Peking beëindigt tournee mummies
Wat is er mis met twee mummies die op tournee zijn door de VS? Die vraag plaagt het archeologiemuseum van de Penn-universiteit in Philidelphia. Daar zou afgelopen weekeinde de tentoonstelling Geheimen van de Zijderoute beginnen met als pronkstukken de bijna vierduizend jaar oude mummies.
De Chinese autoriteiten hebben op het laatste moment echter een verbod uitgevaardigd: de mummies plus een honderdtal archeologische vondsten mogen niet worden getoond. Pekings lange arm kan tot in Philidelphia reiken omdat de gebalsemde lijken bezit zijn van de Chinese staat. Ze waren vorig jaar uitgeleend voor een Amerikaanse museumtournee.
Dat maakt het conflict curieus. Want de mummies zijn al maanden te zien geweest in musea in Californië en Texas, zonder dat Peking er moeite mee had. Het Pennmuseum hult zich in stilzwijgen, evenals Victor Mair, de professor die de reis van de mummies regelde. Mair doet al twintig jaar in samenwerking met Chinese collega's opgravingen in het verre westen van China.
De mummies komen uit Xinjiang, de moslimprovincie waar onder de grootste bevolkingsgroep, de Turkstalige Oeigoeren, een afscheidingsbeweging leeft. Xinjiang ('Nieuwe grens', in het Chinees) stond vroeger bekend als Oost-Turkestan, een gebied met een zekere onafhankelijkheid. Het grenst aan Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Afghanistan en Pakistan.
Pekings hoge gevoeligheid zou de zaak kunnen verklaren. De best bewaarde mummie heeft namelijk geen Chinese, maar Turks-Europese trekken. In het officiële Chinese verhaal, dat ook in de regionale staatsmusea in Xinjiang strak wordt uitgedragen, is bijna geen plaats voor de allochtone voorgeschiedenis van de regio. De Oeigoeren zijn een Chinese minderheid, te veel aandacht voor andere wortels brengt mensen op de verkeerde ideeën, vindt Peking.
Maar waarom konden de mummies eerst wel in de Verenigde Staten worden getoond? Waarschijnlijk is degene die daar toestemming voor gaf in Peking stevig op de vingers getikt.
Hans Moleman