Passende tegenpolen
Toen de weduwe Anneke (56) zich had ingeschreven op een datingsite, was haar eerste contact meteen het beste. Met Johan (64) beleeft ze haar tweede grote liefde in één leven....
Zij: ‘Ik ga niet zitten sjorren en trekken in de hoop op romantische bekentenissen’
‘Dat wat een relatie zo mooi maakt, het echtpaar-achtige, het zwijgend in een ruimte allebei je dingen kunnen doen – Johan correctiewerk (‘strepen zetten’, noemt hij dat) en ik achter mijn laptop of met een boek – dat overkomt je geen tweede keer in je leven, dacht ik. Dat je geen woorden nodig hebt om uit te leggen wat je wensen zijn.
Die vertrouwdheid met één persoon die maakt dat je je zelfs nog meer op je gemak voelt met zijn tweeën dan in je eentje. Zo’n band bouw je op in jaren. Sterker, ik ken vrouwen die dat geluk nog niet één keer in hun leven hebben mogen proeven.
Ik ben jarenlang gelukkig getrouwd geweest met een eigengereide kunstenaar. Als ik bij de slager een ons leverworst bestelde, riep hij door de zaak: ‘Daar komt niets van in, daar wordt ze veel te dik van.’ En als ik kleren ging kopen, dook ik het pashokje van Claudia Sträter in en begon hij de winkel door te struinen op zoek naar iets geschikts. Dan stopte hij me wat rokken en blouses toe, stak zijn hoofd om de hoek en wachtte tot ik me had omgekleed. ‘Dit wel, dit niet’, riep hij dan. Ha, ik vond het wel komisch.
Jarenlang heb ik me ontzettend met hem vermaakt. Toen hij stierf, heb ik twee jaar gerouwd. Daarna was het tijd voor een nieuwe man. Dat was wat hij me op zijn sterfbed had laten beloven: ‘Zoek een nieuwe man.’ En hoewel ik het destijds een bijna beledigend voorstel vond, vermoed ik dat die uitspraak me echt geholpen heeft bij deze beslissing.
Het was oudjaarsavond 2005. Ik was alleen. Satie klonk door de boxen – ik houd van Satie. Ik zat op de bank, zette thee. Alle uitnodigingen voor feestjes en etentjes had ik afgeslagen, het leek me een goed moment om mijn leven te overdenken en een plan te maken voor de toekomst. Na twee potten thee kroop ik achter de computer. Ik wilde het wel eens op internet proberen, want ik begreep ook wel dat er niet op een goede dag ineens aan de deur geklopt zou worden: ‘Mevrouw, bent u in de aanbieding?’ Nee, internet moest uitkomst bieden. Ik schreef een lang profiel, waarin ik duidelijk maakte dat ik trouw een van de belangrijkste pijlers acht van een relatie, en dat ik niet drie maanden in een camper door Frankrijk wenste te trekken. Daarmee scheid je direct het kaf van het koren. Mijn vriendinnen waren verbaasd toen ze hoorden dat ik eraan had toegevoegd dat ik van belangstellenden drie brieven verwachtte. Eén brief gewijd aan het heden, één brief over het verleden en één brief over de toekomst. Het lijkt wel of je een bedrijfsplan aan het schrijven bent, lachten ze.
Het vuurwerk knalde die 1ste januari 2006 om mijn oren en ik schreef maar door. Het werd 1 uur, ik drukte op ‘verzenden’ en ik ging naar bed. Twee maanden later werd ik gebeld door iemand van de datingsite. Wat er aan de hand was, waarom ik me zo snel alweer had uitschreven? Ik antwoordde: ‘Ik heb hem al gevonden. Voor 26 euro 50 heb ik de ware op de kop getikt.’ Een wiskundige, een introverte man die in alles het tegenovergestelde is van mijn overleden echtgenoot, maar met wie ik net zo krankzinnig en zorgeloos gelukkig ben geworden.
Het is er allemaal weer. Het wakker worden op zondag en denken: heerlijk, geen afspraken, en dan twee uur later samen in de huiskamer, hij aan het werk en ik aan het strijken. Ik ben een zondagskind. Twee grote liefdes in één leven.
Natuurlijk is het ook toeval, al geloof ik wel dat het helpt als je gewend bent geen tijd te verdoen aan het manipuleren van de ander. Ik heb mijn echtgenoot geaccepteerd in al zijn nukken en gekkigheid. Dacht: wat lief, hij maakt zich zorgen over mijn gewicht, nee, beter maar geen leverworst.
En ook nu zie ik makkelijk de positieve kanten van alles. Ik ga niet zitten sjorren en trekken in de hoop op romantische bekentenissen. Dat ik Johan in al zijn zwijgzaamheid over zijn zielenleven neem zoals hij is, levert uiteindelijk alleen maar meer vertrouwen op. Want ik weet: het is er wel, het gevoel, hij uit het alleen op zijn manier. Liefde openbaart zich juist als je er niet om bedelt. Laatst vroeg ik: ‘Heb jij de afgelopen twee jaar dat we samen zijn wel eens gehuild?’ ‘Ja’, zei hij, ‘van geluk.’ Zo serieus, zei hij dat, zonder ironie, prachtig vond ik dat. Ik heb het niet gezien, maar wat geeft het? Ik zet het water op en hij gooit de pasta erin, ik maak de saus met de crème fraîche, doe de zalm in de magnetron en hij staat de worteltjes te schrappen en dekt de tafel, zonder dat een van ons heeft gezegd: ‘Doe jij dit, dan doe ik dat.’ Dat is geluk. Laatst wilde ik weten welk cijfer hij onze relatie gaf, en hij antwoordde: ‘Een 9,9.’ Nou ja, Johan, doe toch niet zo idioot.’
Hij: ‘Het voelde een beetje alsof ik een van haar lijstjes was die moest worden afgevinkt’
‘De echte vonk sprong bij die eerste wandeling in Hazerswoude niet meteen over. Ik vond haar aardig, prettig, iemand met wie ik nader kennis wilde maken, zonder me onmiddellijk in wilde fantasieën te storten. Ik was al twee jaar bezig op internet en begon de moed een beetje op te geven. Ik liep tegen de 65 en dan wordt het lastig iemand te vinden.
In het begin was ons contact dan ook erg aftastend, van beide kanten. Anneke bleek onderzoekend, to the point. Daar schrok ik niet van, maar wennen was het wel. Hoofdstuksgewijs ging ze allerlei punten af. Zij is een vrouw die aan het begin van elk seizoen een lijstje maakt, met alle dingen die in en rond het huis gedaan moeten worden. Het voelde een beetje alsof ik een van haar lijstjes was die moest worden afgevinkt. Verleden? Verwachtingen? Werk? Kinderen? En ik maar antwoorden.
Een doortastend type. Wel heel aantrekkelijk. Mooi blond, niet te dik. Ik heb weleens vrouwen ontmoet die hun onderkinnen op de foto achter hun hand bleken te hebben verborgen, zodat een ontmoeting een vreselijke deceptie werd, maar Anneke was ook in levenden lijve in alles elegant en aantrekkelijk. Na de eerste wandeling zei ze: ‘Ik moet even nadenken.’ Daar kon ik inkomen.
Pas tijdens de tweede ontmoeting aten we samen, bij haar thuis. Ik had een flesje wijn meegenomen, maar verder geen bijzondere voorbereidingen getroffen. Na afloop hebben we op de bank een potje gevreeën. Dat voelde goed. Ik ben blijven slapen. En nog diezelfde avond groeide de verliefdheid – of moet ik liefde zeggen, want een onderscheid maak ik eigenlijk niet. Ze had al aangegeven dat trouw voor haar belangrijk was, en daar op die bank, naast elkaar, merkte ik: zij is er voor mij, ik ben er voor haar en we hebben niets voor elkaar te verbergen. Met haar wil ik verder. We hebben later wel een paar forse aanvaringen gehad, toen ze me verweet dat ik mijn gevoel niet kon uiten. Zij flapt eruit wat ze denkt, ik ben veel diplomatieker. Dan zit ik gewoon wat na te denken over mijn werk, over mijn kinderen, maar heb ik niet de behoefte elke gedachte te delen. Zij wel, zij wil weten wat ik van haar vind, wat ik van mijn werk vind en wat van de nieuwe buren. Niet dat ik haar geen blik gun in mijn gevoelsleven, het is meer dat ik er niet altijd bij stilsta haar daarin te betrekken.
Karakterverschillen zijn makkelijk overbrugbaar, want liefde zit hem in veel ongrijpbaarder zaken. Waarom word ik zo blij als ze, zoals vandaag, een kwartier eerder thuiskomt dan normaal? Waar zit hem dat in? Ik sta in de keuken, voor het fornuis, roer in een pan – boerenkool was het vandaag, want daar houdt ze zo van. Het was bijna klaar toen ik haar zag aankomen in haar auto. Ah, heerlijk, ze is er al. Dat zijn toch de bijna onbenoembare bewijzen dat het goed zit. En vorige week, nadat haar computer was gecrasht en weer gerepareerd, zat ze tegenover me aan tafel. Of ik haar even een testmailtje wilde sturen. Ik hoefde niet lang na te denken. ‘Wil je met me trouwen?’, schreef ik. En even later kreeg ik er een terug. ‘Ja, ik wil.’
Dat zijn de mooie ogenblikken, dat je vervolgens een datum prikt en dat nu al weer een week lang alles in het teken staat van het voorgenomen huwelijk in juni, de dag van mijn verjaardag. Niet de verschillen tellen, maar de onvoorwaardelijke liefde waarin die verschillen als vanzelfsprekend zijn ingebed. Het kan echt, zonder restricties van iemand houden. Dit is zij, dit is zij van wie ik houd. Ik vind die gekke assertieve bemiddelde weduwen en gescheiden vriendinnen van haar soms een beetje al te lawaaiig, maar ik schuif met liefde volgende week een avond met hen aan tafel.
Anneke is wel erg opgeruimd, alles in huis heeft zijn plek, haar organisatievermogen is soms dwingend. Ik zou met alle recht eens op mijn strepen kunnen gaan staan en zeggen: ‘Hé, ik woon hier ook, het is straks ook mijn huis, misschien weet ik wel een betere plek voor deze schaar.’ Maar daar komt het zelden van, want voor het zover is, denk ik alweer: wat kan mij eigenlijk de opbergplek van een schaar schelen! En dat kan ik dan denken omdat ik weet dat zij op een keer, als haar perfectionisme mij toch te gortig wordt, zal zeggen: ‘Wat kan mij het schelen waar die schaar ligt.’
Dat wederzijds vertrouwen – dat je weet dat een ander uiteindelijk met alleen begrip reageert wanneer je een keer wel ergens een punt van maakt – maakt dat je uiteindelijk nergens meer een punt van maakt. Kijk, dát is nou onvoorwaardelijke liefde.’