Peru: het werkelijke thuis van de oersurfers

In Peru is meer te beleven dan het beklimmen van de Machu Picchu. In het noorden van het land zijn fabelachtige surfstranden. Niet vreemd dat het golfsurfen hier eeuwen geleden is uitgevonden.

Jurriaan van Eerten
Surfen tot de zon onder gaat bij het strand van Huanchaco. Beeld Eline van Nes
Surfen tot de zon onder gaat bij het strand van Huanchaco.Beeld Eline van Nes

'Het draait allemaal om evenwicht', verzekert de Peruaanse visser ons. Met een soepele beweging zwaait de 55-jarige Ernesto Luis Montoya zijn caballito de totora over zijn schouder en loopt richting branding. De caballito - letterlijk vertaald: paardje van riet - is een bootje van twee rietbundels, niet groter dan een fikse surfplank, maar met een gewicht van ruim 100 kilo. Daarop varen de vissers uren uit de kust om hun netten uit te gooien.

Kijkend over het water slaat Montoya een kruisje. Hij legt zijn bootje in het water, zet af en ploegt met een peddel van een gehalveerd stuk bamboe door de golven. Tegenover toeristen en vrienden op het strand demonstreert hij graag zijn kunsten: over de schouder kijken of de golf eraan komt, stevig peddelen en dan is er het moment waarop de caballito door de golf wordt gegrepen en vooruit snelt. Nu kan de peddel worden gebruikt als roer. De bestuurder zit geknield of staat zelfs rechtop als de balans goed is.

Ernesto Luis Montoya met zijn 'paard van riet'. Beeld Eline van Nes
Ernesto Luis Montoya met zijn 'paard van riet'.Beeld Eline van Nes

Ja, inderdaad: dit is eigenlijk niets minder dan golfsurfen. Opmerkelijk genoeg doen de Peruaanse vissers dat hier al eeuwenlang om hun vrije uurtjes tussen vissen en slapengaan te vullen: de caballitos werden al afgebeeld in het aardewerk van de Moche, het volk dat hier van 100 tot 700 na Christus een indrukwekkende beschaving had opgebouwd. Dit zijn dus eigenlijk de eerste surfers uit de wereldgeschiedenis. Niks Hawaï: Huanchaco is het werkelijke thuis van de oersurfers.

Huanchaco werd in 2012 dan ook aangewezen als het eerste World Surfing Reserve in Latijns-Amerika - een soort erfgoednotering voor een surfgebied. Sindsdien wordt hier jaarlijks in februari een van de ronden in het wereldkampioenschap longboarden gehouden. Voor de kenners is het geen onverwachte eer: de baai biedt zoveel soorten golven dat zowel beginners als geoefende surfers hier hun uitdaging vinden.

Lees verder onder de video.

Visser Fuji Huanmanchango doet aas in het krabbennet. Beeld Eline van Nes
Visser Fuji Huanmanchango doet aas in het krabbennet.Beeld Eline van Nes
Het riet, totora, ligt in de zon te drogen. Beeld Eline van Nes
Het riet, totora, ligt in de zon te drogen.Beeld Eline van Nes

'Als puber vond ik het leuk om tussen de surfers te liggen met mijn caballito', vertelt Montoya met een trotse glimlach. 'Toen de eerste buitenlanders met hun surfplanken kwamen, waren zij voor ons een bezienswaardigheid. Intussen is het andersom: wij zijn voor hen een bijzonderheid geworden.'

Montoya leent ons met alle liefde zijn caballito even uit. In zijn woorden is het eigenlijk net fietsen, maar eenmaal in het water merken we dat het berijden van dit paardje om meer draait dan evenwicht. Om jezelf door de branding te peddelen, is kracht nodig. Veel kracht. Dit voelt wel anders dan zo'n lichtgewicht surfplank Made in China. En als je even niet oplet, lig je haaks op een binnenrollende schuimkop, wat onverbiddelijk omslaan betekent.

Wie geen nat pak wil halen, laat zich voor 3 euro een rondje achterop meenemen - een bijverdienste die de vissers goed uitkomt nu veel vis voor hun neus wordt weggekaapt. Want vanaf het strand lijkt de zee vredig, met een branding waarop een tiental surfers zich vermaakt, maar als we Montoya mogen geloven, is het verderop een ander verhaal: als het niet de vissersboten zijn die met moderne techniek scholen ansjovis voor zijn neus weg-kapen, dan scheuren wel hongerige zeeleeuwen zijn netten open. Aangezien een kilo vis evenveel oplevert als een rondje met een toerist, ontvangen Montoya en zijn vrienden de toeristen met open armen.

Tips

Eten
- Restaurant El Caribe: de keuze van visser Montoya wanneer hij lekker uit eten wil. Een traditioneel restaurant dat wordt gerund door een familie die al generaties lang in het dorp woont.
Av. Attahualpa 150

- El Muelle del Kcht Delfín: restaurant waar oud-president Garcia de helikopter voor nam. Eigenaar José vertelt graag verhalen over de tijd waarin zijn vader burgemeester van Huanchaco was en Peruaanse beroemdheden het restaurant bezochten.
Av. La Rivera 331

Slapen
- Hotel Caballito de Totora. Goed verzorgd hotel aan de rustige kant van het centrum, met een zwembad en (de luxere kamers) met uitzicht op zee. Vanaf 55 euro.
Av. La Ribera 348.

- La Casa Naranja. Een Nederlands-Peruaans stel verhuurt enkele gemeubileerde appartementen met een dakterras met uitzicht op zee, een ideale uitvalsbasis voor een gezinsvakantie. Het duo heeft goede tips over wat er in de omgeving te zien en te doen is. Appartement vanaf 45 euro.
Calle Las Orquideas.

Peru is de afgelopen jaren platgelopen door toeristen, die allemaal de jungle intrekken of juist in de bergen weer zo'n zelfde selfie maken op de Machu Picchu. Het noorden van het land is bijgevolg relatief onbekend gebleven. Ook de Peruanen zelf zoeken eerder de zuidelijke stranden op. En toch vind je op op tien uur rijden of een uurtje vliegen vanaf de hoofdstad naar het noorden in de provincie La Libertad genoeg om een hele reis mee te vullen.

Het is namelijk niet alleen een weekje surfles met surfdudes en vissers wat hier de klok slaat: diezelfde Moche en Chimú, die vroeger al surften, lieten indrukwekkende steden en tempels achter. Neem Chan Chan. Met een oppervlakte van 20 vierkante kilometer is dit de grootste precolumbiaanse stad in Latijns-Amerika, opgetrokken uit leem en versierd met patronen. En dat midden in de woestijn die aan de Peruaanse kust grenst.

Een opmerkelijk detail in Chan Chan is de kweekvijver voor het riet, basismateriaal waarvan ook de caballitos worden gemaakt. Vandaag de dag heeft nog altijd iedere visser zijn eigen kweekvijvertje, aan de rand van Huanchaco. En dat is hard nodig, want het zoute water tast het riet aan, waardoor de vissers iedere drie maanden een nieuw bootje voor zichzelf moeten vlechten.

Huevas de pescado, gefrituurde visseneieren. Beeld Eline van Nes
Huevas de pescado, gefrituurde visseneieren.Beeld Eline van Nes

Net als elders in Peru is het eten ook hier een gastronomisch avontuur - het land staat niet voor niets in het Guinness Book of Records vanwege de grootste diversiteit aan gerechten. We ontmoeten modefotograaf Luis Salcedo, die vanuit Lima naar Huanchaco is afgereisd om zich een paar dagen te goed te doen aan eten. Hij weet een visrestaurant buiten het centrum dat opmerkelijk genoeg zo onbekend is gebleven dat zelfs twee taxichauffeurs de weg niet kennen: El Muelle del Kcht Delfin. Ex-president Alan Garcia zou zich in de jaren tachtig per helikopter vanuit Lima hebben laten overvliegen om hier te kunnen lunchen. Op advies van Salcedo proberen we daar de parihuela, een stevige pikante soep van inktvis, garnalen, vis en schelpdieren. Volgens de fotograaf omschreven: 'alsof je de zee aan de kook brengt en dat in een kom opdient.'

Maar onze visser Montoya eet het liefst iedere dag ceviche, de beroemde Peruaanse schotel van rauwe vis gegaard in limoensaus. Het is een gerecht dat hier al in de tijd van de Moche werd gegeten, maar destijds werd klaargemaakt met het zuur van de passievrucht - de limoen werd immers pas door de Spanjaarden naar Zuid-Amerika gebracht.

Terug op het strand is het laagwater. De vrouwen en kinderen uit het dorp maken daarvan gebruik om yuyo te zoeken, het zeewier waarmee onder andere de ceviche wordt gegarneerd. Intussen zitten de vissers zoals gewoonlijk weer op het strand, dit keer om hun netten met visafval te prepareren. Rond zonsondergang jagen zij dicht bij de kust op krab. De jongste onder hen, de 21-jarige neef van Montoya, is een van de weinige jongeren die heeft besloten het traditionele vissersambacht in ere te houden. De meeste anderen gaan studeren, zodat zij niet riskeren op de caballitos in de golven te verdwijnen. Want ook hier geldt: de vis wordt duur betaald.

Een visser repareert zijn net. Beeld Eline van Nes
Een visser repareert zijn net.Beeld Eline van Nes
Visverkopers op de markt. Beeld Eline van Nes
Visverkopers op de markt.Beeld Eline van Nes
De boulevard van Huanchaco met hotels, restaurants en winkeltjes. Beeld Eline van Nes
De boulevard van Huanchaco met hotels, restaurants en winkeltjes.Beeld Eline van Nes

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden