Paus als popster
De Wereldjongerendagen, geïnitieerd door paus Johannes Paulus II, zijn uitgegroeid tot een spraakmakend evenement en worden door het Vaticaan gezien als een bijzondere gebeurtenis in het leven van de rooms-katholieke kerk....
Of dit de opkomst extra heeft bevorderd, zal voor aardse stervelingen altijd wel een geheim blijven. In elk geval hebben de organisatoren niet over belangstelling te klagen. Evenals bij eerdere gelegenheden zijn vele honderdduizenden jongeren uit alle windstreken afgekomen op deze katholieke jamboree. En ze hebben de nieuwe paus, die met zijn bezoek aan de Wereldjongerendagen zijn eerste buitenlandse reis maakt, een zeer hartelijke ontvangst bereid. De 78-jarige kerkvorst werd toegejuicht als ware hij een popidool met de status van een megaster.
Wat kan hieruit worden afgeleid? In sommige katholieke kringen wordt de massale belangstelling gezien als een sterke aanwijzing dat het geloof nog steeds een grote aantrekkingskracht heeft, ook in de orthodoxere en strengere variant die onder de vorige paus de overhand heeft gekregen en waarvan zijn opvolger als curiekardinaal al een van de voornaamste leidsmannen was. De wens lijkt hier de vader van de gedachte. Want alle succesvolle Wereldjongerendagen in het verleden hebben met name in de westerse wereld de trend van teruglopend kerkbezoek en toenemende afkeer van rigide kerkelijke geboden niet gekeerd.
Daarmee is niet gezegd dat de religieuze impuls een aflopende zaak is. Een evenement als dat in Keulen maakt duidelijk dat onder jongeren een sterke behoefte aan spiritueel samenzijn is. Een behoefte die zich kennelijk weinig aantrekt van leerstelligheden. Want het opmerkelijke is dat ook deze paus daarbij als iconisch middelpunt kan fungeren, hoewel hij opvattingen huldigt waaraan weinig jongeren zich in hun persoonlijk leven houden, en hoewel hij niet dezelfde charismatische kracht uitstraalt als Johannes Paulus in zijn beste jaren (al wordt dat gemis redelijk gecompenseerd door beminnelijkheid ).
De diffuse geloofsbeleving laat onverlet dat de katholieke kerk ook als instituut mondiaal nog altijd een belangrijke morele stem heeft in het kapittel, en daarom is het verheugend dat Benedictus zijn reis naar Keulen mede heeft aangegrepen om de relatie met de joodse gemeenschap te versterken. Het bezoek dat deze Duitse paus gisteren bracht aan de in 1938 door de nazi's verwoeste synagoge van de stad, was een betekenisvolle gebeurtenis. Eerder was al opgevallen dat zijn eerste audiëntie voor een niet-katholiek gezelschap was voorbehouden aan een joodse delegatie. De rooms-joodse dialoog zal nog op tal van gevoelige kwesties stuiten, maar het lijkt erop dat Joseph Ratzinger, die ooit de uitspraak heeft gedaan dat het christelijk antisemitisme 'in zekere mate de weg heeft gebaand' naar de holocaust, op dit punt de taal van de nederige kerk wil spreken.