President DNB Klaas Knot: ‘Geen nieuwe recessie? Dat kan ik me bijna niet voorstellen’
Banken moeten bij hun topbeloningen rekening houden met de ‘open zenuw in de Nederlandse maatschappij’, stelt president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB). Want 100 procent privaat zullen ze volgens hem nooit meer worden.
Tien jaar na het begin van de grootste crisis sinds de jaren dertig maakt DNB-president Klaas Knot (50) zich aanzienlijk minder zorgen over de stabiliteit van de Nederlandse banken. In 2008 bleken ze amper eigen vermogen te hebben. Dat is nu wel anders, verzekert Knot in een interview ter gelegenheid van het nieuwste jaarverslag. ‘De banken zijn zeker twee tot drie keer zo goed gekapitaliseerd als in 2008. Door de nieuwe regels, Bazel 3,5 genoemd, gaan de eisen nog eens fors omhoog.’
Toch noemde premier Rutte, in reactie op de voorgestelde loonsverhoging van 58 procent voor ING-topman Ralph Hamers, de banken deze maand ‘semioverheidsinstellingen’. Omdat ze als het mis gaat niet zonder vadertje staat kunnen.
‘Ik zou dat etiket zelf niet gekozen hebben. Banken zijn particuliere, commerciële bedrijven. Maar met een publiek randje, dat klopt. Hoewel we de afgelopen tien jaar enorme voortgang hebben geboekt, zal het risico dat de overheid moet ingrijpen bij systeembanken nooit helemaal verdwijnen. Dat betekent dus dat financiële instellingen nooit 100 procent privaat zullen worden.’
Wat heeft dat voor gevolgen voor hun beloningsbeleid?
‘Ik constateer dat alles wat met beloningen en de financiële sector te maken heeft, nog steeds een open zenuw raakt in de Nederlandse maatschappij. Gelet op wat er 10 jaar geleden is gebeurd, vind ik dat begrijpelijk. Raden van Commissarissen moeten daar rekening mee houden als ze nadenken over wat een optimale salariëring is voor bankbestuurders.’
Bij een bank als ING vragen ze zich af hoe lang ze nog moeten wachten voordat ze eindelijk weer normaal kunnen ondernemen. Zonder die voortdurende politieke bemoeienis.
‘Laten we het niet groter maken dan het is. Ik denk dat ING in de huidige context heel behoorlijk kan ondernemen. Dat doen ze ook. Tot zover mijn commentaar op ING, want als toezichthouder doe ik geen mededelingen over individuele instellingen. Maar in zijn algemeenheid begrijp ik, gezien de huidige winstgevendheid van de Nederlandse banken, de klachten over gebrek aan commerciële slagkracht niet. Hun rendement (ruim 10 procent bij ING, red.) zit aan de bovenkant van wat je mag verwachten van een gereguleerde sector.’
Het donderdag gepresenteerde DNB-jaarverslag staat vol goed nieuws, maar bevat ook waarschuwingen. Tot de donkere wolken behoren een dreigende handelsoorlog, de Brexit en het gevaar van een rentestijging. Hoe acuut is dat?
‘”Gevaar” is niet het juiste woord. Zoals u weet ben ik er, alles overwegend, voorstander van dat de rente omhoog gaat. Wanneer? Ik vermoed dat de verwachting van marktpartijen - dat ook de Europese Centrale Bank vanaf het tweede kwartaal van 2019 haar tarieven geleidelijk zal verhogen - niet onrealistisch is. Zaak is om schoksgewijze verhogingen te vermijden. We leven in een wereld met zeer hoge schulden. Bedrijven, overheden en huishoudens moeten tijd krijgen om zich aan te passen.’
Over wie maakt u zich het meeste zorgen?
‘In de opkomende economieën - China, Turkije - zijn het bedrijven die diep in het rood staan. In Zuid-Europa de overheden. De gemiddelde staatsschuld ligt in Europa nog altijd boven de 90 procent. Gemiddeld! Ik snap de euforie deze week dan ook niet over het Franse begrotingstekort van 2,6 procent. Gelet op de stand van de economie schrijven de Europese begrotingsregels een tekort voor in de buurt van de nul, of zelfs een overschot.’
En in Nederland? Twee jaar geleden raadde u huiseigenaren een financiële stresstest aan, om te kijken wat een renteverhoging doet met hun maandlasten. Geldt dat advies nog steeds?
‘Naarmate het moment nadert dat de rente gaat stijgen, wordt zo’n stresstest alleen maar belangrijker. Het kan nooit kwaad om nog eens te bekijken wat je gaat betalen bij een hogere rente.’
Sinds de crisis zijn de wereldwijde schulden alleen maar toegenomen. Dat komt mede door het extreme goedkope geldbeleid van de centrale banken, waaronder de ECB. U stak uw kritiek hierop de afgelopen jaren niet onder stoelen of banken. Heeft u het gevoel dat u daarmee iets heeft bereikt in Frankfurt?
‘Dat moet u mijn collega’s bij de ECB vragen.’
U bent een roepende in de woestijn. Dat moet toch frustrerend zijn.
‘Ik heb nooit het gevoel gehad alleen te staan. Het is ook niet zo dat ik sinds mijn benoeming als DNB-president in 2011 tegen het crisisbeleid van de ECB was. De snelle verlaging van de rente, langlopende leningen voor banken, het “whatever it takes” uit 2012: allemaal prima. Ik was alleen niet overtuigd van de noodzaak om daar bovenop vanaf maart 2015 nog eens voor tientallen miljarden euro’s per maand obligaties op te kopen. Te meer omdat toen al duidelijk was dat de eurozone het dieptepunt voorbij was. Maar goed, inmiddels zijn we drie jaar verder. De eurozone groeit met 2,4 procent, de Nederlandse economie met 3,2 procent. Geloof me: beter dan dit gaat het niet worden. Het uitstellen van het moment dat de ECB dan een punt zet achter haar onconventionele stimuleringsbeleid, daar heb ik minder begrip voor.’
De ECB heeft inmiddels voor meer dan 2300 miljard euro aan staats- en bedrijfsobligaties opgekocht. Komen we ooit nog van die schuldenberg af?
‘Afgaande op de ervaring in de Verenigde Staten, zou het zomaar kunnen dat wij nog een klein decennium nodig hebben om een definitieve streep te zetten onder dit programma. Ik ga ervan uit dat de ECB eind dit jaar stopt met nieuwe schulden opkopen. Maar daarna wordt het geld dat al in obligaties is gestopt eerst nog een tijd geherinvesteerd. Pas daarna zal de ECB die obligatieportefeuille stapje voor stapje afbouwen.’
Kunt u zich als econoom voorstellen dat er in die tien jaar géén nieuwe recessie komt?
‘Nee, dat kan ik mij bijna niet voorstellen.’
In dat geval zullen binnen de ECB direct stemmen opgaan om de geldpers opnieuw aan te zetten, als steun in de rug voor de kwakkelende economie.
‘Wanneer de volgende recessie komt, zijn we in elk geval gestopt met extra schulden opkopen. Ik mag hopen dat de ECB tegen die tijd ook de rente voldoende heeft verhoogd, zodat er ruimte is om te manoeuvreren. Maar feit is dat het huidige economische herstel zwaar leunt op de centrale banken. Dat maakt kwetsbaar. Uit onderzoek van de Oeso blijkt dat wereldwijd de productiviteitsgroei – de bron van onze welvaart – slechts komt van 10 procent van de bedrijven. Die andere 90 procent draagt daar dus niks aan bij. Dat zijn vaak zombiebedrijven. Was geld lenen niet zo goedkoop geweest, dan zouden zij niet eens genoeg verdienen om de rente te betalen. Dat is een groot probleem. Het wordt tijd dat we een ander groeimodel nastreven. Hervormingen zijn nodig om de échte economie te versterken, om start-ups en innovatie te stimuleren.’
Tijd om de kist met crisismunitie aan te vullen.
‘Die kan wel enige aanvulling gebruiken, inderdaad.’
Onder wiens leiding gaat de ECB die onzekere toekomst tegemoet? Mario Draghi vertrekt eind volgend jaar. Als opvolger wordt onder meer de Duitser Jens Weidmann genoemd, maar ook u.
(Licht geïrriteerd) ‘Onze huidige president heeft nog ruim anderhalf jaar voor de wielen. Het is in niemands belang om voortijdig te gaan discussiëren over poppetjes. Er ligt al te veel nadruk op persoonlijkheden.’
Kunt u na tien jaar monetaire uitzonderingstoestand nog uitleggen aan buitenstaanders waarom die geldkraan überhaupt ooit dicht moet? U waarschuwt voor zeepbellen. Maar zodra die op het punt staan te knappen en er paniek dreigt, drukt de centrale bank die de kop in door nog wat extra miljarden in de economie pompen.
‘Omdat we die rol niet eeuwig kunnen vervullen! Ik weet dat er een generatie opgroeit die nog nooit inflatie heeft meegemaakt. Maar echt, de inflatie is niet dood. Zodra zij terugkeert en het geld minder waard wordt, zijn onze armen op de rug gebonden. Dan kunnen centrale banken geen schulden meer opkopen en moet de rente omhoog. Op dat moment zullen bedrijven en beleggers zich plotseling realiseren dat ze er alleen voor staan.’
Is dit dan het soort sprookje dat kenmerkend is voor elke zeepbel? De inflatie is dood, dus laat het geld eeuwig vloeien?
‘Overal waar euforie heerst en beleggers denken dat er geen gevaar meer is, ontstaat excessief risicovol gedrag. Van de tulpengekte tot de beurscrash van 1929. Geloof me, dat moment wil je voor zijn.’