Politici moeten bewijzen hoe volwassen ze zijn
Ruim een jaar geleden had Pakistaans machtige president en legerleider het roer nog stevig in handen: ‘corrupte’ politici verbleven in ballingschap en hun partijen waren een zooitje – en het leek er op dat het zo nog jaren zou blijven.
Maar drie factoren hebben het verloop van de geschiedenis veranderd. Ten eerste sloegen voormalig aartsvijanden Benazir Bhutto en Nawaz Sharif in mei 2006 de handen ineen en tekenden een ‘Verklaring van Democratie’, gericht op het verdrijven van militairen uit de Pakistaanse politiek.
Ten tweede begon een toenemend onafhankelijke rechterlijke macht voormalige taboes te bespreken, inclusief verdwijningen veroorzaakt door veiligheidsdiensten. En ten derde waren er tientallen onafhankelijke televisiestations die de gebeurtenissen in Pakistan kritisch volgden.
Deze drie factoren vielen samen toen generaal Musharraf in maart 2007 probeerde opperrechter Chaudry te schorsen, wat een beweging van demonstrerende advocaten op de been bracht. De berichtgeving over deze beweging droeg bij aan de wijdverbreide publieke verontwaardiging. Het ‘maatschappelijk middenveld’, dat de machtsovername door Musharraf in 1999 voor een groot deel had gesteund, keerde zich eindelijk tegen hem. De politieke ruimte die vanaf maart beschikbaar werd, groeide enorm, met als toppunt de triomfantelijke terugkeer van Benazir Bhutto op 18 oktober.
De noodtoestand die Musharraf op 3 november uitriep, deed de balans verder ten nadele van hem doorslaan. Voor het eerst waren het ‘maatschappelijke middenveld’ en de politieke partijen het met elkaar eens: de dictator moest weg. Verschillen van mening waren er alleen over de wijze waarop dit moest gebeuren. De niet-politici wilden directe verandering. Bhutto, ongetwijfeld Pakistans meest prominente politica van dat moment, was pragmatischer. Met het argument dat de militairen niet zomaar afgezet konden worden, behalve via de politieke weg, kreeg ze Washington zover de veelbesproken deal te sluiten waardoor zij, en later ook Nawaz Sharif, kon terugkeren naar Pakistan en meedoen aan de verkiezingen.
Bhutto was duidelijk volwassener geworden in haar jaren van ballingschap, en sprak van verzoening in plaats van wraak, en van dialoog en geduld.
De moordaanslag op Bhutto op 27 december heeft Pakistan haar meest populaire leider ontnomen. Ironisch genoeg heeft het ook de weg geëffend voor haar opvolgers, die nu op hun beurt moeten bewijzen dat ook zij volwassener zijn geworden. Ze lijken in ieder geval van Bhutto geleerd te hebben. Sharif is door haar overgehaald om mee te doen aan de verkiezingen die hij eigenlijk wilde boycotten, en daardoor kan de transitie naar democratie in Pakistan plaatsvinden. En Bhutto’s echtgenoot Asif Ali Zardari houdt zich aan de rol als iemand die een ander aan de macht brengt in plaats van zichzelf naar voren te schuiven.
Tot zover hebben Zardari en Sharif dus de juiste dingen gedaan; hebben ze leiderschap en volwassenheid getoond die een jaar geleden nog ondenkbaar waren. Hopelijk houdt de erfenis van, en herinnering aan Bhutto hen samen, in ieder geval tot Pakistan goed op weg is een stabiele democratie te worden.
Beena Sarwar is journaliste en documentairemaakster in Karachi