'Paniek over Iraanse fabriek onterecht'

Deze week laaide de roep om internationale sancties tegen Iran op als gevolg van de 'ontdekking' dat Iran is begonnen met het verrijken van uranium in de nieuwe ondergrondse fabriek Fordo (Voorpagina, 9 januari). Dat wordt beschouwd als aanvullend bewijs dat Iran in het geheim aan een kernbom werkt. Deze paniek is onterecht.

In de eerste plaats omdat de splijtstof die wordt geproduceerd in Fordo niet geschikt is voor gebruik in kernwapens. Fordo stelt Iran in staat om effectiever en veiliger uranium te verrijken voor civiel gebruik, waaronder in nucleaire energiereactoren en ziekenhuizen. Bovendien heeft Iran gezegd dat, zodra Fordo volledig operationeel is, het de uraniumverrijking in de oudere fabriek Natanz zal afbouwen.

Het IAEA voert bovendien sinds 2009 inspecties uit bij Fordo, waarbij het agentschap constateerde dat met de bouw van de fabriek niets bijzonders aan de hand is. Het is verleidelijk om de opening uit te leggen als wéér een bewijs voor dwarsheid van de kant van Iran. Maar gelet op de feiten moet de conclusie luiden dat Iran nu een fabriek heeft geopend die al jarenlang gepland is. Niets meer en niets minder. De crux van het probleem blijft het gebrek aan wederzijds vertrouwen.

Iran vindt dat het als lid van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV) het recht heeft zijn eigen nucleaire installaties voor civiel gebruik te ontwikkelen, inclusief uraniumverrijking. De VN Veiligheidsraad eist echter dat Iran alle binnenlandse activiteiten gericht op uraniumverrijking stopzet. Volgens Iran is deze eis ongegrond; het land doet op basis van het NPV niets verkeerd.

Wilbert van der Zeijden,

onderzoeker nucleaire ontwapening IKV Pax Christi

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden