Rare Britten, die tennisreporters

Britse tennisverslaggevers zijn jaarlijks vele maanden onderweg om verslag te doen van allerhande toernooien elders in de wereld, tot in Rosmalen toe....

John Volkers

ZE zijn de kilometervreters van de journalistiek. Zelfs crisisverslaggevers, reisredacteuren en voetbaljournalisten behalen minder airmiles dan tennisreporters. De verslaggevers van de ATP-, WTA- en ITF-toernooien maken in het jaar 2001 als het ware een rondje om de wereld.

In januari begonnen ze in Australië, in Sydney, Kooyong en Melbourne, het toneel van de Grand Slam om de Australian Open. Het tennisjaar zal ook in Australië eindigen. Half november wordt in Sydney de Masters, het individuele WK, gehouden. De finale van de Davis Cup is twee weken later, waarschijnlijk in Melbourne.

De tennisjournalisten hebben zich dezer dagen verzameld in Londen, op het groene complex van Wimbledon. De beroepsgroep dijt op het belangrijkste toernooi van het jaar uit tot een nijver peloton van maar liefst zeshonderd verslaggevers. Een wandeling door de nieuwe perszalen (International Writers 1, 2, 3 of 4) biedt je een fraai beeld van de mondiale verdienste van de drukpers. Boven elk bureau is een naambordje geplakt.

De indruk tijdens de rondgang is onontkoombaar: de wereld van het tennis wordt gedomineerd door de Britten. Op Wimbledon lopen er driehonderd rond. Voorheen hadden ze zelfs een eigen perskamer.

Neil Harman van The Sunday Telegraph is secretaris van de ITWA, de internationale club van de tennispers, door critici ook wel schalks vertaald als It's Those Wankers Again (daar heb je die rukkers weer). Harman, gesteund door landgenoot en ITWA-voorzitter Barry Flatman, rept van het grote verantwoordelijkheidsgevoel onder Britse journalisten. Dat komt voort uit de positie van Wimbledon. 'Wimbledon was het eerste toernooi, het grootste en is ook nu nog het belangrijkste ter wereld. Wij Britten hebben een traditie in deze sport te bewaken en nemen onze verantwoording in dezen. Tennis bestaat 125 jaar, en de sport is er trots op dat er maar twee regelwijzigingen zijn geweest.'

De grote belangstelling voor de veertiendaagse van Wimbledon vertaalt zich in de investeringen van Britse kranten om hun tennisreporters de wereld te laten afreizen. Op elk toernooi, zelfs in Rotterdam-ABN Amro of Rosmalens Heineken Trophy, zie je ze binnen komen schuiven. Harman: 'Ik zeg weleens: we zijn 25 weken aan het voorbeschouwen op Wimbledon, en vervolgens weer 25 weken aan het nabeschouwen.'

Zeven maanden op weg is het jaargemiddelde van Alix Ramsay, tenniscorrespondent van The Times. Het toernooi in haar achtertuin, Wimbledon, is een moment van rust in een hectisch jaar. Cynisch: 'Dit jaar kom ik maar aan zes maanden. Dit kun je een rustig jaar noemen.'

Het nomadenbestaan laat zich niet verenigen met een keurig gezinsleven. Er zijn veel vrijgezellen in de koers. De beroemdste Britse tennisjournalist, John Parsons van The Daily Telegraph, woont nog bij zijn moeder. Het verhaal gaat dat de bruid op zijn trouwdag niet in de kerk verscheen, en JP - de enige journalist die wij ooit Steffi Graf zagen kussen - heeft het verder maar zo gelaten. Hij is getrouwd met tennis en wordt gerespecteerd als de man met meer dan honderd Grand Slam-toernooien achter de naam.

In eigen land wordt hij naar de kroon gestoken door David Miller, voorheen ook al de grote voetbalman van The Times. Miller is dit jaar aan zijn 48ste Wimbledon bezig. En dat zegt wel iets. Wimbledons tellen namelijk zwaar mee in de lange Britse traditie van de sportjournalistiek, waarin kranten nog steeds een leidende rol spelen.

Harman: 'In dit land komen de grote sportschrijvers van de kranten, die zich de meeste tijd met voetbal bemoeien, altijd voor twee weken naar het tennis. Alleen in de even jaren, wanneer de World Cups en Euro-toernooien plaatshebben, zijn ze er niet bij.'

Ramsay: 'David Miller deed voor mijn krant in 1996 het EK voetbal én Wimbledon. Hij kon het combineren, want ook het voetbal werd in Engeland gespeeld. Ik heb hem wel gevraagd of hij niet overdrijft. Maar Miller is zo'n typische, keiharde werker die altijd onderweg wil zijn en duizend woorden uit zijn hoofd op steno kan zetten.'

Het is een merkwaardig stel, concludeert Robert Misset van NRC Handelsblad, de Nederlandse tennisjournalist met de meeste vliegjaren. 'Het ironische is: Britten hebben in mijn herinnering altijd wèl tennisjournalisten gehad, maar geen tennissers. Ze hebben nu dan Tim Henman, maar voorheen moesten ze het doen met onbeduidende types als David Lloyd en Buster Mottram, een bedenkelijke figuur overigens met extreem-rechtse voorkeuren.'

In Nederland stelt geen krant een verslaggever vrij om louter en alleen het tennis te volgen. Misset, sinds 1988 tien Wimbledons: 'De Britten gaan naar elk toernooi om de verrichtingen van Henman of Rusedski te beschrijven. Elke week een paar stukkies. Wij in Nederland zijn dan al gauw Krajicek-moe. Het tennis mist blijkbaar aanzien. Ook in diens grote jaren ging niemand achter De Kraai aan, wanneer hij het Europese indoorcircuit, Wenen, Bazel, Stuttgart, Parijs, speelde. Als je dat toch vergelijkt met de drift waarmee schaatsen of voetbal wordt gevolgd.'

De op een na grootste sportkrant van Europa, het Franse l'Équipe, beschikt over negen gespecialiseerde tennisredacteuren. In Londen zijn er vijf aanwezig, tien minder dan op Roland Garros, maar wel weer twee meer dan in Melbourne.

Verslaggever Vincent Cognet is een typische, fanatieke volger van het circuit. Zijn agenda voor dit jaar: Indian Wells, Den Bosch, Estoril, Barcelona, Berlijn, Hamburg, Parijs, Halle, Rosmalen, Wimbledon, Rotterdam, Toulouse, Moskou, Bercy, Sydney, Melbourne. Naast de sigaretten - hij moet zijn verhalen wegens rookverboden in de perscafés tikken - is er de verslaving aan het circuit en aan de contacten met de Franse topspelers. 'Ik houd van dit vak, omdat er veel fijne human interest in deze sport zit. Ik schrijf niet over rally's en forehands. Ik wil menselijke verhalen.

'Wij zien onze spelers overal ter wereld. Als enige, want kranten als Le Figaro, Le Monde of Libération reizen niet. Wij spreken de spelers op andere momenten. Mijn collega had er 205 uur in veertien dagen opzitten in Melbourne, maar hij zakte toch met Arnaud Clément door, na diens verloren finale van de Australian Open. Dat levert betere contacten op. Wij brengen, als ze bij ons niet staken, het andere verhaal, het verhaal dat de televisie nooit kan brengen.'

Frankrijk heeft gemiddeld de beste tennissers van de wereld, maar buigt, in elk geval in de perszaal, nog altijd keurig voor de Britten. Philippe Bouin, de eerste tennisman van l'Équipe, werd gevraagd voorzitter te worden van de persclub ITWA. Hij weigerde. Secretaris Harman: 'Philippe vond dat alleen Britten hier op Wimbledon binnen kunnen stappen om iets gedaan te krijgen. En als hier iets gebeurt, bijvoorbeeld de vergroting van het plaatsingsschema van 16 naar 32, dan volgen alle andere toernooien vanzelf.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden