NIEUWSCollection Pinault
Parijs is een fraai museum rijker, met dank aan de miljarden van François Pinault
In de voormalige Bourse de Commerce opende afgelopen weekend het privémuseum Collection Pinault. De spectaculair verbouwde beurs huisvest nu een collectie hedendaagse kunst.
Dit moet een grap zijn, zeker. Midden in de Bourse de Commerce reikt een vrouw naar de hemel, vastgegrepen door een man, een tweede zit er gehurkt onder. Een imposant standbeeld, oorspronkelijk gevormd uit één blok marmer. Alleen blijkt deze moderne replica van de Sabijnse maagdenroof van de 17de-eeuwse grootmeester Giambologna niet gehouwen uit steen, maar gevormd uit was. ‘Een kaars die smelt gedurende de tentoonstelling’, staat op het begeleidende bordje van Untitled.
Op het eerste oog lijkt het zilvergrijze marmeren voetstuk naadloos over te gaan in de al even zilvergrijze lichamen. Maar kijk: daarboven glimt een vettig dijbeen, alsof het is gaan zweten in de hitte van het moment. En over de schouders loopt een breuklijn naar beneden – dit beeld komt niet uit één brok steen. Langzaam zullen deze vrouw en deze twee mannen versmelten, totdat aan het einde van de expositie ‘Ouverture’, over zes maanden, niets rest dan een plas vormeloze was.
Parijs is weer een museum rijker, en wát voor een. In Bourse de Commerce, de oude handelsbeurs van de stad, opende afgelopen weekend het museum van de Franse miljardair François Pinault, een verzamelaar met in zijn omvangrijke privécollectie werk van onder anderen Damien Hirst, Jeff Koons, Piet Mondriaan, Picasso, Andy Warhol en Takashi Murakami. Hij en zijn familie bezitten ook veilinghuis Christie’s.
Het nieuwe museum kostte hem vijf jaar en ruim 150 miljoen euro, en doet een lang gekoesterde wens in vervulling gaan: een eigen plek voor zijn collectie hedendaagse kunst in Parijs. Die plek heeft hij gevonden in het hart van de stad, tussen het Louvre en Centre Pompidou.
Op de plek waar nu de 4 meter hoge kaars staat van de Zwitserse kunstenaar Urs Fischer werd vroeger tarwe, cacao en suiker verhandeld. Hier opende in 1767 de tarwehal, die later werd verbouwd tot goederenbeurs van de stad, totdat in 1998 een einde kwam aan de fysieke goederenhandel en de beursvloer digitaal werd. Passende symboliek voor een museum dat de privécollectie van een zakenman herbergt.
Toch was de beurs niet zijn eerste keuze – vijftien jaar geleden al wilde Pinault een museum openen in de de voormalige Renaultfabriek op Île Seguin, een eilandje in de Seine. Vastgelopen op de bureaucratie week hij uiteindelijk uit naar Venetië, waar zijn collectie een plaats vond in twee prestigieuze musea: het Palazzo Grassi en het voormalige douanehuis Punta della Dogana, beide aan het Canal Grande. Dat de Franse miljardair zijn schatten nu ook kan uitstallen in zijn geliefde stad, is volgens de 84-jarige Pinault zelf ‘een droom’ die werkelijkheid wordt.
Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Dat geldt voor het smeltende beeld, maar ook bij de witte tuinstoel voor het standbeeld. De stoel is niet van plastic – de zitting van de muffige bureaustoel blijkt bezaaid met lonten. En die man daar achter in de zaal is hier niet om te kijken, maar om bekeken te worden. Het is kunstenaar Rudolf Stingel – de vriend van Fischer wiens werk ook in het museum wordt getoond – uitgevoerd in was.
Bourse de Commerce past in een trend die al langer gaande is in museumland: puissant rijke kunstverzamelaars die niet langer hun werken schenken aan een publiek museum, maar er zelf een openen – van Joop van Caldenborgh (Museum Voorlinden, Wassenaar) tot Eli Broad (The Broad Collection, Los Angeles). Pinault verdiende zijn vermogen met het luxegoederenconcern Kering, dat merken als Gucci, Alexander McQueen en Balenciaga in handen heeft. Het Amerikaanse zakenblad Forbes schat het vermogen van Pinault en zijn familie op 45 miljard euro.
Zijn grote rivaal, Frankrijks rijkste zakenman Bernard Arnault (door Forbes geschat op een vermogen van 152 miljard euro), opende in 2014 in Parijs de Fondation Louis Vuitton om zijn kunstverzameling tentoon te stellen, ontworpen door de Canadees-Amerikaanse architect Frank Gehry. Ook Arnault (72) dankt zijn collectie aan de handel in luxegoederen, met zijn imperium LVMH (Louis Vuitton Moët Hennessy).
Met de opening van zijn langverwachte droom heeft Pinault weer gewicht in de schaal gelegd aan zijn kant van de balans. De verbouwing van de beurs tot museum is een kunstwerk op zich. De Japanse architect Tadao Ando, die ook betrokken was bij de locaties in Venetië, bouwde in de rotonde van het monumentale gebouw een immense cilinder van lichtgrijs beton. Aan de binnenkant ontstaat zo een aparte expositieruimte, badend in het licht onder een koepel van glas en metaal.
Aan de buitenkant leiden trappen naar een balustrade - van daaruit kijk je in de negen meter hoge cilinder op het smeltende beeld van Fischer. En bovendien: deze hoogte biedt goed zicht op het panorama rondom de glazen koepel, een 140 meter lang schilderij uit de negentiende eeuw, hersteld voor de opening, met havenscènes van de handel tussen Frankrijk en de rest van de wereld. Onder de rand zitten tientallen duiven klaar om uit te fladderen – het zijn opgezette vogels van kunstenaar Maurizio Cattelan.
Schilderijen, sculpturen, fotoseries, video’s – de in totaal tien ruimten tellende Bourse de Commerce is gevuld met een indrukwekkende hoeveelheid hedendaagse kunst, van de jaren zestig tot nu. Soms geëtaleerd in opmerkelijk contrast met het gebouw. In de 19de-eeuwse houten vitrines staat het werk van de Fransman Bertrand Lavier uitgestald: een witte ijskast, een in de prak gereden brommer, de stof van een heteluchtballon. Een collectie om lang door te dwalen. Om aan het einde nog eens te kijken wat er nog rest van De Sabijnse maagdenroof.
Versoepelingen in Frankrijk
Na ruim zes maanden gesloten te zijn geweest, zijn musea, bioscopen en theaters in Frankrijk sinds woensdag 19 mei weer open. Die versoepeling valt samen met de opening van de terrassen en het verzetten van de avondklok van 19 naar 21 uur. Voor musea geldt een maximum aantal bezoekers afhankelijk van de ruimte, met maximaal één persoon per 8 vierkante meter. Bioscopen en theaters mogen bezoekers ontvangen tot 35 procent van hun capaciteit. Net als op de meeste plaatsen buiten geldt binnen een mondkapjesplicht.