Cytter: Avalanche, 2011.
Ruzie ('You stupid dead cow'), gefnuikte verlangens, dolende zielen in een grote stad - het leven is bepaald een worsteling in het filmvierluik van beeldend kunstenaar Keren Cytter. Avalanche (2011), lawine, is sinds kort toegevoegd aan de tentoonstelling Temporary Stedelijk 2, om naast de eigen collectie ook 'actuele, internationale kunst' te tonen.
Cytter (1977, Tel Aviv) is niet de eerste de beste kunstenaar. Opgeleid aan de Ateliers, wonend in Berlijn, maakt zij naam met korte films, vol klein menselijk drama en absurde scenewisselingen en verhaallijnen.
Net als Cytters andere projecten is Avalanche zeer ambitieus. Het vierluik wordt groot gepresenteerd, verspreid over twee museumzalen, en is losjes gebaseerd op Brothers of Karamazov, van de 19de eeuwse Russische schrijver Dostojevski. Vertaald naar nu gaat het over eenzaamheid, twijfel, relationele benauwenis en nare jeugdherinneringen.
Om het geheel aaneen te smeden, treedt in alle delen hetzelfde groepje acteurs op. In een doorsnee-appartement of op een regenachtig kruispunt lopen of draaien zij in en uit beeld, waarbij de camera switcht van voor naar achter, van links naar rechts en van scherp naar onscherp.
Maar in plaats van te boeien, lijdt Avalanche onder zijn eigen ambitie. De semi-wijsgerige teksten en het houterige acteerwerk bieden onvoldoende stof om uit te smeren over vier delen en de per deel variërende vorm is niet onderscheidend genoeg om dat te compenseren.
Wat wel fascineert, is Cytters tegendraadse omgang met beeld, vol 'ongehoorde' shots: onscherp, overbelicht of twee beelden door elkaar. En een aantal wendingen, waarbij de kijker abrupt een ander leven of een andere tijd induikelt, is zo spannend en virtuoos dat het doet verlangen naar meer.
Misschien moet Cytter de rollen eens omdraaien en niet zozeer de teksten en de acteurs, maar het beeld het werk laten doen.
Marina de Vries
Meer recensies op pagina V6
undefined