Platte pet verdwijnt uit het straatbeeld
'Wij zijn de baas op straat', moet de uitstraling worden van het politie-uniform. De agent krijgt een nieuw, stoer actiepak.
'Ik ren achter een boef aan. Hij springt over een hekje, ik ga erachteraan. Terwijl ik over het hek klim, scheurt de naad van mijn broek helemaal open. Ik krijg de boef te pakken, maar ik sta in mijn onderbroek.' Zo beschrijft een Haagse agent een recente achtervolging.
Straks zal hem dat niet meer overkomen. Loopt de politie nu nog rond met een stijve pantalon die niet geschikt is voor rennen en klimmen, vanaf 2014 wordt dat een broek met zakken aan de zij. De schoenen worden halfhoge laarzen. En de platte pet verdwijnt uit het straatbeeld. Het oude uniform en de pet blijft wel bestaan, maar alleen voor het werk op kantoor en voor ceremonies. 'Het is de meest rigoureuze verandering in decennia', zegt Arend Kloosterman, lid van de korpsleiding van de politie IJsselland en voorzitter van de commissie die de kleding- en wapenkeuzes maakt. Het nieuwe uniform is ontworpen door twee politiemedewerkers: Karen Liedebaum en Marloes Siewes.
In plaats van de platte pet komt er een 'schuitje' of een cap. Het besluit daarover is nog niet genomen: dat laat Kloosterman aan de agenten zelf over. Maandag is een enquêteformulier verstuurd waarop de agenten mogen aangeven wat hun voorkeur is. Het schuitje is netter, en kun je in een zak stoppen als je in actie moet komen. De cap is stoerder, maar stop je niet zo makkelijk weg.
De agenten mogen ook kiezen of ze een werkhemd of een polo willen. En of ze een groot geel vlak willen bij de schouders, of slechts een paar gele strepen. 'Dat laatste straalt meer gezag uit, maar met een groot geel vlak ben je zichtbaarder in de mensenmassa. Dus dat is praktischer', zegt Kloosterman. 'Maar de collega's moeten erin rondlopen, dus zij mogen zeggen waarin ze zich prettig voelen.'
'Het is een pak dat uitstraalt: wij zijn weer de baas op straat', zegt Jan Nap, die verbonden is aan de Politieacademie. En daar is door veel agenten met smart op gewacht. Behalve dat het oude pak onpraktisch was voor het straatwerk, stoorden veel politiemensen zich aan de kantoormedewerkers-uitstraling ervan. 'Velen voelden zich een beetje een lulletje rozenwater', zegt Naps collega Edward van der Torre.
Het politie-uniform is immers niet zomaar kleding, het maakt deel uit van het antwoord op de vraag: wat en wie wil de politie zijn? In de jaren zestig van de vorige eeuw droegen agenten, die bekendstonden als rauwdouwers met kolenschephanden, hoge laarzen en pofbroeken. Met sabels en gummiknuppels sloegen ze de 'nozems' van de Dam tijdens rellen. Maar vanaf de jaren zeventig en tachtig veranderde de taakopvatting geleidelijk, de afstand tussen de politie en de burgers werd kleiner en de agenten werden minder autoritair.
Motto's als 'de politie is je beste vriend' en 'je mond is je beste wapen' deden hun intrede. 'En in de jaren zeventig begon de politie zich voor het eerst echt te richten op georganiseerde misdaad', zegt Kloosterman. 'De jaren tachtig stonden in het teken van kleine criminaliteit en in de jaren negentig richtte men zich meer en meer op het werk in de wijk.'
'In die tijd werden wijkagenten wijkzusters genoemd, ze moesten zich meer opstellen als hulpverlener en opbouwwerker', vertelt Nap, die onlangs promoveerde op het thema politievakmanschap. 'In sommige regio's droegen wijkagenten geen wapen meer. En hun uniform werd zo gemaakt dat als je toch een wapen droeg, dat wapen verstopt werd. De tanden van de politie werden dus letterlijk verhuld.'
Die tijd is definitief voorbij. Zo krijgen de agenten ook een nieuw veiligheidsvest. Dit kan worden gedragen over de kleding zodat de agenten zich sneller klaar kunnen maken voor vuurwapengevaarlijke situaties. Het vorige - een veilig, maar zwaar vest - moest onder de kleding worden verstopt. Zo'n vest kan agressie oproepen, was toen het idee.
Het nieuwe uniform is het resultaat van een beweging die al langer gaande is. Eind jaren negentig riep de Amsterdamse korpschef Jelle Kuiper dat de pet weer op moest en de politie meer moest handhaven. 'Dat had een enorme symboliek. Kuiper moest ook wel, de omstandigheden in Amsterdam vroegen erom', zegt Van de Torre, gespecialiseerd in politie en geweld.
'Na de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh werd de roep om meer blauw op straat nog luider', zegt Nap. 'De maatschappij is angstiger geworden en vraagt om meer bescherming.' En de politie stoorde zich aan berichten dat haar gezag tanende was. Uit recent onderzoek van Jurriën Rood, die vier jaar lang met de politie in Amsterdam meeliep, blijkt dat dit in de praktijk best meevalt. Het probleem zit hem in de beeldvorming. Het publiek denkt nog steeds dat de politie zachtmoedig en toegeeflijk is, zoals in de jaren tachtig en negentig, schrijft Rood in de bundel Gezagsdragers. Maar inmiddels werkt de politie vanuit het idee van 'betrokken gezag', oftewel vriendelijk, maar wel optreden als het moet.
Het nieuwe pak kan helpen dit beeld te kantelen. Om zeker te weten dat het de juiste uitstraling heeft, heeft Kloosterman het voorgelegd aan een panel van 1.500 burgers. 'Ze vonden het gezaghebbend, maar niet agressief. Dus het past bij onze taakopvatting. We vinden nog altijd dat onze mond het beste wapen is, maar pakken door zodra het moet.'
Dat is niet het enige voordeel. Van der Torre verwacht dat de stoerdere uitstraling het geweld tegen agenten - al jaren een groot probleem - kan terugdringen. 'Uiteindelijk gaat het niet alleen om een pak. Het gaat ook om de juiste mentale en fysieke uitstraling. Maar een uniform dat uitstraalt: o jee, daar komt de politie aan, helpt wel.'