ProfielPresident Kagame
Paul Kagame, de ceo van de bv Rwanda
De begroting leunt voor eenderde op ontwikkelingsgeld, maar toch sponsort Rwanda de Londense megaclub Arsenal. Een logische investering in de toekomst, vindt president Paul Kagame. Het werk van een despoot, zeggen critici.
Mesut Özil en andere topvoetballers van Arsenal bewegen mee op de Rwandese trommelmuziek. Na de voorstelling geven de Gunners high fives aan de traditionele dansers met hun speren en lange blonde pruiken van gedroogd gras. Een filmpje van de ontmoeting op het trainingsveld van Arsenal is op internet gezet.
De pr-video hoort bij een bijzondere sponsordeal. Rwanda, de ministaat in Afrika, steunt Arsenal, de megaclub in Londen. Méér toeristen lokken, dat is Rwanda’s doel. Arsenal start zondag het Premier League-seizoen met een wedstrijd tegen kampioen Manchester City in het Emirates Stadium. Op de mouwen van de Arsenal-spelers staat de wervende tekst ‘Visit Rwanda’.
Paul Kagame (60) zal het met genoegen aanzien. De Rwandese president zet zijn land in de internationale schijnwerpers – waarin een klein land groot kan zijn. Kagame, de man die in 1994 als rebellenleider een eind maakte aan de genocide in Rwanda, presenteert zich als zelfverzekerd en assertief. Hoezo zou Rwanda geen sponsor kunnen zijn van Arsenal?
De spreekbuis van Kagames regering, de krant The New Times, vertolkt dezelfde, aan bluf grenzende zelfverzekerdheid. Arsenal mag zich in de handen wrijven met Rwanda. De club associeert zich met ‘een van de grootste succesverhalen in de geschiedenis’, met ‘een land dat terugkwam van de bijna totale vernietiging en een baken van hoop werd’.
Vragen, iemand?
Nou, klonk het onder parlementariërs van Den Haag tot Londen, na de bekendmaking van de sponsordeal in mei: Rwanda dat het rijke Arsenal sponsort, is dat niet de wereld op z’n kop? Rwanda’s begroting leunt voor eenderde op ontwikkelingssteun en buitenlandse leningen. Rwanda stond in 2016 op plaats 159 van de 188 landen in de ontwikkelingsindex van de VN. Opiniemakers wijzen ook op de harde hand waarmee Kagame pers en politieke opponenten in het gelid dwingt: hij zou helemaal geen stichtend voorbeeld zijn, maar een despoot. De president is trouwens fan van Arsenal – is de sponsordeal niet een persoonlijk speeltje?
Kagame zal alle kritiek voor kennisgeving aannemen. Gedecideerd stelt hij zich op als ceo van de bv Rwanda. Onverstoorbaar ijverend om het door land ingesloten, rurale staatje om te toveren tot een regionale dienstverlener en een toerismebestemming. Zodat de dichtst bevolkte staat van het Afrikaanse vasteland, met 12 miljoen mensen op duizend heuvels, minder afhankelijk wordt van de zelfvoorzienende landbouw. En: zodat Rwanda eigen inkomsten genereert en op termijn toe kan zónder buitenlandse hulp.
De eigengereide Kagame spreekt als geen andere Afrikaanse leider van de noodzaak om af te komen van ontwikkelingshulp. ‘Gif’, heeft hij die weleens genoemd. Hulp houdt een land afhankelijk. Hulp is in eerste instantie heus welkom, maar het einddoel ervan moet zijn om diezelfde hulp overbodig te maken. ‘Daadwerkelijke onafhankelijkheid is een geleidelijk proces’, zegt Kagame in een interviewbundel uit 2015 tegen François Soudan, hoofdredacteur van weekblad Jeune Afrique.
Tegenstanders zien dit verhaal als iets voor de bühne. Kagame verwijst op zijn beurt, paradoxaal genoeg, naar de resultaten die in Rwanda zijn geboekt met behulp van de hulp. Rwanda staat dan laag op de VN-ontwikkelingsindex, het is óók het land dat in de kwarteeuw na 1990 de meeste progressie boekte, waarbij wel het extreme dieptepunt van 1994 moet worden meegewogen.
Uit Rwanda komen geen groteske verhalen over verduistering van overzees belastinggeld. De efficiënte inzet van hulp versterkt juist Kagames geloofwaardigheid als hij zegt dat Rwanda op eigen benen moet leren staan, vinden aanhangers.
Zij leggen de sponsoring van Arsenal uit als logisch onderdeel van Kagames langetermijnstrategie. De ‘investering’ moet leiden tot een verdubbeling van de opbrengsten uit toerisme tot 800 miljoen dollar op jaarbasis in 2024, stelt de Rwanda Development Board, de instantie achter de geoliede ‘Visit Rwanda’-campagne. Toeristen worden aangemoedigd om de berggorilla’s te bezoeken, op safari te gaan of te wandelen in het regenwoud. Rwanda heeft een gedegen vakantie-industrie, al concurreert het land met traditionele topbestemmingen als Kenia en Tanzania. Het sponsorbedrag voor Arsenal (naar verluidt zo’n 30 miljoen euro) komt trouwens uit toerismeopbrengsten en niet uit ontwikkelingsgeld, merkt Rwanda fijntjes op, al vinden critici het signaal nog steeds verkeerd.
Paul Kagame deert het niet. Hij blijft soeverein. Ook tegenover Washington, dat dreigde met het opschorten van handelsafspraken met Oost-Afrikaanse landen als zij hun markten sluiten voor tweedehandskleren uit de VS. Kagame houdt voorlopig als enige president in de regio voet bij stuk. Hij wijst op het belang van ‘waardigheid’. Rwanda moet zélf kleding produceren.
Kagames geharnaste houding valt te begrijpen vanuit zijn levensloop, betoogt Stephen Kinzer, voormalig journalist van The New York Times, in 2008 in een welwillend boek over Rwanda’s president. Paul Kagame wordt geboren in 1957, als jongste van zes kinderen. Vader Deogratias houdt koeien, moeder Asteria is huisvrouw. De gegoede familie heeft banden met het Tutsi-hof. In de aanloop naar Rwanda’s onafhankelijkheid van België beginnen nationalisten van de Hutu-meerderheid gewelddadige vervolgingen van Tutsi’s. Als 4-jarige vlucht Paul Kagame met zijn moeder de grens over naar Oeganda. Later, op school in dat land, hoort hij er niet bij.
Kagames ervaringen dragen volgens Stephen Kinzer bij aan ‘een van zijn wezenlijkste overtuigingen: dat het zot is om te rekenen op de hulp van anderen’. Hulp van anderen was er ook amper in 1994, toen het Rwandees Patriottisch Front onder aanvoering van Kagame het genocidaire bewind in Rwanda omverwierp. Kagame had tijdens zijn volwassen jaren in Oeganda een rebellenleger om zich heen verzameld, met andere Tutsi-ballingen. In 1994 marcheerden ze Rwanda door. Dorp na dorp troffen ze lichamen aan van vermoorde Tutsi’s en gematigde Hutu’s.
Als eigenhandige ‘bevrijder’ van Rwanda laat Paul Kagame zich niet de wet voorschrijven. Zijn boodschap: we moeten ons op onszelf verlaten. Tegenstanders zien een rookgordijn, waarachter repressie schuilgaat. Een rookgordijn dat wordt aangedikt door behendig in te spelen op internationale schuldgevoelens over de apathie ten tijde van de volkerenmoord.
Feit is dat er in Rwanda tastbare economische en materiële vooruitgang is. Rwanda komt zo opgeruimd en sober over als de ascetische Kagame zelf – de graatmagere president heeft naar eigen zeggen geen favoriet gerecht en houdt het qua drinken bij water en thee. In de hoofdstad Kigali zijn er strakke asfaltwegen. Smetteloze zebrapaden. Brommerbestuurders met helmen op. Geen plastic tasjes. Afrika’s eerste autovrije zone. Op het platteland worden rieten daken van hutten vervangen door metaal en worden dorpelingen geacht schoenen aan te trekken.
Kagames Rwanda is een werk in uitvoering. Vrouwenrechten zijn belangrijk, zegt hij: ‘Als onderdrukte vrouwen een oorlog zouden beginnen, zou ik munitie naar ze smokkelen, want het zou een gerechtvaardigde oorlog zijn.’ Rwanda’s parlement bestaat voor ruim 60 procent uit vrouwen, meer dan enig ander land, stelden de VN vorig jaar. Op economisch terrein treedt de staat op als katalysator van private investeringen. Een socialist is Kagame ‘nooit’ geweest. Zijn regering behoudt bij investeringen wel obsessief de regie. ‘Het Singapore van Afrika’, is de bekende mantra over Rwanda.
Als voorbeeld van de ‘staatsgeleide’ ontwikkeling geldt natuurlijk de sponsordeal met Arsenal, maar ook het publiek-private partnerschap waarmee de Zuid-Afrikaanse telecomgigant MTN jaren geleden al werd overgehaald om te investeren in Rwanda. In Kigali is er een enorm conferentiecentrum in de vorm van een traditionele hut, het nieuwe herkenningspunt van de stad in plaats van Hotel des Mille Collines, waar tijdens de genocide ontheemden hun toevlucht zochten. De staat houdt luchtvaartmaatschappij Rwandair financieel in de lucht, als vliegend visitekaartje.
Sommige inwoners van omliggende landen zeggen: ‘We hebben een Kagame nodig.’ Maar anderen zeggen: ‘Kagame is een dictator.’
In Rwanda zelf zul je dit niet snel horen. Men kijkt wel uit. Paul Kagame heeft zijn oude camouflagekleren verruild voor een zakelijk pak, maar zijn benadering doet nog altijd militaristisch aan: op het gebied van economische ontwikkeling én van andere aspecten van de samenleving. Alles en iedereen in Rwanda moet acht geven. Tegenstanders verdwijnen in de cel of gaan de grens over.
Kagames regering bagatelliseert de jarenlange inmenging in Oost-Congo, in weerwil van stapels aanwijzingen, onder meer van de VN. Een kwestie die maar niet verdwijnt, is die van de duizenden burgerslachtoffers die Kagames leger maakte in de jaren negentig, toen de aanval werd geopend op vluchtelingenkampen in Congo waar Hutu-extremisten zich hadden verscholen na hun moordpartijen in Rwanda. In 2010 stelden VN-onderzoekers dat er in Congo mogelijk zelfs sprake was geweest van ‘genocide’. Kagames regering zei in een woedende reactie dat de VN – in 1994 niet in staat de Rwandese genocide te stoppen – niet in de positie was om zo’n beschuldiging te uiten.
Kagames lange arm en alziend oog zijn niet louter persoonlijke eigenschappen. Rwanda kent een traditie van centralistisch en hiërarchisch bestuur. Voor de koloniale tijd waren Rwanda’s heuvels als bestuurlijke eenheden verbonden met het centrale hof. Het lijkt haast symbolisch dat Rwanda’s huidige heerser verwant is aan de vroegere koninklijke familie. Kagames moeder was een nicht van de laatste Tutsi-koningin, die vermoord werd in 1994.
Kagame bouwt in veel opzichten een modern land, maar de cijfers van zijn verkiezingsoverwinningen komen haast archaïsch over. Bijna 99 procent van de stemmen kreeg hij vorig jaar officieel. De grondwet is aangepast zodat hij kan aanblijven tot 2034. Van de kiezers die niet noodzakelijkerwijs in Kagame geloven, stemmen sommigen toch op hem, uit angst voor repercussies. Anderen vrezen voor het onbekende in wat de facto een eenpartijstaat is.
Echte open verkiezingen lijken misschien inderdaad een gok, gezien de etnische verhouding van 80 procent Hutu’s tegen zo’n 15 procent Tutsi’s, en gezien Rwanda’s bloedige geschiedenis. Het is desondanks de vraag of Kagame met zijn gesloten systeem niet het risico neemt van toekomstige instabiliteit. Een potentiële opvolger is niet te bekennen.
Een precair onderwerp hierbij is de positie van de ‘anglofone’ Tutsi’s. Het is een publiek geheim in Rwanda: veel hoge functies worden bezet door mensen die net als Kagame ooit vluchtten naar Oeganda, of die in dit voormalig Britse gebied geboren werden als kinderen van vluchtelingen. Zij kwamen vanaf 1994 naar Rwanda en staan op de maatschappelijke ladder boven de Tutsi’s die in Rwanda zelf waren gebleven, en boven de Hutu-meerderheid. Rwanda was sinds de koloniale tijd francofoon geweest.
In 2008 besloot de regering om het Frans op scholen te vervangen door het Engels. Rwanda trad toe tot de Oost-Afrikaanse Gemeenschap en in Kenia, Oeganda en Tanzania bezigt men nu eenmaal Engels. Rwanda werd ook lid van het Gemenebest van Naties, het voormalige Britse Gemenebest. Timothy Longman, professor in Boston en auteur van het boek Memory and Justice in Post-Genocide Rwanda, ziet een parallel met Rwanda’s sponsoring van Arsenal.
‘Dit besluit toont Rwanda’s voortgaande heroriëntatie van een francofoon naar een anglofoon land’, zei Longman tegen The Guardian. De Arsenal-deal ‘kan populair zijn onder de Engelssprekende elite in Kigali’, maar menig plattelandsbewoner weet misschien betere bestemmingen voor het sponsorgeld, aldus Longman.
Paul Kagame krijgt voorlopig hoe dan ook zijn zin. Mogelijk kijkt hij wel vast met een schuin oog naar een andere Afrikaanse Arsenal-aanhanger. Aliko Dangote uit Nigeria, cementmagnaat en multimiljardair, zegt dat hij de voetbalclub wil kopen.