interviewIvan Henczyk
Portret van een lhbti’er: ‘De diagnose autisme doet veel met je zelfbeeld’
Hoe ziet het leven van lhbti’ers er vandaag de dag uit? Haroon Ali interviewt wekelijks iemand over seksualiteit, genderidentiteit, hokjes en alles wat daarbuiten valt.
Moeite met communiceren, weinig empathie tonen en geobsedeerd zijn door bepaalde interessen. Dat zijn de bekendste vooroordelen over autisme, zegt Ivan Henczyk (36). ‘Daar zit wel een kern van waarheid in, net zoals bij sommige vooroordelen over homo’s. Maar het is jammer dat alleen de stereotypen de media halen.’ Henczyk is beide: autist en gay. Vooral met het eerste weten mensen vaak geen raad. ‘Als je dat vertelt op een datingapp als Grindr, is het een obstakel. Maar als je het pas op de date zelf zegt, vinden mensen het juist interessant.’
Henczyk groeide op in Zuid-Limburg. Zijn achternaam is Pools, maar dat is ook het enige wat hij van zijn opa’s achtergrond heeft meegekregen. Hij woont met zijn man in Utrecht en werkt als beleidsmedewerker bij het ministerie van Onderwijs. Ook zet hij zich in voor de League of Extraordinary People Rijk, het personeelsnetwerk van rijksambtenaren met een ‘arbeidsbijzonderheid’. Daarnaast is Henczyk actief voor Autiroze, een vereniging voor autistische lhbti’ers.
Hoe label je jezelf?
‘Ik identificeer mezelf in de eerste plaats als autist. Ik hecht minder waarde aan het label homo, omdat seksualiteit fluïde is en al die hokjes niet zo ver van elkaar af staan. Als autist ben ik meer zoekende naar wat die identiteit inhoudt, terwijl je een kleuter in vijf minuten kunt uitleggen wat homoseksualiteit is. De lhbti-emancipatie is ook veel verder gevorderd, terwijl de autismebeweging nog met principiële discussies worstelt: waar staan we voor en hoe willen we ons uiten?’
Met welke groep voel je je het meest verbonden?
‘Er is overlap tussen die identiteiten. Autisten zijn vaker bi- of homoseksueel dan anderen, blijkt uit onderzoek, al weten we nog niet precies waarom. Misschien omdat ze minder bezig zijn met sociale normen, waardoor ze makkelijker uitkomen voor homoseksuele gevoelens. Autiroze is ook erg welkom in de lhbti-beweging, omdat men begrijpt hoe het is om anders te zijn. We leren ook veel van ze op het gebied van emancipatie.’
Welke rol speelt autisme in jouw leven?
‘Je zal het bij mij niet snel merken, maar bij iedere autist is dat weer anders. Het is moeilijk om te bepalen wat bij mijn autisme hoort. Ik heb wel bepaalde interessen waar ik erg in opga, zoals sterrenkunde. Het belangrijkste kenmerk is dat ik snel overprikkeld raak, dus ik ga nooit naar festivals. Ik hou erg van reizen, maar doe dat liever alleen dan met vrienden, omdat ik dan de regie heb. Ik kan goed communiceren met mijn man, met wie ik dertien jaar samen ben. Maar ik kan soms moeilijk mijn eigen lichaam aanvoelen en weet dan niet wat ik precies ervaar en fijn vind.’
Hoe verliep je coming-out?
‘Het besef dat ik autistisch ben, kwam niet vanuit mijzelf, dat was een stempel dat op mijn 11de op mij werd gedrukt. Als kind was ik meer bezig met mijn intellectuele dan mijn sociale ontwikkeling. Bij de meeste kinderen is dat andersom. Ik viel dus op en werd daarom gepest. De school kon daar niet mee omgaan en zo kwam ik bij de GGD terecht. Daar kreeg ik de diagnose autisme, waar 25 jaar geleden heel anders tegenaan werd gekeken. Er werd gezegd dat ik nooit zelfstandig zou kunnen wonen of een relatie zou krijgen. Dat is heftig om op je 11de voor je kiezen te krijgen, omdat je op die leeftijd nog geen levenservaring hebt om tegenwicht te bieden aan dat doembeeld.
‘Op mijn 13de werd ik voor het eerst verliefd op een jongen. Het duurde een tijdje voor ik die verliefdheid kon benoemen, maar ik was blij dat ik er zelf achter was gekomen en dat het niet iets was wat mij werd opgelegd. Het was bevrijdend om te ontdekken dat ik dus wél gevoelens kon hebben zoals ieder ander en een relatie zou kunnen aangaan. Mijn ouders waren verbaasd, omdat er naast dat aura van autisme geen ruimte was voor homoseksualiteit, of seksualiteit in het algemeen.
‘Ik kwam als eerste leerling uit de kast op mijn middelbare school in Zuid-Limburg. Dat veel jonge lhtbi’ers dat niet durven, kwam niet eens in mij op. Autisme was voor mij een veel groter probleem, mijn homoseksualiteit zag ik als bijzaak. Anderen vinden seksualiteit veel interessanter, iedereen heeft daar een mening over. Autisme is minder spannend, of misschien zelfs een beetje eng.’
Wat is de grootste hindernis die je hebt overwonnen?
‘Als je op zo’n jonge leeftijd hoort dat je een zware beperking hebt, doet dat wel wat met je zelfbeeld. Je ziet jezelf als de ondergrens van functioneren. Mijn studie ging wel, maar toen ik daarna moest solliciteren, kon ik niet benoemen waar ik goed in was. Ik wil nog steeds graag aardig gevonden worden, omdat ik bang ben dat ik niet genoeg sociale vaardigheden heb. Ik pas me vaak aan, ben vrij bescheiden en dienend. Dat zelfbeeld probeer ik los te laten, door er met anderen over te praten. Maar het is een langdurig proces.’
Wat hoop je voor de toekomst?
‘Dat autisme, net als homoseksualiteit, niet meer wordt gezien als een ziekte of psychologisch probleem, maar als een normale variatie. Qua werk ben ik vrij ambitieus. Ik zie mijn carrière als een website, die is nooit af. Ik wil nog meer reizen, met name naar Oost-Europa en het Midden-Oosten. Niet de meest voor de hand liggende bestemmingen als homo, maar ik vind het interessant om te onderzoeken hoe andere culturen werken. Ik heb al zo lang geleerd me aan te passen, die vaardigheid wil ik graag toepassen op reis.’