Interview
Politicoloog Sarah de Lange: ‘De liberale democratie verdient verdediging, een beter model hebben we niet’
Als onderzoeker van populistisch radicaal-rechts krijgt Sarah de Lange met agressieve mails en bedreigingen te maken. Volgens de politicoloog staat de liberale democratie onder druk, maar zijn wetenschappers en politici te terughoudend in het verdedigen ervan.
Er is iets veranderd aan de mails die politicoloog Sarah de Lange krijgt. Zeker, in de eerste jaren dat ze zich mengde in het publieke debat waren die ook niet altijd aardig van toon. Haar expertise is populistisch radicaal-rechts. In reacties kreeg ze dan het verwijt tegen de PVV te zijn. Dat ze de partij demoniseerde, alleen al door die populistisch te noemen.
De Lange formuleert nauwkeurig en behoedzaam, een term als populisme gebruikt ze niet zomaar. Dat is wetenschappers eigen, maar voor haar is het nóg belangrijker. In tijden van toenemende polarisatie is haar vakgebied een mijnenveld.
‘In het begin waren de boze reacties nog relatief beleefd’, zegt ze thuis aan de keukentafel. ‘De toon is steeds agressiever geworden. Mensen voelen minder schroom om verwerpelijke opvattingen te delen, zoals antisemitische of racistische overtuigingen. Eerst waren de reacties ook anoniem. Nu krijg ik steeds vaker openlijk racistische mails met naam en toenaam.’
Racisme dat aan u is gericht?
‘De mensen die mij antisemitische berichten sturen, denken vaak dat ik Joods ben. Ik heet immers Sarah Leah de Lange en ik doe onderzoek naar populistisch radicaal-rechts. Maar ik ben niet Joods. Verder zijn het vooral mensen die hun standpunten met mij delen, over buitenlanders bijvoorbeeld. Daarin heb ik een radicalisering gezien.’
Op haar polsen heeft Sarah de Lange twee tatoeages: patronen opgebouwd uit cirkels, driehoeken, en vierkanten. Nee, een diepere betekenis hebben ze niet, verzekert ze lachend. ‘Ik houd gewoon van geometrische vormen. Vroeger was het misschien ongebruikelijk, een hoogleraar met tatoeages, maar inmiddels niet meer.’
De 40-jarige De Lange is hoogleraar in de politicologie. Op het gebied van radicaal-rechts is ze de beste Nederlandse expert, twitterde Cas Mudde eens, de politicoloog onder wie zij tussen 2004 en 2008 promoveerde aan de Universiteit van Antwerpen. In 2016 werd ze benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze de Dr. J.M. den Uyl-leerstoel bekleedt. In die hoedanigheid onderzoekt ze het verval van sociaal-democratische partijen.
Vraag haar waartoe politicologen op aarde zijn, en ze antwoordt als iedere wetenschapper. Om fundamentele wetenschappelijke vragen te beantwoorden, bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen, deel te nemen aan het publieke debat over die problemen. ‘Maar,’ zegt ze, ‘daar komt bij dat politicologen een speciale verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van de liberale democratie.’
Om die te beschermen?
‘Ja. Ik – en veel politicologen met mij – beschouw de liberale democratie toch als het beste model dat we hebben. Niet perfect, niet ideaal, maar wel het beste. En daarom verdient het verdediging.’
Heeft u het gevoel dat u de liberale democratie de afgelopen tijd meer moet verdedigen?
‘Ja, omdat er allerlei politieke stromingen opkomen die er kritisch tegenover staan. Ik ben politici, bestuurders en media duidelijker gaan aanspreken als ze steken laten vallen. Het is aan hen om aan te geven wanneer burgers grenzen overschrijden in de liberale democratie. Dat zij duidelijk moeten zeggen, moeten dúrven zeggen ook, dat bepaalde gedragingen niet in het systeem passen. Geweld bij demonstraties bijvoorbeeld, of het bedreigen van politieke tegenstanders – zo kun je doorgaan.’
Zijn bestuurders en politici te terughoudend?
‘Ja. Dat heeft te maken met de Fortuyn-revolte. Die heeft zowel bij politiek als media tot veel zelfonderzoek geleid, maar ook tot de verheerlijking van burgers. Daarbij is uit het oog verloren dat die ook weleens dingen doen die grenzen overgaan.’
U stelde twee jaar geleden als lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur voor om de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen naar 16 jaar. Waarom is dat zo belangrijk?
‘De politieke betrokkenheid van jongeren is hier laag, ook in vergelijking met de landen om ons heen. Er is bovendien een grote kloof tussen hoger- en lageropgeleide jongeren. Daartussen zit een verschil van 20 procentpunt in opkomst bij verkiezingen.
‘Jongeren van 16 zitten nog op school en wonen vaak thuis. Daardoor kun je het proces van de eerste keer stemmen goed begeleiden. Idealiter zijn er stembureaus op scholen. Die eerste keer stemmen is cruciaal: als je de eerste keer niet gaat stemmen, is de kans dat je nooit of maar af en toe gaat stemmen, veel groter. In andere landen zien we een positief effect op de opkomst.
‘Ook is er sprake van een toenemende generatiekloof. Jongeren en ouderen vinden andere thema’s belangrijk, of hebben er andere standpunten over. De babyboomers zijn met meer. Daardoor worden de standpunten van jongeren op dit moment minder gehoord. Aan die gebrekkige vertegenwoordiging kun je op deze manier iets doen.’
Ter rechterzijde zou men zeggen: u probeert de uitslag linkser te maken.
‘Politieke voorkeur mag niet de doorslag geven om een groep wel of niet stemrecht te geven of om hen wel of niet te stimuleren om te gaan stemmen. Overigens zijn jongeren gemiddeld genomen iets progressiever dan oudere kiezers. Maar zij staan ook meer open voor het stemmen op nieuwe partijen. Bij de scholierenverkiezingen is de winnaar meestal Geert Wilders.’
Heeft uw voorstel kans van slagen?
‘De bottleneck is dat bij de laatste herziening in 1972 de kiesgerechtigde leeftijd in de grondwet is opgenomen. Er is dus een constitutioneel herzieningsproces voor nodig. Voor gremia die niet zijn gebonden aan de grondwet, zoals stadsdeelraadverkiezingen in Amsterdam en Rotterdam, zal ermee geëxperimenteerd worden. Misschien geven die ervaringen een prikkel om ermee verder te gaan.’
De Lange groeide op in Zeeland, in een ‘heel gewoon middenklassegezin’ van zes kinderen. Ze was de eerste van haar familie die ging studeren. Vader had een klein aannemersbedrijf, moeder werkte parttime in de zorg. Haar ouders waren niet politiek actief, maar wel maatschappelijk betrokken. ‘Een van mijn eerste herinneringen is dat mijn moeder naar Den Haag vertrok om te demonstreren tegen de stationering van kruisraketten. Ik weet nog dat ik met de oppas op tv naar mijn moeder zocht.’
De politicologische blik zat er vroeg in. ‘We kunnen ons dat bijna niet meer voorstellen, maar toen de CD van Hans Janmaat in 1994 drie zetels haalde, leidde dat tot veel reuring. De partij was ook vertegenwoordigd in Vlissingen, terwijl ze in Middelburg, de stad waar ik opgroeide, niet bestond. Dat vond ik toen al interessant: dat de bevolkingssamenstelling – Vlissingen als havenstad versus het meer bourgeois Middelburg – tot grote politieke verschillen kan leiden, terwijl het buurgemeenten zijn.’
De Lange was derdejaarsstudent politicologie aan de Universiteit Leiden in 2002, het jaar waarin Pim Fortuyn zijn politieke beweging begon, werd vermoord en de LPF alsnog 26 zetels haalde. Na die ‘earthquake elections’, zoals ze de verkiezingen noemt, heeft het onderwerp populisme haar niet meer losgelaten.
Populisme werd destijds als tijdelijk fenomeen beschouwd.
‘Ja, het idee was: populisme is ideologisch vrij leeg, dus het zal snel zijn aantrekkingskracht verliezen. In de kern gaat het over de verhouding tussen volk en elite, dus daar kun je geen buitenlands of financieel beleid op baseren, dacht men toen.
‘De relatie tussen populisme en nativisme – de xenofobe variant van nationalisme, het geloof dat er een zuiver volk aan een natie ten grondslag ligt – was nog niet goed blootgelegd. Inmiddels zijn we 2.500 artikelen verder en weten we dat de kern van radicaal-rechts nativisme is, en populisme het vehikel om veel kiezers aan te spreken.’
Hoe staat het nu met radicaal-rechts in Nederland?
‘De discussie over de koers vindt niet noodzakelijkerwijs binnen partijen plaats, maar tussen de partijen. JA21 kiest duidelijk voor de aansluiting bij de gevestigde partijen, de PVV vaart een vaste ideologische koers, en Forum is radicaler.
‘Forum is een bijzondere beweging, ook voor politicologen om te onderzoeken. Wij baseren ons het liefst op officiële bronnen, zoals het partijprogramma. Als je naar dat van Forum kijkt, dan lijkt het een gematigd populistisch radicaal-rechtse partij. Maar luister je naar de speeches tijdens de Vrijheidskaravaan (campagnetour van Forum, red.), dan krijg je een heel ander beeld. Wat neem je als uitgangspunt?’
Is daar discussie over?
‘Zeker. De belangrijkste: is de partij populistisch radicaal-rechts of extreem-rechts? In het eerste geval staat ze kritisch tegenover de liberale democratie, maar wijst ze democratie als fundamenteel model niet af. Extreem-rechtse partijen doen dat wel. Thierry Baudet en Kamerlid Gideon van Meijeren hebben in speeches gezegd dat zij eigenlijk niet meer in de Nederlandse democratie geloven en het gezag niet erkennen. Dus ja, dan moet je een discussie voeren of de partij de grens overgaat.
‘Een aantal factoren doet denken van wel: aanwijzingen voor het aanhangen van extreem-rechts gedachtengoed in de vorm van antisemitisme en biologisch racisme, de staat als vijand aanwijzen, bouwen aan een parallelle samenleving die zich onttrekt aan het gezag en politiek geweld niet ondubbelzinnig veroordelen, door bijvoorbeeld samenwerking aan te gaan met corona-activisten die zijn veroordeeld voor het bedreigen van politici.’
U voelt dat u de liberale democratie moet verdedigen. Dat betekent ook: waarschuwen voor extremistische tendensen bij partijen als de PVV en Forum. Zij zeggen dan: deze wetenschapper is politiek gekleurd.
‘Dat is inderdaad het mechanisme. Er is een toenemende mate van polarisatie, ook rondom wetenschap. Daar hebben niet alleen politicologen last van, maar ook klimaatwetenschappers en virologen.
‘Het vertrouwen in de wetenschap neemt niet af, maar is door de jaren heen wel langs partijlijnen gaan lopen. Er is ook polarisatie rond feiten. Of je bepaalde feiten wel of niet accepteert, is in toenemende mate afhankelijk van je politieke voorkeur. Wetenschappers worden zo onderdeel van dat proces.’
Dat klinkt rationeel. Is het niet frustrerend?
‘Het is vooral ingewikkeld om je te verantwoorden voor sceptische burgers. Je kunt nauwelijks bewijzen dat je politieke voorkeur niet bepalend is voor je bevindingen. Ik wil graag laten zien wat de achtergrond van mijn conclusies is, maar dat betekent niet dat iedere burger mijn uitleg accepteert.
‘Het risico is dat wetenschappers zich laten afschrikken. Ik ben niet zo bezorgd om mijn eigen situatie, maar ik merk dat jonge onderzoekers huiverig zijn om deel te nemen aan het publieke debat. Ze zien wat andere wetenschappers overkomt: haatmails, intimidatie, bedreigingen. Ik kan me voorstellen dat het in die onzekere fase van je carrière kan doorwerken in je besluit om je expertise wel of niet te delen.’
In het voorjaar van 2021 kwam de dreiging tegen De Lange tot een hoogtepunt. Ze had zich online uitgesproken tegen de manier waarop een collega verdacht werd gemaakt door Vizier Op Links, een anoniem platform dat persoonlijke gegevens van verondersteld linkse figuren onthult, om hen zo te intimideren en neer te zetten als vooringenomen. Eerder werden er stickers van Vizier Op Links bij wetenschappers thuis op de voordeur geplakt met de tekst: ‘Deze locatie wordt geobserveerd.’
De Lange wist wat er kon gebeuren. Tijdens de meivakantie in 2021 kreeg ze een bericht van een collega: ze stond op Vizier Op Links. Zoals ze had verwacht, werd ze aangepakt op het feit dat ze de Dr. J.M. den Uyl-leerstoel bekleedt, die wordt gefinancierd door de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Ze werd een linkse activist genoemd.
Uw voorgangers op deze leerstoel waren bekende sociaal-democraten. Heeft u nog gedacht: die schijn van vooringenomenheid wil ik vermijden?
‘Nee, er zijn in Nederland 1.200 bijzondere leerstoelen ingesteld door bedrijven en maatschappelijke organisaties. In de loop van de tijd zijn de aanstellingscriteria voor al die leerstoelen aangescherpt. Vroeger zaten daar publieke figuren, nu vaker empirische wetenschappers. Dat is bij mijn aanstelling ook specifiek benadrukt. Dus ik zie een duidelijke breuk met mijn voorgangers.’
Die breuk is voor buitenstaanders minder duidelijk.
‘Voor buitenstaanders is het sowieso moeilijk te begrijpen wat een bijzonder hoogleraar is. Ik heb een wetenschappelijk curatorium dat specifiek op mijn onafhankelijkheid toeziet, een begeleidingscommissie van wetenschappers. Zij garanderen dat ik vrij ben om eigen keuzes te maken.’
Na het profiel van Vizier op Links begonnen er hatelijke tweets binnen te komen, steeds meer. Daarna vele haatmails, sommige dreigend. In de nacht werd tientallen keren geprobeerd op haar accounts op sociale media in te loggen. Er waren nog andere vormen van intimidatie die De Lange niet wil noemen, om kwaadwillenden niet op ideeën te brengen.
De storm nam in kracht toe toen een video van een lezing erbij werd gehaald. Daarin noemde ze een motie van PVV-Kamerlid Martin Bosma over de invloed van filantroop George Soros op de Zwarte Pietendiscussie een voorbeeld van ‘een nieuwe vorm van antisemitisme’.
Natuurlijk valt niet alle kritiek op Soros daar per definitie onder, zegt ze nu. ‘Maar veel van die kritiek heeft een samenzweringselement. Het gaat altijd over de man zelf en niet over zijn Open Society Foundations, ook in de motie van Bosma. Daarmee incorporeren die partijen antisemitische stereotypen over globalistische Joden die achter de schermen aan de touwtjes trekken.’
Ook liet De Lange in de lezing een grafiek zien waarin de ‘affectieve polarisatie’ tussen kiezers van verschillende partijen werd getoond. Het gaat dan niet om politieke meningsverschillen, maar over de mate waarin kiezers mensen met een andere politieke voorkeur negatief beoordelen.
Kosmopolitische kiezers van GroenLinks en PvdA hebben een grote afkeer van kiezers van PVV en Forum, vertelde ze, maar andersom hebben PVV’ers en FvD’ers een nog grotere hekel aan deze zogenoemde kosmopolieten. Bij zulke negatieve gevoelens wordt het makkelijk om de tegenstander als een ‘morele vijand’ te zien, zei ze, waardoor ontmenselijking, geweld goedpraten en extremisme op de loer liggen.
Achteraf bleek De Lange de twee assen van de grafiek door elkaar te hebben gehaald. Niet PVV’ers en FvD’ers denken het meest negatief over hun tegenpolen, maar juist de kiezers van GroenLinks en PvdA, al is het verschil klein. De fout viel op en al snel verschenen er stukken op GeenStijl, The Post Online en een item van Ongehoord Nederland waarin Martin Bosma zei: ‘Ze probeert ons te demoniseren, maar ze is in haar eigen zwaard gevallen.’ In vier dagen wijdde het PVV-Kamerlid veertien tweets aan de kwestie.
Hoe kon dit gebeuren?
‘Elke presentatie is maatwerk. De hoofdlijn is vaak dezelfde, maar de voorbeelden en grafieken pas ik per keer aan. In dit geval stond ik in een grote zaal met een monitor op grote afstand. Ik kon de percentages niet goed aflezen. Mijn algemene betoog, namelijk dat affectieve polarisatie langs sociaal-culturele tegenstellingen loopt, staat gewoon.’
Maar u heeft het verhaal van tevoren toch inhoudelijk voorbereid? U zag de grafiek niet voor het eerst?
‘Nee, ik zag deze zeker niet voor het eerst, maar het is een complexe grafiek waarbij het aflezen van de assen niet intuïtief is, en de grafiek maar liefst 64 losse percentages bevat. Trouwens: toen mijn fout werd ontdekt, heb ik onmiddellijk een correctie gepubliceerd. Het toegeven van je eigen ongelijk is immers essentieel in de wetenschap.’
U trok de conclusie door: bij PVV’ers en FvD’ers zou ontmenselijking en het risico op geweld ontstaan. Geldt dit dan ook aan de andere kant?
‘Ja. Affectieve polarisatie kan risicovol zijn, omdat je de ander niet ziet als een gewone politieke tegenstander, maar als vijand. Dat is er van twee kanten. Wat natuurlijk wel meespeelt, is dat die populistisch radicaal-rechtse partijen die tegenstelling ook nog eens verder aanzetten met hun boodschap waarmee ze groepen tegen elkaar opzetten, zoals de elite tegen het volk en autochtonen tegen allochtonen.’
Wat is het gevaar van polarisatie?
‘Een bepaalde mate van ideologische polarisatie is de basis van alle politiek, de brandstof van het debat. Zonder kunnen we niet. Maar de liberale democratie is ook gebaseerd op compromissen, op samenwerking. Dat gaat moeilijk als je elkaar niet meer begrijpt. Je moet elkaar als tegenstander in de politieke arena blijven zien, niet als vijand.’