Perfecte muzikale integratie
Met activiteiten op acht locaties is het dOek Festival groter dan ooit en bewees het de levendigheid van de vrije-improvisatiescene in Nederland.
AMSTERDAM - Die plotselinge sprint naar zijn piano. Nog voor Han Bennink (1942) rustig heeft plaatsgenomen achter zijn drumstel, duikt Oscar Jan Hoogland (1983) achter zijn klavier en mept hij fel op de toetsen. Respect van jong voor oud is er absoluut, maar andersom voel je dat net zo goed: op het dOeK Festival zijn geen hiërarchische wetten. De muzikanten communiceren eerlijk en vooroordeelvrij door op menselijke manier elkaar te strelen, aan te vullen en in dit geval op te jutten.
Die excentrieke instant composing, met soms wat noten op papier of in het hoofd, maar vooral op het podium ontstaan, is groots cultureel Nederlands erfgoed. Erfgoed in beweging welteverstaan, want de vrije-improvisatiescene is levendiger dan ooit. Met Misha Mengelberg, Han Bennink en Willem Breuker als peetvaders vanaf de jaren zestig, duiken vanuit het in Amsterdam gevestigde improcentrum telkens nieuwe initiatieven en muzikanten op. Dat dOeK, een in 2001 opgericht kernorgaan voor de vrije muziek, hierin een grote rol speelt, is een feit. Dat doen zij in de promotie en ondersteuning van muzikanten en de organisatie van het jaarlijkse dOeK Festival.
Het is gaaf om te zien hoe Hoogland en Bennink generaties uit elkaar liggen, maar op het podium gelijkwaardig het gesprek aangaan. De filosofie van oprechte, in het moment gecreëerde muziek bewijst hiermee zijn tijdloosheid. Waarbij is aangetekend dat Hoogland net als Bennink wel houdt van wat theatraliteit.
Dit alles vindt plaatst in het Bimhuis, waar het dOeK Festival vrijdag en zaterdag is gestationeerd. Eromheen gebeurt nog veel meer, met dans- en filmvoorstellingen, een programma voor kinderen, een heuze fietstour en een freejazz/noise avond. Met acht locaties in Amsterdam is het feest groter dan ooit. Dat er zo veel geschikte plekken zijn, zegt een hoop over de broeiende status van het genre.
Dat komt mede door de organisatiewoede van de jeugd. Hoogland is er één van, maar ook het nieuwste dOeK-lid John Dikeman initieert tal van concerten en andere culturele evenementen. De saxofonist overtuigt ook in het Bimhuis op vrijdag met een fijne powerband die tijden van freejazzheld Albert Ayler laat herleven. Dikeman kan soms wat dominant zijn in zijn bulderende monologen en heeft daarom aan trompettist Roy Campbell een goede. Prachtig hoe Campbell anticipeert op de woeste saxstoten.
Hoogtepunt van het concert: de schitterende combinatie van keelzang (contrabassist Peter Jacquemyn), harmon mute trompet (Campbell) en de vele bekkens van drummer Klaus Kugel. Dat kan niet anders dan een primeur zijn.
En er gebeurt nog zo veel meer in het Bimhuis, zoals het duo van dOeK-inspiratoren Theo Loevendie (rieten/piano) en Arjen Gorter (contrabas). In hun om elkaar zwevende gesprekken vallen vooral de zachte, in elkaar vallende klankkleuren op. Dat hoor je ook terug tijdens de afsluiter Available Jelly, het sextet van cornettist Eric Boeren, met dubbele ritmesectie en twee extra blazers. Terwijl de opbouw nooit voor de hand ligt en iedereen zijn eigen verhaal vertelt, hoor je vooral de smaakvolle acties en reacties. Dat is ook het mooie aan deze muzikanten: iedereen heeft een volstrekt eigen taal ontwikkeld. Vooral de wil om tot elkaar te komen, vormt een levensbehoefte.
Stokjes en blokjes
Drummer Han Bennink houdt wel van een staaltje theatraliteit. De stokjes en blokjes vliegen als vanouds door de lucht en richting publiek (Bennink: 'Sorry for that'), terwijl Oscar Jan Hoogland zijn piano prepareert met plastic zakken en hard aan de pianosnaren rukt.
dOeK Festival, Bimhuis, Amsterdam, 3-4/5.
undefined