PLATEN: jazz
bij Steve Coleman..
Zinderende fusie
van rap en jazz
Steve Coleman and the Mystic Rhythm Society: Myths, Modes and Means. BMG 743.213.16922.
Steve Coleman and Metrics: The Way of the Cipher. BMG 743.213.16902.
Steve Coleman and Five Elements: Curves of Life. BMG 743.213.16932.
Steve Coleman moet nog veertig worden, maar heeft al een ambitieus oeuvre opgebouwd dat niet makkelijk in een keer is te overzien. Sinds zijn plaatdebuut in 1985 bracht de Amerikaanse altsaxofonist minstens een dozijn cd's uit, waarop hij zijn complexe mengeling van jazz, funk en hip hop steeds verder ontwikkelde.
Omdat Colemans intelligente funkjazz in concerten op z'n best klinkt, is het goed dat er nu ook live-registratie voorhanden is. Drie tegelijk verschenen cd's bieden een selectie van concerten in de Parijse Hot Brass-club. De altist trad er op in verschillende bezettingen: Five Elements (zijn meest jazzmatige groep), Mystic Rhythm Society ('wereldmuziek' met Japanse koto, Marokkaanse zang en Indiaas slagwerk) en Metrics, een hip hop-jazz-formatie met drie rappers uit Washington D.C., die eind vorig jaar bij een optreden in Maastricht een verpletterende indruk maakte.
Ook in Parijs steelt de zinderende energie van Metrics de show. Op The Way of the Cipher imponeren Kokayi, Sub-Zero en Black Indian met hun vlijmscherpe, maar ook speelse rap, die niets te maken heeft met de snoeverij van de macho-rappers. Hun stemmen buitelen over de strakke funk-grooves als turners op een trampoline, en vervlechten met Colemans grillige zigzaglijnen. Hoogtepunten zijn Fast Lane en Night Breed, waarin stemmen en instrumenten elkaar in een wervelende jacht achterna zitten.
Curves of Life is door zijn jam-sessieachtige, open sfeer wat minder spectaculair, maar ontleent veel charme aan het gastoptreden van een bezoeker in de club, David Murray. Zijn aardse spel contrasteert fraai met Colemans koele, uitgekiende alt.
Myths van de twaalfkoppige Mystic Rhythm Society is relatief het zwakst, vooral in de lange, naar new age neigende sfeerstukken en Yassir Chadley's prekerige zang. Maar ook hier zijn weer sterke passages te vinden, vooral waar Colemans hechte ritmesectie op de voorgrond treedt. Drummer Gene Lake en bassist Reggie Washington demonstreren op de drie cd's wat 'licht' spelen is en hoe je ook in gecompliceerde ritmen onweerstaanbaar kunt swingen. Het is precies die mengeling van berekening en ontspanning die Steve Colemans muziek zo aantrekkelijk maakt.
Zaterdag speelt Coleman met The Mystic Rhythm Society op het SJU Jazz Festival in Utrecht.
Courtney Pine: Modern Day Jazz Stories. Verve 529 028-2.
Courtney Pine: I've Known Rivers/ Remix. Talkin' Loud 2/852 575-1.
Net als Steve Coleman klinkt de Londens-Jamaicaanse saxofonist Courtney Pine doorgaans beter op het podium dan in de platenstudio. Met zijn grote inzet en zijn wat grove, maar spectaculaire stijl, met lang aangehouden tonen en explosieve finales, staat hij garant voor turbulente concerten.
Ondanks de sterke bezetting (met pianiste Geri Allen, bassist Charnett Moffett, gitarist Mark Whitfield en zangeres Cassandra Wilson) klinkt Modern Day Jazz Stories nogal mat. Pine produceert wat lichtverteerbare popjazz of vervalt in herhalingsoefeningen in Coltrane-stijl (Absolution), en DJ Pogo heeft daar met zijn scratches maar weinig substantieels aan toe te voegen.
Naast de cd verscheen een alleen op vinyl uitgebrachte remix van het door Cassandra Wilson gezongen I've Known Rivers, waarop Pine blijk geeft van zijn affiniteit met recente popvormen als jungle en trip hop.
Afgezien van enkele stevige saxpartijen klinkt ook deze 12 inch echter te voorzichtig om al van een gelukkig jazz- en jungle-huwelijk te kunnen spreken. Dat gaat zaterdag vast beter in Paradiso, Amsterdam, als Pine optreedt in de nieuwe The Bop-avond van dj Graham B. EvdB