Pakistan voelt zich tekortgedaan door VS

Alle aandacht wordt opgeslokt door een mogelijke nieuwe oorlog in Irak, maar de strijd tegen Al Qa'ida in en rond Afghanistan is nog lang niet gewonnen....

Van onze correspondente Sacha Kester

Begin vorig jaar werd Pakistan nog geportretteerd als dé strategische partner van de Verenigde Staten in de oorlog tegen het terrorisme, maar vandaag wankelt de status van het land tussen die van een publieke vriend en een potentiële vijand. Onderhuids sluimert het conflict tussen de verschillende belangen en ideologieën van de twee naties.

Dit conflict wordt op pijnlijke wijze duidelijk aan de drieduizend kilometer lange grens tussen Pakistan en Afghanistan. Kort na kerst raakte een Amerikaanse soldaat die in Afghanistan op patrouille was, gewond door kogels van een Pakistaanse grenswacht. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell belde de Pakistaanse president Pervez Musharraf en de twee kwamen met de verklaring dat 'de band verder versterkt moet worden om dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen'.

Deze samenwerking houdt echter niet in dat Amerikaanse troepen in Pakistan kunnen opereren. 'Uitgesloten!', zegt de minister van Informatie Sheik Rashid Ahmed. 'De Amerikanen kunnen niet zomaar de grens oversteken om iemand te achtervolgen waarvan zij denken dat hij van Al Qa'ida is.'

Het zou geen probleem zijn om dit werk over te laten aan Islamabad als het zijn eerdere belofte om de grens af te sluiten, was nagekomen. En als het zijn gezag kon doen gelden in de westelijke provincies. Of als de moslimpartij MMA niet de verkiezingen had gewonnen in de grensprovincies en van terrorisme verdachte gevangenen had vrijgelaten.

In het 'grijze gebied' langs de grens maken stammen de dienst uit. De Taliban en Al Qa'ida zijn populair bij de bevolking. Tribale en religieuze leiders geven de strijders onderdak en logistieke steun. Volgens de Afghaanse geheime dienst is Al Qa'ida aan beide kanten van de grens aanwezig en het meest zorgwekkende, aldus een Afghaanse agent, is dat de buitenlandse strijders aansluiting hebben gevonden bij lokale islamistische partijen.

Volgens Afghanen die aan de grens wonen, is er geen twijfel mogelijk dat buitenlanders hun intrek hebben genomen in Pakistaanse dorpen. 'Ze dragen dezelfde kleding als wij, ze hebben hun trucks en zware wapens onder camouflagenetten verborgen, maar ze spreken een andere taal en drinken geen kraanwater', zegt Ibadullah, een Afghaanse winkelier uit Asadabad in de Amerikaanse krant The Christian Science Monitor.

De Pakistaanse autoriteiten ontkennen de aanwezigheid van Al Qa'ida op hun grondgebied. 'Zodra we geloofwaardige informatie binnenkrijgen over de aanwezigheid van Al Qa'ida of Taliban, onderneemt het leger direct actie', zegt generaal Qureshi, woordvoerder van Musharraf. 'Zowel het leger als de Pakistaanse veiligheidsdiensten zijn in groten getale aanwezig in tribaal gebied.'

Kwade tongen beweren echter dat de machtige geheime dienst van Pakistan, de ISI, zélf onderdak biedt aan Talibanleiders. De ISI heeft de Taliban indertijd aan de macht geholpen en een deel van de dienst zou de ommezwaai in het beleid na 11 september niet steunen. Volgens een gepensioneerde officier die anoniem wil blijven, is de organisatie in grenssteden als Peshawar en Quetta gespleten. Terwijl de ene ISI-officier samenwerkt met de Amerikanen, heeft de andere een pact met de Taliban.

Ook in het Pakistaanse leger leeft onvrede over de Amerikaanse oorlogsagenda. En dat is niet zo vreemd, omdat deze soldaten twee decennia lang op een dieet van islamitisch fundamentalisme hebben gezeten. Velen hebben zij aan zij met de Taliban gevochten. Ook Musharraf zelf heeft uitentreuren islamitische sentimenten gebruikt om militaire acties, met name in Kashmir, te presenteren.

Vanuit Washington klinkt ondertussen het refrein: je kunt meer doen en je moet meer doen en als je dat nalaat ben je niet loyaal genoeg aan de Verenigde Staten.

Het mes snijdt echter aan twee kanten, want in Pakistan wordt getwijfeld aan de loyaliteit van de VS. De economische voordelen die het land verwachtte in ruil voor zijn medewerking aan de oorlog tegen het terrorisme, zijn grotendeels uitgebleven. Bovendien wordt Islamabad vernederd doordat Pakistanen in de VS hun vingerafdrukken moeten laten afnemen uit vrees voor terroristische connecties.

Wat nog meer olie op het vuur heeft gegooid, is de houding van Amerika tijdens de crises vorig jaar tussen Pakistan en aartsvijand India. Geen enkele keer hebben de VS publiekelijk aan New Delhi gevraagd iets te doen om de spanningen te verminderen.

Kortom, Pakistan heeft het gevoel dat het tekort wordt gedaan, ondanks de vele diensten die het Amerika heeft geleverd: de arrestatie van vierhonderd Al Qa'ida-verdachten, het ter beschikking stellen van vier luchtbases, toestemming om intensief van het luchtruim gebruik te maken en het verlenen van toegang aan de FBI om verdachten op te pakken en te verhoren.

'De haat tegen de Verenigde Staten is op het moment groter dan ooit', schrijft een commentator in de Pakistaanse krant The News International. Die haat is zichtbaar in de vele demonstraties door het hele land en in de uitslag van de verkiezingen afgelopen oktober, toen een groot deel van de stemmen ging naar de MMA, die zich anti-Amerikaans profileerde. 'Hoe meer ze ons onderdrukken, hoe sterker we zullen worden', zegt Sami ul-Haq, hoofd van de madrassa Haqqania, waar het grootste deel van het Taliban-establishment gestudeerd heeft.

Maar ondanks dit alles zijn er goede redenen te bedenken waarom Musharraf de jacht op extremisten serieus moet nemen. Door Taliban- en Al Qa'ida-strijders te gedogen, worden ook de Pakistaanse extremistische groeperingen die tegen het regime van Musharraf gekant zijn sterker. En zolang dergelijke organisaties vrij kunnen opereren, zullen ze aanhang winnen en een nieuwe generatie terroristen creëren.

Daarbij kan Islamabad het zich niet veroorloven te vergeten dat Washington in deze oorlog tegen het terrorisme de spelregels bepaalt en vriendschap in naam van het nationale belang kan inwisselen voor vijandelijkheid.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden