Pieter Toussaint
Vader van verdronken zoon wordt plots frauduleuze wetenschapper.
Pieter Toussaint: Gezichtsverlies
Cossee; 138 pagina's; € 18,90.
'Ik ben iets op het spoor, een onbetwistbare waarheid', denkt Viktor Rijshout in Gezichtsverlies van Pieter Toussaint (1965), die net als zijn protagonist hoogleraar is in het Noorse Trondheim. Te hopen is dat de overeenkomst daar ophoudt, want Viktor treedt in de voetsporen van frauduleuze wetenschappers als Diederik Stapel en Dirk Smeesters.
Viktor leeft 'verstild', maar niet eenzaam na de scheiding van zijn vrouw Vibeke die met hun puberdochter verhuisd is naar Denver. De dood van hun zoontje Ole jaren geleden heeft hen uiteindelijk uit elkaar gedreven.
Op een dag krijgt de mathematisch statisticus een verzoek van justitie om te berekenen hoe groot de kans is dat een bepaalde verpleegkundige aanwezig was bij het overlijden van een aantal kinderen. Deze Anne L. is een oude bekende, korte tijd heeft hij troost bij haar gevonden na de verdrinking van zijn zoon. 'Ik denk dat wij alleen verantwoording verschuldigd zijn aan onszelf', zegt Anne tegen Viktor die gebukt gaat onder schuldgevoel. Had hij zijn zoon niet alleen bij het water moeten laten?
In Gezichtsverlies onderzoekt Toussaint op ingetogen wijze de sleutelbegrippen toeval, kansberekening en waarschijnlijkheid. Helemaal overtuigend is het verhaal niet. Wel het deel over de gekwelde vader die terug moet naar de plek van het ongeluk, een hut in de Noorse bergen. Maar de hoogleraar die ineens gegevens verzint, lijkt wat uit de lucht gegrepen.
undefined