Premier Algerije uit de gratie wegens politiek 'verraad'
De Algerijnse president Bouteflika heeft premier Benflis naar huis gestuurd. Die ging hem te ver in de toenadering tot de moslim-extremisten....
In de Algerijnse regering is de bom gebarsten. Na weken van ruzie en verdachtmakingen die zo erg werden dat de ministerraad niet eens meer bij elkaar kwam, heeft de Algerijnse president Bouteflika zijn rivaal Ali Benflis ontslagen. De president wilde de premier, zijn voornaamste tegenspeler bij de presidentsverkiezingen van volgend voorjaar, niet meer naast zich dulden.
In Benflis' plaats is Ahmed Ouyahia benoemd, een man die al eens eerder premier is geweest en die bekendstaat als favoriet van de militairen die in Algerije achter de schermen voor een groot deel de dienst uitmaken. De militairen maakten zich ongerust over Benflis, die de dialoog aan wil gaan met de twee groeperingen die de legertop ziet als grootste onruststokers: de islamisten en de Berbers. Sinds 1992 zijn er in de oorlog met de islamisten 120 duizend slachtoffers gevallen. De Berbers eisen meer autonomie.
Ouyahia moet de militairen geruststellen en wordt gezien als zaakwaarnemer tot de presidentsverkiezingen. Met het ontslag van Benflis is president Bouteflika in feite met de verkiezingscampagne begonnen. Hij heeft er geen geheim van gemaakt na zijn benoeming in 1999 (alle overige kandidaten trokken zich destijds plotseling terug) in 2004 een nieuwe termijn te willen.
De afgelopen dagen is het woord 'verrader' in Algiers vaak gevallen. Benflis, die de campagne van de president in 1999 leidde, had groot succes met zijn Nationaal Bevrijdingsfront (FLN) dat vorig jaar juni de absolute meerderheid won bij de parlementsverkiezingen. Benflis werd op het laatste partijcongres tot leider van zijn partij met grote bevoegdheden gekozen. Erger in Bouteflika's ogen was dat de president nergens in de vele speeches werd genoemd. Zelfs zijn portretten waren verdwenen uit de congreshal.
'De zoon staat op het punt de vader te doden', viel in Bouteflika's omgeving te horen. De steun voor Benflis was ook een streep door de rekening omdat Bouteflika graag de steun van de FLN zou krijgen, die zich dan als één man achter de leider diende te scharen.
Daarbij kwam dat Benflis opmerkelijk nauwe aansluiting zocht bij de machtige Algerijnse vakbeweging. Die is niet erg gecharmeerd van sommige ideeën die bij de president leven. Deze zegt een halt te willen toeroepen aan corruptie en een beter en helder juridisch kader te willen scheppen voor economische hervormingen. Maar in de praktijk, aldus de vakbond, pakt hij alleen zijn ambtenaren aan en schiet de liberalisering van de markt door. Daarvan plukt een corrupte elite de vruchten.
De levensstandaard van de gemiddelde Algerijn gaat eerder achteruit. Benflis veroordeelde 'ongebreideld liberalisme' en prees 'de sociale markteconomie'. Bouteflika ziet dit als verraad en dat zinde hem in het geheel niet.
De premier moest weg en in zijn plaats kwam Ouyahia, zijn aartsrivaal die aan het hoofd stond van de in 1997 opgerichte Nationale Democratische Alliantie (RND), door de Algerijnen spottend 'de baby die al bij geboorte een snor had' genaamd, de tweede partij in het land. De RND staat bekend als een partij van aan het pluche gehechte opportunisten.
Ouyahia is tegenstander van de 'nationale verzoening' die de regering-Bouteflika een aantal jaren geleden aankondigde om aan de gewelddadigheden met de islamisten een einde te maken. Maar de naam van Bouteflika noemde hij daarbij wijselijk niet.