Beeldvormerseffigies
Poppen verbranden voor de foto kent een lange en complexe geschiedenis
De rubriek Beeldvormers onderzoekt hoe foto’s onze kijk op de werkelijkheid bepalen. Deze week: de cirkel van brandende poppen.
Je kunt naar foto’s kijken en toch niet zien wat erop staat, bijvoorbeeld bij dit exemplaar dat afgelopen maandag is genomen in Gaza. Op het eerste gezicht is dit een nieuwsfoto van een politieke demonstratie. Boze Palestijnen maakten een dag voor de presentatie van het langverwachte toekomstplan voor het Midden-Oosten – waarbij de Palestijnen niet betrokken waren – alvast symbolisch hun onvrede kenbaar. Uit protest staken ze een pop met het gezicht van de Amerikaanse president Donald Trump en twee vlaggen, de Amerikaanse en de Israëlische, in de hens. Duidelijk.
Echt niet. Sinds ik het fascinerende proefschrift Burning Images (2019) van kunstenaar en wetenschapper Florian Göttke heb gelezen, weet ik: deze foto, aangeboden door persbureau Getty, is zo veel ingewikkelder dan-ie lijkt. Göttke deed onderzoek naar de traditie van het in brand steken, ophangen of anderszins ‘bestraffen’ van levensgrote, naar machtige figuren gemodelleerde poppen – hij gebruikt de Engelse term effigies.
Die traditie blijkt een heel eigen fotografisch verleden te kennen, met bijbehorende esthetische kenmerken. Over de foto uit Gaza valt derhalve zo veel te zeggen, dat een simpele aanduiding als ‘nieuwsfoto’ de lading niet dekt. Een gefotografeerde performance, een beeldcliché, propaganda, verzin er maar eens een naam voor.
Göttke verzamelde beeldmateriaal van en informatie over ongeveer drieduizend politieke demonstraties waarop effigies werden gebruikt. Zijn oudste voorbeeld, uit 1328, komt uit Italië en een van de oudste foto’s uit zijn archief toont een opgehangen pop in Chicago in 1903. Maar de studie begint bij de internationale ontwikkelingen sinds 2001. Tijdens protesten tegen het Amerikaanse militaire optreden in Afghanistan en Irak en tijdens de Arabische Lente waren foto’s van brandende poppen steeds vaker te zien in westerse media. En veel van die foto’s hebben dezelfde beeldtaal, net als de foto uit Gaza.
‘Dit is een goed voorbeeld’, zegt Göttke. ‘Het had iconischer gekund, de effigie had hoger boven de menigte kunnen uitsteken, dan was hij opvallender geweest. Afgezien daarvan is dit wel een oerbeeld.’
Hij wijst op de verschillende herkenbare elementen: de vlaggen, de groteske pop die door zijn das meteen doet denken aan een westers staatsman, de geschreven teksten op de buik (vaak de naam en beledigingen), de mengeling van woede en voldoening op de gezichten van de activisten en hun specifieke line-up. ‘De demonstranten vormen een front achter de pop, zodat de camera’s goed zicht hebben op de performance. Het is een toneelstuk, dat behalve voor het lokale en regionale publiek ook nadrukkelijk is bedoeld voor de media.’
Eigenlijk is deze foto, gemaakt door een fotograaf uit Gaza, het resultaat van een collectieve cirkeldans, uitgevoerd door alle betrokken partijen. ‘Iedereen weet hoe dit werkt en begrijpt de mechanismen’, zegt Göttke.
‘De Palestijnse demonstranten tonen op symbolische wijze hun woede en machteloosheid ten aanzien van de politieke figuur die volgens hen schuldig is aan het onrecht. Wat zij doen is in wezen niet gewelddadig – er wordt niemand gemarteld – maar het levert wel gewelddadige beelden op, die ook in de westerse cultuur makkelijk leesbaar zijn. En ze weten dat de westerse media altijd op zoek zijn naar dit soort spectaculaire, ‘makkelijke’ fotomomenten. Door zelf het clichébeeld van ‘de gewelddadige moslim in het Midden-Oosten’ te bevestigen, zorgen ze ervoor dat de westerse persbureaus, de kranten, de fotoredacteuren de beelden van hun performance verspreiden. Waardoor het cliché in stand wordt gehouden.’
Zo werkt dat dus. Ook in mijn hoofd. De beeltenis van Donald Trump is ook in zijn eigen land veelvuldig in de fik gestoken – Göttke stuurt me ter illustratie een paar foto’s die net zo agressief ogen als die uit Gaza – maar omdat ik die beelden minder vaak voorbij heb zien komen, dacht ik dat het verbranden van politieke poppen een typisch Midden-Oosters fenomeen was. Nu weet ik: als westerse kijker draaide ik potdorie gewoon mee in de vicieuze cirkel van vraag en aanbod.