InterviewBoudewijn Revis
Raspoliticus Revis naar Staatsbosbeheer: ‘Nu ga ik Nederland helpen inrichten’
De Haagse wethouder Boudewijn Revis, tevens voormalig campagnestrateeg van premier Rutte, leek op weg om burgemeester of minister te worden. Maar hij stapt over naar Staatsbosbeheer. Waarom? ‘Als u harde cijfers wil: Staatsbosbeheer bezit 7 procent van Nederland.’
Het is aan het boerenprotest op het Malieveld te danken dat Boudewijn Revis (45) donderdag een verrassende wending aankondigde. De wethouder Financiën en Stadsontwikkeling in Den Haag wordt per 1 oktober directeur terreinbeheer en ontwikkeling bij Staatsbosbeheer. En dat terwijl hij voorbestemd leek voor een burgemeesterschap of kabinetspost.
Als militair werd Revis twee keer uitgezonden naar Bosnië-Herzegovina, als campagnestrateeg van de VVD hielp hij Mark Rutte in 2010 het Torentje in. Vier jaar was hij raadslid in Den Haag, bijna acht jaar wethouder.
U komt van de Koninklijke Militaire Academie af en als wethouder Financiën bent u van de harde cijfers. Hoe komt u dan bij Staatsbosbeheer terecht?
‘Toen ik op de KMA zat, zat ik ook vaak in het bos. Maar als u harde cijfers wil: Staatsbosbeheer bezit 7 procent van Nederland, dat is 270 duizend hectare grond. Vanuit die positie kunnen ze een enorme bijdrage leveren aan de inrichting van Nederland, zoals het bijplanten van duizenden hectares bos. Ik ga met harde cijfers zorgen dat ze daar die doelen halen.
‘Het ging heel toevallig. Afgelopen najaar sprak ik de directeur van Staatsbosbeheer, Sylvo Thijsen, omdat er wat boeren met hun tractor op het Malieveld gingen staan. Op zo’n moment moet je als locoburgemeester vrij directief leiding geven, ook aan de beheerder van het Malieveld. Later, bij een kop koffie, zijn we in gesprek gekomen over de organisatieveranderingen bij Staatsbosbeheer. Dat sprak me zo aan, dat ik heb gesolliciteerd op een vacature.’
Bent u dus toch niet de raspoliticus waar iedereen u voor aanzag?
‘Dat kan kloppen. Ik kies nu bewust voor een operationele functie waarbij ik echt leiding ga geven aan een complexe publieke organisatie. Dat is wat anders dan een politieke-bestuurlijke functie. Ik denk dat het een verrijking is voor mijn loopbaan en ervaring.’
Bent u klaar met de politiek?
‘De afgelopen maanden heb ik besloten dat ik niet opnieuw lijsttrekker wil zijn in 2022. Ik denk dat het te veel gevraagd zou zijn voor mezelf, de stad en de partij als ik nog een keer met frisse moed de volgende vier jaar in zou gaan. Als je dan blijft, word je toch het vijfde wiel aan de wagen. Ik sta dan vernieuwing in de weg en het nadenken over een nieuwe koers en campagnestrategie.’
En de timing? De stad heeft het zwaar door de coronacrisis.
‘Er is nooit een goed moment. Maar we hebben een stabiele coalitie, we hebben de eerste klappen van de coronacrisis opgevangen, we hebben een coronabuffer ingesteld, de voorbereidingen voor de nieuwe begroting zijn bijna klaar en we hebben een nieuwe burgemeester. Dus dit is wel het meest stabiele moment om te vertrekken.’
Steekt het u dat de VVD in 2018 net niet de grootste partij werd? Richard de Mos had met zijn lijst Groep De Mos/Hart voor Den Haag meer succes.
‘Maar welk succes? U stelt de vraag, ik heb daar niks aan toe te voegen. Ik begrijp dat er een oppositiepartij in de raad zit met acht zetels. Dat staat de VVD en de ambities van het stadsbestuur niet in de weg.’ (De Mos moest vertrekken als wethouder en locoburgemeester na verdenking van corruptie, red.)
Waarnemend burgemeester Johan Remkes hekelde bij zijn vertrek de Haagse wethouderscultuur. Wethouders spreken over ‘mijn’ dienst en de diensten spreken over ‘onze’ wethouder. Er is angstgedrag en weinig tegenspraak. Wat vindt u van die kritiek?
‘Remkes heeft dat terecht bespreekbaar gemaakt. Ik heb van nabij gezien dat er in diverse colleges wethouders zijn geweest die op een bepaalde manier hun positie hebben gebruikt of ingevuld. Tegelijk kan het moeilijk zijn om uit het ambtelijk apparaat tegenspraak te geven. Alle ambtenaren en bestuurders moeten samen een sfeer creëren waarin je in alle openheid met elkaar het beste voor de stad kan bereiken.’
Herkent u zichzelf in de kritiek?
‘Er zullen best ambtenaren zijn geweest die denken: ‘Goh, wat wil hij veel.’ En ik heb zeker weleens adviezen gehad van ambtenaren waarvan ik dacht: ‘Goh, wat jammer dat het niet kan, daar baal ik van.’ Dat moet je vriendelijk en open bespreken, want dat gaat niet altijd vanzelf.’
U liep zelf ook averij op. Een topambtenaar van uw Dienst Stedelijke Ontwikkeling zou het bouwbedrijf van cultuurpaleis Amare hebben bevoordeeld.
‘Zo’n zaak waarbij iemand uiteindelijk de organisatie moet verlaten, raakt mij ook erg. Ik heb daarover verantwoording afgelegd in een commissievergadering. Gelukkig heeft dit het bouwproject niet geraakt dankzij de interne controles en waarborgen. Maar het raakt me wel dat in een organisatie waar iedereen zijn stinkende best doet, toch zoiets mis kan gaan.’
U bent een strategisch denker, vast ook over uw loopbaan. Is dit een definitief afscheid van de politiek, of keert u nog eens terug als burgemeester, staatssecretaris, minister?
‘Het voelt zeker niet als een definitief afscheid. Strategisch heb ik goed nagedacht over de volgorde. Ik ga voor een aantal jaren met veel overtuiging bij Staatsbosbeheer aan de slag en ik weet niet wat er daarna komt. Als ik het zou omdraaien en nu ergens zou solliciteren op een burgemeesterspost, dan is de kans veel kleiner dat ik over vijf jaar alsnog zo’n mooie baan kan vinden zoals nu bij Staatsbosbeheer.’
Nieuw directieteam voor Staatsbosbeheer
Door het pensioen van twee directieleden en een aanpassing van de organisatie krijgt Staatsbosbeheer een vrijwel nieuwe top. Sylvo Thijsen blijft algemeen directeur. Debbie Kamphuis, Janneke Ottens, Tanja Zielinski en Boudewijn Revis treden toe tot het directieteam. ‘Ons land staat voor een aantal grote opgaven, zoals herstel van natuur en biodiversiteit, klimaat en stikstofproblematiek’, aldus Thijsen. ‘Daaraan gaat Staatsbosbeheer een grote bijdrage leveren. Met deze benoemingen is het directieteam compleet en kunnen we verder bouwen aan een toonaangevend Staatsbosbeheer met slagvaardige provinciale eenheden.’