Parijs, Milaan, Bombay
Vier jaar geleden verscheen bij de Engelse uitgeverij Thames & Hudson Fashion Asia, een boek met werk van 46 ontwerpers uit Azi'een nog steeds onbekende en ondergewaardeerde modehoek in de wereld.' Opgenomen zijn namen uit IndonesiSingapore, MaleisiThailand, de Filipijnen, Taiwan, Hongkong en China....
De helft van de westerse mode wordt er zo'n beetje vervaardigd, de traditionele Indiase kleren, kleuren en sieraden zijn al honderden jaren een belangrijke inspiratie voor ontwerpers van over de hele wereld, en er was een paar jaar geleden geen modemeisje dat de deur uitging zonder Indiase pashmina.
Maar moderne mode uit India, dat bestond nog nauwelijks. Mensen in India droegen, en dragen, voornamelijk traditionele sari's en kleren die zijn gemaakt door de ambachtelijke kleermakers die je nog op iedere straathoek aantreft. Van de confectie die wordt verkocht, is nog geen 1 procent designermode, en pas deze week gaat de eerste eigen winkel van een buitenlandse ontwerper (Tommy Hilfiger) open. 'Mode is nog altijd een fantasie in India', zei de Indiase ontwerper Rojit Bal twee jaar geleden in een Amerikaanse krant. 'We hebben zoveel problemen dat het altijd een beetje op de achtergrond zal blijven.'
Mocht er echter ooit een nieuwe editie van Fashion Asia komen, dan krijgt India er ongetwijfeld flink wat pagina's in. Want de laatste tijd timmert het land qua mode opeens stevig aan de weg. Zes jaar geleden werd de Fashion Design Council of India (FDCI) opgericht, die zichzelf onder meer tot doel had gesteld een 'buzz' rond het plaatselijk ontwerp te cren. En dat lijkt gelukt, in ieder geval op lokaal niveau. De Indiase pers staat sindsdien vol verhalen over modellen die meer geld eisen, schandaleus blote ontwerpen en ontwerpers die vorig jaar na afloop van de door de FDCI georganiseerde Lakme India fashion Week in Bombay groepsgewijs uit de kast zijn gekomen. En, lees je tegenwoordig in de krant: 'Kurtis zijn uit, T-shirts zijn in.'
Het buitenland vertoont intussen ook belangstelling, zij het nog mondjesmaat. Vertegenwoordigers van de Engelse warenhuisketens Selfridges reisden al af naar de jaarlijkse modeweek, net als die van de Parijse designwinkel Maria Luisa. Volgende week, bij de vijfde editie, worden ook inkopers van het Amerikaanse Bloomingdales verwacht, dat al eerder aankocht van Manish Arora, een van de meest vooruitstrevende ontwerpers die India op dit moment kent. Arora volgde een modeopleiding in New Delhi, kreeg ooit een baan als stylist aangeboden bij de Franse Vogue (die hij afsloeg), wordt gesponsord door Reebok en Swarovski en heeft eigen winkels in New Delhi en Bombay.
Fish Fry heet zijn label, en het brengt uitbundige, felgekleurde kleren waarin nog een duidelijke Indiase touch zit, zoals een plooirok met een print van vrouwen in traditionele kleren. 'Kleren met gevoel voor humor', zegt Arora zelf. Modern, maar etnisch genoeg om ook bijzonder te blijven voor verwende westerse modeconsumenten. 'Laatst was hier nog een Nederlandse actrice die heel veel heeft gekocht', vertelt hij. 'Katja, of zo?'
Komende maand zullen een aantal ontwerpen van Arora ook in Nederland te koop zijn. De Bijenkorf heeft dan een themamaand 'De glamour van India' en omdat de pashmina, zoals inkoper Olga Manchigianni zegt, inmiddels 'meer een basic ding is geworden, in ieder geval voor de modeafdeling, ook gezocht naar een meer eigentijdse invulling van het thema.
Naast Arora hangen er nog drie andere Indiase designers in de Bijenkorf. Tarana Rajpal Masand, een bij Bollywoodsterren geliefde ontwerpster die handgeborduurde, vrouwelijke kleren maakt; Tarun Tahiliani, die samen met zijn vrouw feestelijke, tamelijk traditionele kleren ontwerpt en Monisha Jaising, opgeleid in Londen en met haar glitter T-shirts de meest toegankelijke van de Indiase ontwerpers.
Verwacht overigens niet de kleren voor een klein derdewereld bedragje mee naar huis te kunnen nemen: aan modern Indiaas design hangt een geheel westers prijskaartje.