Q & A: praten met Telbenkáide
Door Rob Vreeken..
Er gaan steeds meer stemmen op te gaan praten met de Taliban, of althans ‘gematigde’ elementen in de Taliban. Zelfs de Amerikaanse bevelhebber generaal Petraeus pleit er nu voor. Is dat verstandig?
Praten is in principe altijd verstandig, het hangt er maar helemaal van af wat je zegt.
Domme dingen zeggen is onverstandig.
Scherp. Praten met de vijand staat in een kwade reuk door de conferentie van München in 1938. Sindsdien wordt ‘onderhandelen’ al snel geassocieerd met ‘slappe knieën’, in tegenstelling tot ‘rug recht houden’. Internationale diplomatie is vooral een kwestie van heilgymnastiek. Maar het schandalige van München was niet dat er met Hitler werd gepraat, maar dat het Sudetenland werd weggegeven.
Heeft Petraeus slappe knieën?
Eerder trillende. De Amerikanen en hun bondgenoten willen nu opeens praten omdat het slecht gaat met de oorlog in Afghanistan. De Taliban blijken veel taaier dan gedacht en veroveren terrein. Ja, als Q & A ’s avonds in een stille zijstraat wordt omringd door zeven met boksbeugels bewapende Hells Angels, zal hij ook zeggen, ietwat beverig: ‘Heren, kunnen we erover praten?’
Dus wel of niet praten met de Taliban?
Wel. Maar één ding moet duidelijk zijn: van het Sudetenland blijven ze af.
Met wie precies moet er gepraat worden?
Het probleem is dat de Amerikanen zelf het bijna onmogelijk hebben gemaakt onderscheid te maken tussen de Taliban en Al Qaida. In al zijn toespraken sinds 11/9 heeft president Bush het steeds gehad over ‘de Taliban en Al Qaida’ als vijand. Pubers van 16 die in een Afghaans papaverveld werden opgepakt omdat ze stoer liepen te doen met een kalasjnikov, maar nog nooit van hun leven een strijder van Osama bin Laden hadden gezien, werden overgevlogen naar Guantánamo Bay en tot Sint Juttemis opgesloten als ‘het slechtste van het slechtste’, om met Donald Rumsfeld te spreken, de slechtste van de slechtste ministers van Defensie die de Verenigde Staten ooit hebben gehad. Het was ook nodig om de aanval tegen Afghanistan te rechtvaardigen. ‘De Taliban en Al Qaida’, dat was één geheel, één begrip. Eén woord zelfs, als je hoort hoe Bush het altijd heeft uitgesproken: ‘Telbenkáide’. Net zoals ‘terroristen’ bij hem altijd ‘twrstsz’ wordt. Dus als de Amerikanen nu willen praten met Telbenkáide, maar een onderscheid willen maken tussen twrstsz en gematigden, hebben ze iets uit te leggen. De vraag is overigens niet: willen wij met de Taliban praten? De grote vraag is: willen de Taliban wel met óns praten?
Dus wat nu?
Diep ademhalen, schouders naar achteren, vijf slappe kniebuigingen, goed articuleren.