nieuws
Pensioenhervorming loopt vertraging op: gevolgen voor zowel ouderen als werkenden
Het grote project van het kabinet Rutte III, de hervorming van het pensioenstelsel, loopt vertraging op. Het was de bedoeling dat pensioenfondsen op 1 januari naar het nieuwe systeem konden overstappen. Dat wordt 1 januari 2023. De soepele regels die de afgelopen twee jaar golden om ‘onnodige kortingen te voorkomen’ blijven tot die tijd van kracht.
Dit schrijft minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken aan de Tweede Kamer. Hij verwacht het wetsvoorstel begin 2022 naar de Kamer te kunnen sturen. De hervorming zou dan op 1 januari 2023 van kracht kunnen worden. Pensioenfondsen krijgen dan vier jaar, tot 2027, de tijd om over te stappen, naar het nieuwe systeem.
Koolmees had een strak schema bedacht om de pensioenwetgeving nog dit jaar door het parlement te loodsen. Dan hadden de toezichthouders AFM en DNB op topsnelheid een advies moeten uitbrengen, net zoals de Raad voor de Rechtspraak en het College voor de Rechten van de Mens en de Raad van State ook rap advies moeten uitbrengen. Daarna zouden Tweede en Eerste Kamer de wetgeving in enkele maanden moeten behandelen. Dat strakke schema wordt niet gehaald, geeft Koolmees nu toe.
Het gaat om de vernieuwing van het pensioensysteem, waarbij iedere werknemer een eigen pensioenrekening krijgt waarop zijn premie wordt gestort. De rente speelt geen rol meer bij het bepalen van de pensioenhoogte of verhoging van de pensioenen. De pensioenen worden afhankelijk van de beleggingsresultaten.
Pensioenakkoord
In 2019 sloten vakbeweging, werkgevers en kabinet hierover na tien jaar geruzie een akkoord. Dat werd vorig jaar uitgewerkt in een pensioenakkoord. De FNV is teleurgesteld door de vertraging. ‘We zijn teleurgesteld dat uitstel noodzakelijk is. Aan de andere kant is het belangrijk dat naar het wetvoorstel zorgvuldig gekeken wordt, het gaat om ingrijpende veranderingen. We hebben met de minister afgesproken dat we het tempo erin houden', aldus Willem Noordman, de pensioendeskundige in het FNV-bestuur.
Koolmees hoopte dat akkoord dit jaar om te zetten in wetgeving, waarna pensioenfondsen vier jaar de tijd zouden krijgen om over te stappen naar het nieuwe systeem. Hij had zich van een meerderheid in de Eerste Kamer verzekerd, doordat ook GroenLinks en de PvdA zich aansloten bij het pensioenakkoord.
De Tweede Kamer had al een voorschot genomen op vertraging. Als de pensioenwetgeving dit jaar nog zou moeten worden goedgekeurd, zou de behadeling op topsnelheid moeten gebeuren.
Maar de Tweede Kamer heeft bij de verkiezing van de nieuwe voorzitter, Vera Bergkamp, unaniem een motie aangenomen die daar haaks op staat. De voorzitter kreeg als opdracht mee om ‘oog te houden voor de mogelijkheid om wetsvoorstellen zorgvuldig en gedegen te behandelen’.
Marktrente
De nieuwe pensioenwetgeving is bij uitstek complexe wetgeving met verstrekkende en soms onvoorziene gevolgen. Zo staat in de huidige Pensioenwet uit 2006 dat pensioenfondsen moeten rekenen met de marktrente. Dat leek indertijd een goed idee omdat die hoger was dan vier procent, waardoor het parlement unaniem instemde. Sindsdien is de marktrente echter sterk gedaald, waardoor pensioenfondsen in problemen zijn gekomen en sommige partijen, zoals de SP, al jaren ageren tegen het rekenen met de marktrente.
Vroeger, voor 2006, mochten pensioenfondsen rekenen met een vaste rekenrente van vier procent. Als dat zo was gebleven, waren de fondsen niet in problemen gekomen.
Het huidige pensioensysteem staat onder druk door de lage marktrente waarmee pensioenfondsen moeten rekenen. Daardoor zijn de meeste pensioenen de laatste tien jaar niet verhoogd, soms een klein beetje verlaagd. Dat raakt ouderen, maar ook werkenden, omdat hun pensioenopbouw niet stijgt.
Inflatie
De laatste maanden lijkt echter een kentering op te treden omdat de rente iets oploopt door vrees voor aanwakkerende inflatie. Door die marginaal oplopende rente wordt de nood bij veel pensioenfondsen al minder, waardoor acute verlaging van pensioenen uit het zicht zou kunnen raken.
De afgelopen twee jaar versoepelde Koolmees de regels, waardoor pensioenen niet verlaagd hoefden te worden. Deze soepele regels blijven tot 2023 gelden om ‘onnodige kortingen te voorkomen’. Nu haalt de oplopende rente de druk ook van de ketel. Maar de stand van zaken op 31 december is doorslaggevend voor de beslissing of pensioenen verlaagd moeten worden, gelijk kunnen blijven of iets verhoogd kunnen worden. Als de trend van iets oplopende rente doorzet, zou dat ook de druk van de ketel kunnen halen bij de politieke besluitvorming over de pensioenvernieuwing.